De hoogspanningsonderdelen en kabels
van hybrideauto's stralen ongeveer net
zo veel elektromagnetische golven uit
als conventionele auto's met een
benzinemotor of huishoudelijke
elektronische apparatuur, ook al zijn ze
elektromagnetisch afgeschermd.
De ontvangst via een zend-/
ontvanginstallatie kan in sommige
gevallen gestoord worden.
Opslaan voertuiginformatie
De auto is uitgerust met geavanceerde
computers die bepaalde gegevens
opslaan met betrekking tot de bediening
en werking van de auto.
• Gegevens opgeslagen door computers
Bepaalde gegevens, zoals de
volgende, worden opgeslagen
afhankelijk van het moment van
werking en de status van elke functie.
– Motortoerental/toerental
elektromotor (toerental
tractiemotor)
– Status gaspedaal
– Status rempedaal
– Rijsnelheid
– Bedrijfsstatus van de
ondersteunende systemen
– Beelden van de camera's
Uw auto is uitgerust met camera's. Neem
voor de locatie van registrerende
camera's contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
De opgeslagen informatie is afhankelijk
van de uitvoering en de aanwezige opties
van de auto, en van de bestemming.
Deze computers slaan geen gesprekken
of geluiden op en ze slaan alleen in
bepaalde situaties beelden van buiten de
auto op.
• Gebruik van gegevens
Toyota kan de gegevens die door deze
computer worden opgeslagen,gebruiken om storingen vast te
stellen, onderzoek te doen en de
kwaliteit van haar producten te
verbeteren.
Toyota stelt de gegevens die zijn
opgeslagen niet beschikbaar aan
derden, behalve:
– Met toestemming van de eigenaar
van de auto of, wanneer het een
leaseauto betreft, van de leaserijder
van de auto
– Op officieel verzoek van de politie,
de rechtbank of een ander
overheidsorgaan
– Voor gebruik door Toyota in een
rechtszaak
– Voor onderzoek waarbij de
gegevens niet worden gekoppeld
aan een bepaalde auto of eigenaar
Door de auto vastgelegde
beeldinformatie kan door een
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige worden gewist.
De beeldopnamefunctie kan worden
uitgeschakeld. Maar als de functie wordt
uitgeschakeld, zijn er geen gegevens over
de werking van het systeem beschikbaar.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige als u wilt dat de
Toyota-servers stoppen met het
verzamelen van gegevens van Toyota
Safety Sense voor onderzoek en
ontwikkeling en de levering van
individuele diensten.
Black box
Deze auto is uitgerust met een black box.
De belangrijkste taak van de black box is
om bij bepaalde aanrijdingen of
bijna-aanrijdingen, bijvoorbeeld wanneer
de airbag wordt geactiveerd of er tegen
een obstakel wordt gereden, gegevens op
te slaan waarmee kan worden
achterhaald hoe de systemen van de auto
hebben gefunctioneerd. De black box is
ontworpen om gedurende korte tijd,
6
meestal 30 seconden of minder,
gegevens op te slaan met betrekking tot
het dynamische gedrag en de
veiligheidssystemen van de auto.
Afhankelijk van de ernst van de aanrijding
en het soort aanrijding worden er echter
mogelijk geen gegevens opgeslagen.
De black box in deze auto is ontworpen
om gegevens op te slaan zoals:
• Hoe de diverse systemen in uw auto
functioneerden;
• Of en hoe ver de bestuurder het
gaspedaal en/of het rempedaal had
ingetrapt; en
• Hoe hard de auto reed.
Deze gegevens kunnen inzicht geven in
de omstandigheden waaronder de
aanrijding plaatsvond en welk letsel
daarbij optrad.
OPMERKING: De black box slaat
uitsluitend gegevens op wanneer er een
aanrijding plaatsvindt; de black box slaat
onder normale rijomstandigheden dus
geen gegevens op. De black box slaat
nooit persoonlijke gegevens op (zoals
naam, geslacht, leeftijd, plaats van de
aanrijding). Andere partijen, zoals
ordehandhavers, kunnen de gegevens
van de black box echter koppelen aan
persoonlijke gegevens die bij een
onderzoek naar een aanrijding worden
verkregen.
