Als de SRS-airbags worden geactiveerd
• U kunt lichte schaafplekken,
brandwonden, kneuzingen, e.d.
oplopen als gevolg van de zeer hoge
snelheid waarmee de airbags worden
geactiveerd door hete gassen.
• Er is een luide knal hoorbaar en er
komt wit poeder vrij.
• Gedurende enkele minuten kunnen
onderdelen van de airbagmodule
(stuurwielnaaf, afdekkap airbag en
ontstekingsmechanisme) en
onderdelen rond de airbags nog heet
zijn. De airbag zelf kan ook heet zijn.
• De voorruit kan barsten.
• Het hybridesysteem wordt uitgezet en
de brandstoftoevoer naar de motor
wordt gestopt. (→Blz. 64)
• Alle portieren worden ontgrendeld.
(→Blz. 97)
• Het remsysteem en de remlichten
worden automatisch aangestuurd.
(→Blz. 275)
• De interieurverlichting gaat
automatisch branden. (→Blz. 297)
• De alarmknipperlichten worden
automatisch ingeschakeld.
(→Blz. 366)
• De brandstoftoevoer naar de motor
wordt gestopt. (→Blz. 64)
• Bij een eCall-abonnement verzendt
het systeem in de volgende situaties
automatisch een noodoproep naar het
controlecentrum. De locatie van de
auto wordt doorgegeven (zonder dat
de toets SOS hoeft te worden
ingedrukt) en een medewerker zal
proberen om met de inzittenden te
praten om de ernst van de situatie
vast te stellen en te bepalen of hulp
nodig is. Als de inzittenden niet in
staat zijn om te communiceren,
behandelt de medewerker de oproep
automatisch als een noodgeval en
schakelt hij of zij de noodzakelijke
hulpdiensten in. (→Blz. 49)
– Als een airbag is geactiveerd– Als een gordelspanner is
geactiveerd
– Wanneer de auto betrokken is bij
een ernstige aanrijding van
achteren
Bij een frontale aanrijding worden de
airbags geactiveerd als
• De volgende airbags worden
geactiveerd als een bepaalde
drempelwaarde wordt overschreden
(vergelijkbaar met een frontale
aanrijding met een snelheid van
ongeveer 20 - 30 km/h tegen een
voorwerp dat niet kan bewegen of
vervormen):
– Airbags voor
– Knie-airbag
• De drempelwaarde voor het activeren
van de airbags zal in de volgende
situaties hoger zijn dan normaal:
– Wanneer de auto in botsing komt
met iets dat kan bewegen en/of
vervormen, zoals een geparkeerde
auto of lantaarnpaal
– Wanneer de auto betrokken raakt bij
een ongeval waarbij de neus van de
auto onder een vrachtwagen
terechtkomt
• Afhankelijk van het type aanrijding
wordt mogelijk alleen het volgende
geactiveerd:
– Gordelspanners
• De airbags voor de voorpassagier
zullen niet worden geactiveerd als de
voorpassagiersstoel onbezet is. Als er
echter bagage op de stoel is gelegd,
terwijl er niemand op de stoel zit,
kunnen de airbags voor de
voorpassagier wel worden
geactiveerd.
• Bij een ernstige frontale aanrijding
worden de curtain airbags links en
rechts mogelijk ook geactiveerd.
1 .1 Voor een veilig gebruik
29
1
Veiligheid en beveiliging
Uitvoeren van de regelgeving
Gebruikersinformatie uitvoering regelgeving, bijlage 1, DEEL 3Conformi-
teit
1. BESCHRIJVING IN VOERTUIG GEÏNTEGREERD ECALL-SYSTEEM
1.1.Overzicht, werking en functionaliteiten van het in het voertuig
geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-systeemO
1.2.De op 112 gebaseerde eCall-dienst is een publieke dienst van
algemeen nut die gratis beschikbaar is.O
1.3.Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeem is standaard ingeschakeld. Bij een ernstige aanrijding
wordt het systeem automatisch geactiveerd door signalen van
sensoren in het voertuig. Het wordt ook automatisch geactiveerd
als de auto is voorzien van een TPS-systeem dat niet werkt bij een
ernstige aanrijding.O
1.4.Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeem kan indien nodig ook handmatig worden geactiveerd.
