Page 25 of 562

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Zet het hybridesysteem UIT en de
selectiehendel in stand P en trap elk
pedaal helemaal in, om er zeker van
te zijn dat de vloermat de bediening
van de pedalen niet hindert.
1.1.2 Veilig rijden
Om veilig te kunnen rijden, moet u vooraf
de stoel in de juiste positie zetten en de
spiegels afstellen.
De juiste houding achter het stuur
APas de hoek van de rugleuning zo aan
dat u rechtop zit en niet voorover
hoeft te leunen om te kunnen sturen.
(→Blz. 116)
BPas de zitting zo aan dat u de pedalen
helemaal kunt intrappen en dat uw
armen licht gebogen zijn bij de
ellebogen wanneer u het stuurwiel
vasthoudt. (→Blz. 116)
CVergrendel de hoofdsteun met het
midden zo dicht mogelijk bij de
bovenkant van uw oren. (→Blz. 119)
DDraag de veiligheidsgordel op de
juiste wijze. (→Blz. 24)
WAARSCHUWING!
Veilig rijden
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Verstel de bestuurdersstoel niet
tijdens het rijden. Als u dat wel doet,
kunt u de controle over de auto
verliezen.
• Plaats geen kussen tussen de
bestuurder of voorpassagier en de
rugleuning. Gebruik van een kussen
kan ertoe leiden dat de zithouding
niet correct is, waardoor het effect
van de veiligheidsgordel en de
hoofdsteun in negatieve zin kan
worden beïnvloed.
• Plaats geen voorwerpen onder de
voorstoelen. Voorwerpen onder de
voorstoelen kunnen klem komen te
zitten in de stoelslede, waardoor de
stoelen wellicht niet goed
vergrendeld worden. Dit kan leiden
tot een ongeval en ook kan het
stelmechanisme beschadigd raken.
• Houd u altijd aan de wettelijke
maximumsnelheid wanneer u op de
openbare weg rijdt.
• Neem, wanneer u lange afstanden
rijdt, geregeld een pauze voordat u
zich moe begint te voelen. Als u zich
tijdens het rijden moe of slaperig
voelt, moet u zichzelf niet dwingen
om verder te rijden, maar direct een
pauze nemen.
• Let er bij het verstellen van de positie
van de stoel op dat de stoel de
overige inzittenden van de auto niet
raakt, omdat deze hierdoor wellicht
letsel zouden kunnen oplopen.
• Houd uw handen niet onder de stoel
of in de buurt van bewegende
onderdelen, om letsel te voorkomen.
Uw vingers of handen zouden
bekneld kunnen raken in het
stoelmechanisme.
1 .1 Voor een veilig gebruik
23
1
Veiligheid en beveiliging
Page 26 of 562

Juist gebruik van de veiligheidsgordels
Controleer voordat u wegrijdt eerst of alle
inzittenden de veiligheidsgordel dragen.
(→Blz. 24)
Gebruik een passend baby- of kinderzitje
tot het kind groot genoeg is om de
veiligheidsgordel van de auto op de juiste
wijze te dragen. (→Blz. 36)
Afstellen van de spiegels
Zorg ervoor dat u goed achteruit kunt
kijken door de binnenspiegel en de
buitenspiegels goed af te stellen.
(→Blz. 122, blz. 123)
1.1.3 Veiligheidsgordels
Controleer voordat u wegrijdt eerst of alle
inzittenden de veiligheidsgordel dragen.
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om de
kans op letsel bij plotseling remmen,
plotseling uitwijken of een ongeval te
beperken.
Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Dragen van een veiligheidsgordel
• Zorg ervoor dat alle inzittenden de
veiligheidsgordel dragen.
• Draag de veiligheidsgordel altijd op
de juiste manier.
• Elke veiligheidsgordel mag maar
door één persoon gebruikt worden.
Gebruik een veiligheidsgordel niet
voor twee personen tegelijk, ook
niet als de tweede persoon een kind
is.
• Toyota beveelt aan dat kinderen op
de achterstoel plaatsnemen en altijd
op de juiste manier gebruikmaken
van de veiligheidsgordels en het
baby- of kinderzitje.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Laat om de juiste zitpositie in te
stellen de rugleuning niet verder
achterover hellen dan nodig is. De
veiligheidsgordels zijn het meest
effectief als de inzittenden rechtop
en goed tegen de rugleuning zitten.
• Draag de schoudergordel niet onder
uw arm.
• Draag de veiligheidsgordel altijd laag
en goed aansluitend over uw
heupen.
Zwangere vrouwen
Win medisch advies in en draag de
veiligheidsgordel op de juiste manier.
(→Blz. 25)
Zwangere vrouwen moeten het
heupgedeelte van de veiligheidsgordel
op dezelfde manier dragen als de
andere inzittenden, zo laag mogelijk
over het bekken, de schoudergordel
helemaal uittrekken over de schouder
en ervoor zorgen dat de gordel niet
over de buik loopt.
Als de veiligheidsgordel niet op de
juiste wijze gedragen wordt, kan niet
alleen de zwangere vrouw zelf, maar
ook het ongeboren kind dodelijk of
ernstig letsel oplopen bij plotseling
remmen of een aanrijding.
1 .1 Voor een veilig gebruik
24
Page 27 of 562