Om de gegevens die door de black box
zijn opgeslagen uit te lezen, is speciale
apparatuur nodig en is toegang tot de
auto of de black box vereist. Naast de
autofabrikant beschikken ook andere
partijen, zoals ordehandhavers, over
speciale apparatuur om de gegevens uit
te lezen, mits zij toegang hebben tot de
auto of de black box.
• Openbaarmaking van gegevens van
de black box
Toyota stelt de gegevens die door de
black box zijn opgeslagen niet
beschikbaar aan derden, behalve:
– Met toestemming van de eigenaarvan de auto (of, wanneer het een
leaseauto betreft, van de leaserijder
van de auto)
– Op officieel verzoek van de politie,
de rechtbank of een ander
overheidsorgaan
– Voor gebruik door Toyota in een
rechtszaak
Indien noodzakelijk kan Toyota echter:
– De gegevens gebruiken voor
onderzoek naar de veiligheid van de
auto
– De gegevens voor onderzoek
beschikbaar stellen aan derden,
zonder daarbij specifieke informatie
te verstrekken over de auto of de
eigenaar
Vernietigen van uw Toyota
De airbags en de gordelspanners in uw
Toyota bevatten explosieve chemicaliën.
Wanneer uw auto wordt vernietigd terwijl
de airbags en/of de gordelspanners nog
intact zijn, kan tijdens de vernietiging een
ontploffing plaatsvinden en brand
ontstaan. Laat daarom het airbagsysteem
en de gordelspanners eerst verwijderen
en afvoeren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
“QR-code”
Het woord “QR-code” is een
geregistreerd handelsmerk van DENSO
WAVE INCORPORATED in Japan en
andere landen.
WAARSCHUWING!
Algemene voorzorgsmaatregelen
tijdens het rijden
Rijden onder invloed: Ga niet rijden met
uw auto als u alcohol of drugs gebruikt
hebt, omdat deze middelen invloed
kunnen hebben op de rijvaardigheid.
Alcohol en bepaalde drugs vergroten
de reactietijd, beïnvloeden het
beoordelingsvermogen en hebben een
7
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Als u na het activeren van de airbags
moeilijkheden met de ademhaling
ondervindt, open dan een portier of
ruit om frisse lucht binnen te laten of
verlaat de auto als u dat op een veilige
manier kunt doen. Als er
poederdeeltjes op uw huid zijn
terechtgekomen, was deze er dan zo
snel mogelijk af om huidirritatie te
voorkomen.
• Als een onderdeel waarin zich een
airbag bevindt is beschadigd of
gebarsten, laat het dan vervangen
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Wijzigingen aan en afvoeren van
onderdelen van het airbagsysteem
Voer uw auto niet af en voer geen van
onderstaande veranderingen uit zonder
eerst een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige te raadplegen. De airbags
kunnen defect raken of per ongeluk
worden geactiveerd, wat dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg kan hebben.
• Plaatsen, verwijderen, demonteren of
repareren van de airbags
• Repareren, verwijderen of aanpassen
van de volgende onderdelen of het
omliggende gebied
– Stuurwiel
– Instrumentenpaneel
– Dashboard
– Stoelen
– Stoelbekleding
– Voorstijlen
– Middenstijlen
– Achterstijlen
– Dakzijrails
– Voorportierpanelen
– Voorportierbekleding
– Luidsprekers voorportieren
• Aanpassing van de
voorportierpanelen (bijvoorbeeld een
gat erin maken)
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Repareren of aanpassen van de
volgende onderdelen of het
omliggende gebied
– Voorspatbord
– Voorbumper
– Zijkanten van het interieur
• Plaatsen van de volgende onderdelen
of accessoires
– Bullbars, enz.