Instructies voor het handmatig activeren van het systeemO
1.5.Als door een ernstige systeemstoring het in het voertuig geïnte-
greerde op 112 gebaseerde eCall-systeem wordt uitgeschakeld,
krijgen de inzittenden van het voertuig de volgende waarschu-
wingO
2. INFORMATIE OVER GEGEVENSVERWERKING
2.1.Elke verwerking van persoonsgegevens die via het in het voertuig
geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-systeem zijn verzameld,
moet voldoen aan de regelgeving met betrekking tot persoons-
gegevens zoals vastgelegd in richtlijn 95/46/EG en 2002/58/EG,
en moet met name zijn gebaseerd op de noodzaak om de vitale
belangen van personen te beschermen, conform artikel 7(d) van
richtlijn 95/46/EG.O
2.2.De verwerking van dergelijke gegevens dient strikt beperkt te
blijven tot het doel van het behandelen van de eCall-noodoproep
naar het Europese alarmnummer 112.O
2.3. Soorten gegevens en hun ontvangers
2.3.1.Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeem kan alleen de volgende gegevens verzamelen en verwer-
ken: voertuigidentificatienummer, type voertuig (personenauto
of lichte bestelwagen), type brandstof/aandrijving van het voer-
tuig (benzine/diesel/aardgas/LPG/elektriciteit/waterstof ), laat-
ste drie locaties en rijrichting van het voertuig, logbestand van de
automatische activering van het systeem inclusief tijdstip van
activeringO
2.3.2.De ontvangers van de door het in het voertuig geïntegreerde op
112 gebaseerde eCall-systeem verwerkte gegevens zijn de rele-
vante openbare alarmcentrales die zijn aangewezen door de pu-
blieke autoriteiten van het land waarin deze centrales zijn geves-
tigd om als eerste eCall-oproepen naar het Europese
alarmnummer 112 te ontvangen en te verwerken.O
1 .3 Noodoproep
54
Weergave informatie ondersteunend
systeem
Hiermee kan de werkingsstatus van de
volgende systemen worden
weergegeven:
• Dynamic Radar Cruise Control
(→blz. 195)
• LTA (Lane Tracing Assist) (→blz. 184)
• LDA (Lane Departure Alert)
(→blz. 187)
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
(→blz. 175)
Aan navigatiesysteem gekoppelde
weergave (indien aanwezig)
Hiermee kan de volgende aan het
navigatiesysteem gekoppelde informatie
worden weergegeven:
• Routebegeleiding naar bestemming
• Kompasdisplay (weergave rijrichting
boven)
Instellingen
De instellingen van het display op het
instrumentenpaneel kunnen worden
gewijzigd via
.
• Language (taal)
Hiermee kan de weergegeven taal
worden gewijzigd.
• Units (eenheden)
Hiermee kunnen de weergegeven
meeteenheden worden gewijzigd.
• Meter Type (type
instrumentenpaneel)
Hiermee kan het type
instrumentenpaneel worden gewijzigd.
• Meter Style (stijl instrumentenpaneel)
Hiermee kan de stijl van het
instrumentenpaneel worden
gewijzigd.
• Dial Type (type meter)
1 dial (1 meter): Hiermee kan de
weergave van de snelheidsmeter,
toerenteller of hybridesysteemindicator
worden gewijzigd.
2 dial (2 meters): Hiermee kan de
linker meter van de
hybridesysteemindicator of de
toerenteller worden gewijzigd.
• EV indicator (EV-controlelampje)
Hiermee kunt u de werking van het
EV-controlelampje in- of
uitschakelen.