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Mensen met fysieke beperkingen
Win medisch advies in en draag de
veiligheidsgordel op de juiste manier.
(→Blz. 25)
Als er kinderen in de auto aanwezig
zijn
→Blz. 46
Beschadiging en slijtage van
veiligheidsgordels
• Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels
niet beschadigd raken doordat de
riem, de gesp of de gordelsluiting
bekneld raakt tussen het portier en
de carrosserie.
• Controleer het
veiligheidsgordelsysteem
regelmatig. Let op beschadigingen,
zoals scheuren en rafels, en op losse
onderdelen. Gebruik een
beschadigde veiligheidsgordel niet,
maar laat hem zo snel mogelijk
vervangen. Een beschadigde
veiligheidsgordel kan de veiligheid
van de desbetreffende inzittende
niet waarborgen.
• Controleer of de gordel en de gesp
vergrendeld zijn en of de gordel niet
gedraaid is. Neem direct contact op
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de
veiligheidsgordel niet goed werkt.
• Laat de stoelen, inclusief de
veiligheidsgordels, vervangen als de
auto betrokken is geweest bij een
ernstig ongeval, ook al is er geen
zichtbare schade.
• Probeer de veiligheidsgordels niet
zelf te plaatsen, verwijderen,
wijzigen, demonteren of af te
voeren. Laat eventueel
noodzakelijke reparaties uitvoeren
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Als de
veiligheidsgordels niet op de juiste
WAARSCHUWING!(Vervolg)
wijze worden gebruikt, werken ze
mogelijk niet meer naar behoren.
Juist gebruik van de veiligheidsgordels
• Trek de schoudergordel zo ver naar
buiten dat de gordel goed tegen de
schouder aan ligt en niet van de
schouder af glijdt of tegen de nek aan
ligt.
• Plaats het heupgedeelte van de gordel
zo laag mogelijk over de heupen.
• Stel de rugleuning af. Ga zo rechtop
mogelijk in de stoel zitten met uw rug
stevig tegen de leuning.
• Zorg ervoor dat de veiligheidsgordel
niet gedraaid zit.
Gebruik van veiligheidsgordels door
kinderen
De veiligheidsgordels van uw auto zijn in
principe ontworpen voor gebruik door
volwassenen.
• Gebruik een passend baby- of
kinderzitje tot het kind groot genoeg
is om de veiligheidsgordel van de auto
op de juiste wijze te dragen.
(→Blz. 36)
• Als het kind groot genoeg is om de
veiligheidsgordel op de juiste wijze te
dragen, volg dan de instructies met
betrekking tot het gebruik van de
veiligheidsgordel op. (→Blz. 24)
1 .1 Voor een veilig gebruik
25
1
Veiligheid en beveiliging
Page 28 of 562

Wetgeving met betrekking tot
veiligheidsgordels
Als er in het land waarin u woont regels
zijn voor veiligheidsgordels, neem dan
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige voor het vervangen of
plaatsen van veiligheidsgordels.
Vast- en losmaken van de
veiligheidsgordel
1. Maak de veiligheidsgordel vast door
de gesp in de gordelsluiting te
drukken totdat u een klik hoort.
2. De veiligheidsgordel kan worden
losgemaakt door de ontgrendelknop
Ain te drukken.
Blokkeerautomaat (ELR)
De blokkeerautomaat blokkeert de gordel
als u zeer krachtig remt of betrokken
raakt bij een aanrijding. De
blokkeerautomaat kan ook in werking
treden als u te snel vooroverbuigt.
Wanneer de veiligheidsgordel blokkeert,
trek dan stevig aan de gordel en laat hem
vervolgens los. Vervolgens kan de gordel
verder worden uitgetrokken door er kort
en voorzichtig aan te trekken.Nadat de middelste veiligheidsgordel
achter gebruikt is
Berg de gordelsluiting op in de uitsparing.
Afstellen van de hoogte van het
schouderbevestigingspunt van de
veiligheidsgordel (voorstoelen)
1. Duw het schouderbevestigingspunt
omlaag terwijl u de ontgrendelknop
Aindrukt.
2. Duw het schouderbevestigingspunt
omhoog terwijl u de ontgrendelknop
Aindrukt.
Zet het bovenste bevestigingspunt in
de gewenste positie en laat het los als
u een klik hoort.
WAARSCHUWING!
Verstelbaar
schouderbevestigingspunt
Zorg ervoor dat de gordel goed over
het midden van de schouder ligt. De
gordel mag niet tegen de nek
aanliggen, maar ook niet van uw
schouder afglijden. Als u hier niet voor
zorgt, wordt de mate van bescherming
1 .1 Voor een veilig gebruik
26
Page 29 of 562