– Sneeuwploeg
– Lier
• Wijzigingen aan de wielophanging van
de auto
• Plaatsen van elektronische
apparatuur als een mobiele
tweewegradio
(zend-/ontvanginstallatie) of
CD-speler
1.1.5 Belangrijke
voorzorgsmaatregelen in verband
met uitlaatgassen
Uitlaatgassen bevatten stoffen die
schadelijk zijn bij inademing.
WAARSCHUWING!
Uitlaatgassen bevatten het schadelijke
koolmonoxide (CO). Dit is een kleurloos
en reukloos gas. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u deze voorzorgsmaatregelen niet
in acht neemt, kunnen er uitlaatgassen
in de auto terechtkomen waardoor de
bestuurder duizelig kan worden en een
ongeval kan veroorzaken, of wat kan
leiden tot de dood of zeer schadelijk
kan zijn voor de gezondheid.
Belangrijke punten tijdens het rijden
• Zorg ervoor dat de achterklep
gesloten is.
• Als u uitlaatgassen ruikt in de auto,
zelfs als de achterklep gesloten is,
moet u de ruiten openen en de auto
zo snel mogelijk laten nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
1 .1 Voor een veilig gebruik
34
WAARSCHUWING!(Vervolg)
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Tijdens het parkeren
• Als de auto zich in een slecht geven-
tileerde omgeving of een afgesloten
ruimte bevindt, zoals een garage,
moet u het hybridesysteem
uitschakelen.
•
Laat bij stilstaande auto het hybride-
systeem niet langdurig ingeschakeld.
Als dat niet anders kan, parkeer de
auto dan op een open plek en zorg
ervoor dat er geen uitlaatgassen in het
interieur terecht kunnen komen.
• Laat het hybridesysteem niet draaien
op een plaats waar sneeuw de afvoer
van de uitlaatgassen zou kunnen
hinderen. Als sneeuw de afvoer van
uitlaatgassen hindert wanneer het
hybridesysteem in werking is,
kunnen er uitlaatgassen in de auto
terechtkomen.
Uitlaatpijp
Het uitlaatsysteem dient regelmatig te wor-
den gecontroleerd. Laat uw auto nakijken
en repareren door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een ande-
re naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige bij gaten of scheuren als
gevolg van corrosie of beschadigingen aan
verbindingsstukken, of bij een abnormaal
geluid aan het uitlaatsysteem.
1.2
Veiligheidsvoorzieningen
voor kinderen
1.2.1 Handmatig in-/
uitschakelsysteem airbag
Met dit systeem kunnen de volgende
airbags worden uitgeschakeld:
• Voorpassagiersairbag
Schakel deze airbags alleen uit als er een
baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel gebruikt wordt.Systeemonderdelen
AControlelampje PASSENGER AIR BAG
Het controlelampje ON gaat branden
als het airbagsysteem is ingeschakeld
(alleen als het contact AAN staat).
BAan/uit-schakelaar airbag
Airbags voor voorpassagier
uitschakelen
Steek de mechanische sleutel in de
slotcilinder en zet de slotcilinder in stand
OFF.
Het controlelampje OFF gaat branden
(alleen als het contact AAN staat).
1 .1 Voor een veilig gebruik
35
1
Veiligheid en beveiliging
Informatie over controlelampje
PASSENGER AIR BAG
Als een van de onderstaande problemen op-
treedt, is er mogelijk een storing in het sy-
steem aanwezig. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
• Het controlelampje OFF gaat niet
branden als de aan/uit-schakelaar van
de airbag in stand OFF wordt gezet.
• Het controlelampje reageert niet
wanneer de aan/uit-schakelaar van de
airbag van ON naar OFF wordt gezet.
WAARSCHUWING!
Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
Plaats vanwege veiligheidsredenen het
baby- of kinderzitje altijd op een
achterstoel. Als de achterstoel niet kan
worden gebruikt, mag de voorstoel
worden gebruikt zo lang de
aan/uit-schakelaar van de airbag in
stand OFF wordt gezet. Als de airbag
niet handmatig is uitgeschakeld, kan de
kracht die met het activeren (opblazen)
van de airbag gepaard gaat, dodelijk of
ernstig letsel veroorzaken.