• Fuel Economy (brandstofverbruik)
Hiermee kunt u de weergave van het
brandstofverbruik instellen.
• Hybrid System (hybridesysteem)
Hiermee kunt u de weergave van de
zone ECO-acceleratie instellen.
• Drive Info Items (rij-informatie-items)
Hiermee kunt u de weergave van de
rij-informatie wijzigen.
• TRIP A/B Items (items TELLER A/B)
Hiermee kunt u de weergave van de
rij-informatie van TELLER A/B
wijzigen.
• Pop-up display (pop-updisplay)
Hiermee kunt u pop-updisplays voor
elk relevant systeem in- of
uitschakelen.
• Default settings
(standaardinstellingen)
Hiermee kunnen de instellingen van
de weergave van het
instrumentenpaneel worden gereset
naar de standaardinstelling.
Inhoud van multi-informatiedisplay
(zijkant)
Informatie op display (zijkant)
• Brandstofverbruik
• Begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal/“Eco Score”
• Aandeel elektrisch rijden/verstreken
tijd sinds starten
• Weergave informatie ondersteunend
systeem
• Aan navigatiesysteem gekoppelde
weergave (indien aanwezig)
2.1 Instrumentenpaneel
83
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Rij-informatie van teller A/B
ARij-informatie van teller A/B 1
BRij-informatie van teller A/B 2
Geeft het volgende weer, afhankelijk van
welk rij-informatietype en welke
rij-informatie-items zijn geselecteerd in
.(→Blz. 83)
• Average Speed (gemiddelde
rijsnelheid): Geeft de gemiddelde
rijsnelheid van teller A/B weer
• Trip Distance (ritafstand): Geeft de
gereden afstand van teller A/B weer
• Trip Time (rittijd): Geeft de verstreken
tijd van teller A/B weer
Weergave status AWD-werking
(AWD-uitvoeringen)
De getoonde afbeelding dient slechts als
voorbeeld en verschilt mogelijk van het
werkelijke beeld op het
multi-informatiedisplay.
AWeergave koppelverdeling
Geeft de status van de aandrijving
van elk wiel weer in 6 stappen van
0 tot 5.De begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal/Eco-score werkt niet als
De begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal/Eco-score werkt niet in de
volgende situaties:
• De hybridesysteemindicator werkt
niet.
• Tijdens het rijden met geactiveerde
cruise control of Dynamic Radar
Cruise Control.
Weergave instellingen
Voertuigfuncties en instellingen die u
kunt wijzigen
→Blz. 428
Instellingen weergave
instrumentenpaneel
→Blz. 83
Onderbreking van de weergave van de
instellingen
•
Bepaalde instellingen kunnen niet
gewijzigd worden tijdens het rijden.
Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand voordat u instellingen wijzigt.
•Als er een waarschuwingsmelding wordt
weergegeven, kan het instelscherm
tijdelijk niet worden bediend.
WAARSCHUWING!
Waarschuwing bij het instellen van
het display
Zorg dat de auto geparkeerd staat op
een plaats met voldoende ventilatie als
het hybridesysteem tijdens het
wijzigen van instellingen op het scherm
instellingen in werking is. In een
afgesloten ruimte, zoals een garage,
kunnen uitlaatgassen die het
schadelijke koolmonoxide (CO)
bevatten, zich ophopen en in de auto
terechtkomen. Dit kan leiden tot de
dood of zeer schadelijk zijn voor de
gezondheid.
2.1 Instrumentenpaneel
87
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
er met lage snelheden wordt gereden of
als het hybridesysteem regelmatig
wordt gestart in een extreem koude
omgeving. Overmatige ophoping van
roetdeeltjes kan worden voorkomen
door periodiek lange afstanden te rijden
waarbij het gaspedaal af en toe wordt
losgelaten, zoals bij het rijden op
autowegen en snelwegen.