WAARSCHUWING!(Vervolg)
bij plotseling remmen, uitwijken of een
ongeval minder en de kans op dodelijk
of ernstig letsel groter.
Gordelspanners (voorstoelen en
buitenste zitplaatsen achter)
Bij een zware frontale aanrijding of
aanrijding van opzij trekken de
gordelspanners de veiligheidsgordels van
de voorstoelen en de buitenste
zitplaatsen achter strak tegen het
lichaam van de inzittenden om deze goed
op hun plaats te houden.
De gordelspanners worden niet
geactiveerd bij een lichtere frontale
aanrijding, aanrijding van opzij of
aanrijding van achteren of wanneer de
auto over de kop slaat.
Vervangen van de veiligheidsgordel als
de gordelspanner geactiveerd is
geweest
Als de auto betrokken is bij meerdere
aanrijdingen, wordt de gordelspanner
geactiveerd voor de eerste aanrijding,
maar niet voor de tweede of voor
volgende aanrijdingen.Aan het PCS gekoppelde regeling
Als het PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
oordeelt dat een aanrijding met een
voertuig waarschijnlijk is, worden de
gordelspanners voorbereid om in werking
te treden.
WAARSCHUWING!
Gordelspanners
Het waarschuwingslampje SRS gaat
branden als een gordelspanner is
geactiveerd. De veiligheidsgordel kan
in dat geval niet meer worden gebruikt
en moet worden vervangen door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Het niet in acht
nemen van de voorzorgsmaatregelen
kan dodelijk of ernstig letsel tot gevolg
hebben.
1 .1 Voor een veilig gebruik
27
1
Veiligheid en beveiliging
Page 30 of 562

1.1.4 Airbags
De airbags worden geactiveerd als de auto betrokken raakt bij bepaalde soorten zware
aanrijdingen, die zouden kunnen leiden tot ernstig letsel voor de inzittenden. De airbags
werken samen met de veiligheidsgordels om de kans op dodelijk of ernstig letsel te
beperken.
SRS-airbagsysteem
ABestuurdersairbag/
voorpassagiersairbag
Helpen de impact op het hoofd en de
borst van de bestuurder en
voorpassagier te verminderen
BKnie-airbag
Helpt de impact op de bestuurder te
verminderen
CSide airbags
Helpen de impact op de borst van de
inzittenden van de voorstoelen te
verminderen
DCentrale airbag voor
Helpt de impact op het hoofd en de
nek van de inzittenden voorin te
verminderen
ECurtain airbags
Helpen de impact op het hoofd van de
inzittenden van de voorstoelen en de
buitenste zitplaatsen achter te
verminderen
De belangrijkste onderdelen van het SRS-airbagsysteem zijn hierboven afgebeeld. Het
SRS-airbagsysteem wordt aangestuurd door de airbag-ECU. Bij het activeren van de
airbags zorgt een chemische reactie in de ontstekingsmechanismen ervoor dat de airbags
snel gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzittenden te helpen
beperken.
1 .1 Voor een veilig gebruik
28
Page 31 of 562