Als er geen baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel is geplaatst
Controleer of de aan/uit-schakelaar
van de airbag in stand ON staat. Als de
schakelaar in stand OFF staat, zal de
airbag in geval van een ongeval niet
worden geactiveerd, waardoor dodelijk
of ernstig letsel kan ontstaan.
1.2.2 Rijden met kinderen in de
auto
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht als er kinderen in de auto
aanwezig zijn.
Gebruik een passend baby- of kinderzitje
tot het kind groot genoeg is om de
veiligheidsgordel van de auto op de juiste
wijze te dragen.• Het wordt aangeraden om kinderen
op de achterstoelen te vervoeren om
te voorkomen dat ze per ongeluk
tegen onderdelen aankomen, zoals de
selectiehendel en de
ruitenwisserschakelaar.
•
Gebruik het kinderslot van het
achterportier of de blokkeerschakelaar
van de ruitbediening om te voorkomen
dat kinderen het portier openen tijdens
het rijden of per ongeluk de elektrisch
bedienbare ruit bedienen. (→
Blz. 100,
blz. 127)
• Laat kleine kinderen geen onderdelen
bedienen waarbij lichaamsdelen vast
kunnen komen te zitten of bekneld
kunnen raken, zoals de elektrisch
bedienbare ruiten, de motorkap en de
achterklep.
WAARSCHUWING!
Als er kinderen in de auto aanwezig
zijn
Laat kinderen nooit alleen in de auto
achter en laat ze nooit met de sleutel
spelen.
Kinderen zouden de auto kunnen
starten of de neutraalstand
inschakelen. Daarnaast kunnen
kinderen zich bezeren als ze met de
ruiten of andere systemen in de auto
spelen. Verder kan de temperatuur in
de auto zo hoog oplopen of zo ver dalen
dat dat kinderen fataal kan worden.
1.2.3 Baby- en kinderzitjes
Voordat u een baby- of kinderzitje in de
auto plaatst, zijn er
voorzorgsmaatregelen die u in acht moet
nemen, verschillende soorten baby- en
kinderzitjes en verschillende
plaatsingsmethoden, enz. Deze staan
beschreven in deze handleiding.
• Gebruik een baby- of kinderzitje
wanneer er een klein kind in de auto
meerijdt dat nog niet op de juiste
wijze gebruik kan maken van een
veiligheidsgordel. Plaats voor de
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
36
Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto achteruit
rolt bij helling op wegrijden
EPS (elektrische stuurbekrachtiging)
Maakt gebruik van een elektromotor om
de benodigde kracht voor het
ronddraaien van het stuurwiel te
verminderen.
E-Four (elektronisch on-demand
AWD-systeem) (AWD-uitvoeringen)
Regelt automatisch het aandrijfsysteem
zoals voorwielaandrijving of AWD
(vierwielaandrijving) overeenkomstig
verschillende rijomstandigheden,
waaronder normaal rijden, het nemen van
bochten, op een helling, bij het wegrijden,
tijdens accelereren of op door sneeuw of
regen gladde wegen en draagt zo bij aan
een stabiele bediening en rijstabiliteit.
Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt
ingetrapt, gaan de alarmknipperlichten
automatisch knipperen om het
achteropkomende verkeer te
waarschuwen.
Secondary Collision Brake
Als de airbagsensor een aanrijding
signaleert en het systeem in werking is,
worden de remmen en remlichten
automatisch geregeld om de rijsnelheid
te verlagen en te helpen de kans op
verdere schade ten gevolge van een
tweede aanrijding te verkleinen.
Als het TRC-/VSC-/ABS-systeem in
werking is
Het controlelampje Traction Control
knippert wanneer het TRC/VSC/ABS-
systeem in werking is.Uitschakelen van het TRC-systeem
Als u met uw auto vast komt te zitten in
modder of sneeuw, kan het TRC-systeem
het aandrijfvermogen van het hybridesy-
steem naar de wielen beperken. Als u op de
schakelaar
drukt om het systeem uit te
schakelen, kunt u de auto mogelijk gemak-
kelijker loskrijgen door te ‘schommelen’.