Als het motorcontrolelampje gaat
branden of “Hybrid System
Malfunction Output Power Reduced
Visit Your Dealer” (Storing in
hybridesysteem, gereduceerd
uitgangsvermogen, ga naar uw dealer)
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay
De hoeveelheid opgehoopte
roetdeeltjes heeft een bepaald niveau
overschreden. Laat de auto onmiddellijk
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
OPMERKING
Voorkomen dat het
benzineroetfiltersysteem niet goed
werkt
• Gebruik geen andere brandstof dan
het voorgeschreven type brandstof
• Breng geen wijzigingen aan de
uitlaatpijp aan
4.5.20 Ondersteunende
systemen
Om de veiligheid en de prestaties tijdens
het rijden te verbeteren is uw auto
uitgerust met de volgende systemen die
automatisch in werking treden als de
omstandigheden daar om vragen. Houd
er echter rekening mee dat dit
aanvullende systemen zijn en vertrouw
niet in al te sterke mate op deze systemen
als u de auto bedient.Overzicht van de ondersteunende
systemen
ECB (elektronisch geregeld
remsysteem)
Het elektronisch geregelde remsysteem
genereert remkracht overeenkomstig de
bediening van de remmen.
ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te
voorkomen bij plotseling remmen of
remmen op een glad wegdek
Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht nadat
het rempedaal is ingetrapt als het
systeem oordeelt dat er sprake is van een
noodstop
VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder
controle te houden bij uitwijkmanoeuvres
en het maken van bochten op een glad
wegdek.
VSC+ (Vehicle Stability Control+)
Coördineert de werking van ABS-, TRC-,
VSC- en EPS-systemen.
Zorgt ervoor dat de voertuigstabiliteit
behouden blijft bij uitwijkmanoeuvres op
een glad wegdek door de
stuurcommando's aan te passen.
TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht
behouden blijft en voorkomt dat de
aandrijvende wielen gaan doorslippen bij
het wegrijden met de auto of bij het
accelereren op gladde wegen
Active Cornering Assist (ACA)
Helpt te voorkomen dat de auto naar de
buitenkant van de bocht uitwijkt door
remregeling uit te oefenen op de wielen
aan de binnenzijde wanneer tijdens het
rijden in een bocht wordt geprobeerd te
accelereren
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
274
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• De elektronische sleutel is uitgerust
met een knoopcel, ook wel
knoopbatterij genoemd. Als een
batterij wordt ingeslikt, kan deze
binnen 2 uur ernstige chemische
brandwonden veroorzaken, met
dodelijk of ernstig letsel als gevolg.
• Houd nieuwe en gebruikte batterijen
buiten bereik van kinderen.
• Als het kapje niet goed kan worden
gesloten, gebruik de elektronische
sleutel dan niet en berg deze buiten
bereik van kinderen op. Neem
vervolgens contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Als u per ongeluk een batterij inslikt
of een batterij in een deel van uw
lichaam plaatst, roep dan
onmiddellijk medische hulp in.
Voorkomen dat de batterij ontploft of
brandbare vloeistoffen of gassen
vrijkomen
• Vervang de batterij door een nieuw
exemplaar van hetzelfde type. Als
een verkeerd type batterij wordt
gebruikt, kan deze ontploffen.
• Stel batterijen niet bloot aan een
extreem lage druk als gevolg een
grote hoogte of extreem hoge
temperaturen.
• Verbrand een batterij niet en breek of
snijd hem niet open.
OPMERKING
Bij het vervangen van de accu
Gebruik het juiste formaat
sleufkopschroevendraaier. Het
uitoefenen van overmatige kracht kan
ervoor zorgen dat het klepje vervormt of
beschadigd raakt.
OPMERKING(Vervolg)
Voor een goede werking na het
vervangen van de batterij
Houd u aan de volgende
voorzorgsmaatregelen om ongevallen te
voorkomen:
• Zorg altijd dat uw handen droog zijn.