Als de SRS-airbags worden geactiveerd
• U kunt lichte schaafplekken,
brandwonden, kneuzingen, e.d.
oplopen als gevolg van de zeer hoge
snelheid waarmee de airbags worden
geactiveerd door hete gassen.
• Er is een luide knal hoorbaar en er
komt wit poeder vrij.
• Gedurende enkele minuten kunnen
onderdelen van de airbagmodule
(stuurwielnaaf, afdekkap airbag en
ontstekingsmechanisme) en
onderdelen rond de airbags nog heet
zijn. De airbag zelf kan ook heet zijn.
• De voorruit kan barsten.
• Het hybridesysteem wordt uitgezet en
de brandstoftoevoer naar de motor
wordt gestopt. (→Blz. 64)
• Alle portieren worden ontgrendeld.
(→Blz. 97)
• Het remsysteem en de remlichten
worden automatisch aangestuurd.
(→Blz. 275)
• De interieurverlichting gaat
automatisch branden. (→Blz. 297)
• De alarmknipperlichten worden
automatisch ingeschakeld.
(→Blz. 366)
• De brandstoftoevoer naar de motor
wordt gestopt. (→Blz. 64)
• Bij een eCall-abonnement verzendt
het systeem in de volgende situaties
automatisch een noodoproep naar het
controlecentrum. De locatie van de
auto wordt doorgegeven (zonder dat
de toets SOS hoeft te worden
ingedrukt) en een medewerker zal
proberen om met de inzittenden te
praten om de ernst van de situatie
vast te stellen en te bepalen of hulp
nodig is. Als de inzittenden niet in
staat zijn om te communiceren,
behandelt de medewerker de oproep
automatisch als een noodgeval en
schakelt hij of zij de noodzakelijke
hulpdiensten in. (→Blz. 49)
– Als een airbag is geactiveerd– Als een gordelspanner is
geactiveerd
– Wanneer de auto betrokken is bij
een ernstige aanrijding van
achteren
Bij een frontale aanrijding worden de
airbags geactiveerd als
• De volgende airbags worden
geactiveerd als een bepaalde
drempelwaarde wordt overschreden
(vergelijkbaar met een frontale
aanrijding met een snelheid van
ongeveer 20 - 30 km/h tegen een
voorwerp dat niet kan bewegen of
vervormen):
– Airbags voor
– Knie-airbag
• De drempelwaarde voor het activeren
van de airbags zal in de volgende
situaties hoger zijn dan normaal:
– Wanneer de auto in botsing komt
met iets dat kan bewegen en/of
vervormen, zoals een geparkeerde
auto of lantaarnpaal
– Wanneer de auto betrokken raakt bij
een ongeval waarbij de neus van de
auto onder een vrachtwagen
terechtkomt
• Afhankelijk van het type aanrijding
wordt mogelijk alleen het volgende
geactiveerd:
– Gordelspanners
• De airbags voor de voorpassagier
zullen niet worden geactiveerd als de
voorpassagiersstoel onbezet is. Als er
echter bagage op de stoel is gelegd,
terwijl er niemand op de stoel zit,
kunnen de airbags voor de
voorpassagier wel worden
geactiveerd.
• Bij een ernstige frontale aanrijding
worden de curtain airbags links en
rechts mogelijk ook geactiveerd.
1 .1 Voor een veilig gebruik
29
1
Veiligheid en beveiliging
Page 32 of 562

Bij een aanrijding van opzij worden de
airbags geactiveerd als
• De volgende airbags worden
geactiveerd als een bepaalde
drempelwaarde wordt overschreden
(vergelijkbaar met een aanrijding met
een snelheid van ongeveer 20 -
30 km/h met een ongeveer 1.500 kg
wegend voertuig, komend vanuit een
richting die haaks staat op de positie
van de auto).
– Side airbags
– Curtain airbags
– Centrale airbag voor
• Bij een aanrijding van opzij, ongeacht
aan welke kant, worden de curtain
airbags links en rechts geactiveerd.
De airbags worden bij stoten tegen de
onderkant geactiveerd als
• De volgende airbags worden mogelijk
geactiveerd als de onderkant van de
auto een hard object raakt:
– Airbags voor
– Knie-airbag
– Side airbags
– Curtain airbags
De side airbags worden niet
geactiveerd als
• De volgende airbags worden normaal
gesproken niet geactiveerd bij
aanrijdingen van opzij en van
achteren, over de kop slaan, en
frontale aanrijdingen bij lage snelheid.
Als dergelijke aanrijdingen er echter
toe leiden dat de auto plotseling in
een bepaalde mate afremt, worden de
airbags mogelijk geactiveerd.– Airbags voor
– Knie-airbag
• De volgende airbags worden mogelijk
niet geactiveerd bij een aanrijding
onder een bepaalde hoek of bij
aanrijdingen van opzij waarbij het
passagierscompartiment niet wordt
geraakt:
– Side airbags
– Curtain airbags
– Centrale airbag voor
•
De volgende airbags worden normaal
gesproken niet geactiveerd bij frontale
aanrijdingen, aanrijdingen van achteren,
over de kop slaan, en aanrijdingen van
opzij bij lage snelheid:
– Side airbags
– Centrale airbag voor
1 .1 Voor een veilig gebruik
30