Schakel het TRC-systeem uit door de
schakelaarsnel in te drukken en weer
los te laten.
“Traction Control Turned OFF” (Traction
Control uitgeschakeld) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
Druk nogmaals op de schakelaar
om
het systeem weer in te schakelen.
Zowel TRC als VSC uitschakelen
Houd de schakelaarlanger dan 3 se-
conden ingedrukt terwijl de auto stilstaat
om het TRC- en VSC-systeem uit te
schakelen.
Het controlelampje VSC OFF gaat branden
en “Traction Control Turned Off” (Traction
Control uitgeschakeld) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
*
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
275
4
Rijden
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• De reparatieset kan oververhit raken
als deze langere tijd achter elkaar
wordt gebruikt. Gebruik de
reparatieset niet langer dan
40 minuten achter elkaar.
• Delen van de reparatieset worden
tijdens het gebruik heet. Wees voor
en na gebruik voorzichtig met de
reparatieset. Raak het metalen deel
rond de verbinding tussen de fles en
de compressor niet aan. Dit is
namelijk zeer heet.
• Plak de waarschuwingssticker voor
de rijsnelheid alleen op de
aangegeven plaats. Als de sticker
wordt aangebracht op een plaats
waar zich een airbag bevindt, zoals
op het stuurwielkussen, werkt de
airbag mogelijk niet goed meer.
Rijden om de
bandenreparatievloeistof gelijkmatig
te verdelen
Neem om de kans op ongevallen te
beperken de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat
niet doet kunt u de macht over het
stuur verliezen, waardoor ernstig letsel
kan ontstaan.
• Rijd langzaam en voorzichtig. Wees
extra voorzichtig bij het maken van
bochten.
• Breng de auto tot stilstand wanneer
de auto niet rechtuit wil rijden of als
u voelt dat er aan het stuurwiel wordt
getrokken en controleer het
volgende.
– Toestand van de band. De band kan
van de velg zijn afgelopen.
– Bandenspanning. Als de
bandenspanning 130 kPa
(1,3 kg/cm
2of bar, 19 psi) of lager is,
is de band mogelijk ernstig
beschadigd.
OPMERKING
Een noodreparatie uitvoeren
• Een band mag alleen met de
bandenreparatieset worden
gerepareerd indien de beschadiging is
veroorzaakt door perforatie van het
loopvlak door een scherp voorwerp,
zoals een spijker of een schroef.
Verwijder de spijker of de schroef niet
uit de band. Door het verwijderen van
de spijker of de schroef kan het gat
groter worden waardoor de band niet
meer tijdelijk gerepareerd kan
worden.
• De reparatieset is niet
waterbestendig. Zorg dat de
bandenreparatieset niet in aanraking
komt met water, bijvoorbeeld bij
gebruik tijdens regen.
• Zet de bandenreparatieset niet op een
stoffige ondergrond, zoals in het zand
of in de berm. Als de reparatieset stof
e.d. opzuigt, kunnen er storingen
optreden.
• Plaats de bandenreparatieset
verticaal. De bandenreparatieset
werkt anders niet.
Voorzorgsmaatregelen voor de
bandenreparatieset
• De reparatieset heeft als voeding
12V-gelijkstroom nodig. Sluit de
reparatieset niet aan op andere
voedingsbronnen.
• Als er brandstofdruppels op de
reparatieset terechtkomen, kan de set
beschadigd raken. Zorg dat de set niet
met brandstof in aanraking kan
komen.
• Berg de reparatieset op, zodat de set
beschermd is tegen vuil en vocht.
• Berg de reparatieset op in de
gereedschapshouder onder de
afdekmat, buiten bereik van kinderen.
• Demonteer de reparatieset niet en
breng geen wijzigingen aan. Stel
onderdelen als de
bandenspanningsmeter niet bloot aan
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
395
7
Bij problemen