Door vocht kan de batterij gaan
corroderen.
• Voorkom dat andere onderdelen in de
afstandsbediening worden
aangeraakt of bewogen.
• Verbuig de aansluitingen van de
batterij niet.
6.3.12 Controleren en vervangen
van zekeringen
Als een bepaalde stroomverbruiker niet
werkt, kan het zijn dat een zekering is
doorgebrand. Controleer in dat geval de
desbetreffende zekering en vervang deze
indien nodig.
Controleren en vervangen van
zekeringen
1. Zet het contact UIT.
2. Open het deksel van de
zekeringenkast of de afdekkap van de
12V-accu.
Motorruimte
Druk de borglippen in en til de klep
eraf.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
356
afstandsbediening of de mechanische
sleutel om de portieren te
vergrendelen of te ontgrendelen.
• Mogelijk start het hybridesysteem
niet bij de eerste poging nadat de
12V-accu weer is opgeladen, maar
start hij wel normaal na de tweede
poging. Dit duidt niet op een storing.
• De stand van het contact wordt door
de auto geregistreerd. Wanneer de
12V-accu weer wordt aangesloten,
keert het systeem terug naar de stand
die was geselecteerd voordat de
12V-accu ontladen was. Zorg dat het
contact UIT staat voordat de
12V-accu wordt losgenomen. Wees
extra voorzichtig bij het aansluiten
van de 12V-accu wanneer u niet zeker
weet in welke stand het contact stond
voordat de 12V-accu werd opgeladen.
• Auto's met elektrisch bedienbare
achterklep: De elektrisch bedienbare
achterklep moet worden
geïnitialiseerd. (→Blz. 107)
Vervangen van de 12V-accu (2ZR-FXE
motor)
• Gebruik een 12V-accu die voldoet aan
de Europese wetgeving.
• Gebruik een 12V-accu van hetzelfde
formaat als de vorige (LN1), met een
gelijkwaardige capaciteit van 20 uur
(20HR) (46 Ah) of meer, en een
gelijkwaardig koudstartvermogen
(CCA) (315 A) of meer.
– Als het formaat verschilt, kan de
12V-accu niet goed worden
bevestigd.
– Als de capaciteit laag is, zelfs als de
auto korte tijd niet gebruikt is, kan
de 12V-accu ontladen en kan het
hybridesysteem mogelijk niet meer
worden gestart.
• Neem voor meer informatie contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.Vervangen van de 12V-accu
(M20A-FXS motor)
• Gebruik een 12V-accu van het type
met centrale ontgassing (Europese
wetgeving).
• Gebruik een 12V-accu van hetzelfde
formaat als de vorige (LN1), met een
gelijkwaardige capaciteit van 20 uur
(20HR) (45 Ah) of meer, en een
gelijkwaardig koudstartvermogen
(CCA) (285 A) of meer.
– Als het formaat verschilt, kan de
12V-accu niet goed worden
bevestigd.
– Als de capaciteit laag is, zelfs als de
auto korte tijd niet gebruikt is, kan
de 12V-accu ontladen en kan het
hybridesysteem mogelijk niet meer
worden gestart.
• Gebruik een 12V-accu met een
handgreep. Als u een 12V-accu zonder
handgreep gebruikt, zal het
verwijderen moeilijker gaan.
• Bevestig, na vervanging, de volgende
onderdelen stevig aan de
uitlaatopening van de 12V-accu.
– Gebruik de uitlaatslang die vóór
vervanging aan de 12V-accu was
bevestigd en controleer of deze
goed in de opening van de auto is
bevestigd.
–
Gebruik de plug van de uitlaatopening
die bij de vervangende 12V-accu
hoort of die van de vervangen
12V-accu. (Afhankelijk van de te
vervangen 12V-accu is de
uitlaatopening mogelijk afgesloten.)
AUitlaatopening
BUitlaatslang
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
412