WAARSCHUWING!
Informatiedisplay bij lage
temperaturen
Laat het interieur van de auto op
temperatuur komen alvorens het
informatiedisplay te gebruiken. Bij
extreem lage temperaturen kan het
informatiedisplay trager reageren en
worden wijzigingen mogelijk met enige
vertraging weergegeven.
Zo kan er bijvoorbeeld een vertraging
ontstaan tussen het schakelen door de
bestuurder en de weergave van de
ingeschakelde versnelling op het
display. Deze vertraging kan de
bestuurder doen besluiten nogmaals
terug te schakelen, waardoor er snel en
te sterk op de motor wordt afgeremd en
er een aanrijding kan ontstaan,
mogelijk met dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg.
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de motor
en onderdelen ervan
• Laat de naald van de toerenteller niet
in het rode gebied komen dat het
maximumtoerental aangeeft.
• Als de naald van de
koelvloeistoftemperatuurmeter in het
rode gebied (H) staat, kan de motor
oververhit zijn. Breng in dat geval de
auto zo snel mogelijk op een veilige
plaats tot stilstand en controleer de
motor nadat deze volledig is
afgekoeld. (→Blz. 414)
Weergave kilometerteller en dagteller
De weergave wijzigen
Het weergegeven item verandert iedere
keer dat op de toets ODO wordt gedrukt.
Als de dagteller wordt weergegeven,
wordt deze gereset als de toets ingedrukt
wordt gehouden.Onderwerpen die worden weergegeven
• Kilometerteller
Geeft de totale afstand weer die met
de auto gereden is.
• Dagteller A/dagteller B
Geeft de afstand weer die met de auto
gereden is sinds de teller de laatste
keer op nul is gezet. Dagteller A en B
kunnen onafhankelijk van elkaar
worden gebruikt en verschillende
afstanden weergeven.
Geef om een dagteller te resetten de
gewenste dagteller weer en houd de
toets ODO ingedrukt.
Bediening weergave kilometerteller en
dagteller via spraakcommando
De weergave kan worden gewijzigd
tussen de kilometerteller en de dagteller
met behulp van het
spraakcommandosysteem. Raadpleeg de
handleiding voor het multimediasysteem
voor meer informatie.
Wijzigen van de helderheid van de
instrumentenverlichting
De helderheid van de
instrumentenverlichting kan worden
gewijzigd via
van het
multi-informatiedisplay.
1. Selecteer
van het
multi-informatiedisplay.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Adjust
Meter Brightness” (stel helderheid
instrumentenpaneel in) te selecteren.
2.1 Instrumentenpaneel
80
Wijzigen van de weergave van het
instrumentenpaneel
Bedieningstoetsen instrumentenpaneel
Het multi-informatiedisplay wordt
bediend met de bedieningstoetsen van
het instrumentenpaneel.
A/: Multi-informatiedisplay
selecteren
/: De weergegeven informatie
wijzigen, omhoog/omlaag scrollen op
het scherm en de cursor
omhoog/omlaag bewegen
BIndrukken: Invoeren/instellen
Ingedrukt houden: Resetten/
weergeven van de aan de
persoonlijke voorkeur aanpasbaar
items
CTerugkeren naar het vorige scherm
DWeergeven van verzonden/
ontvangen oproepen en
oproepgeschiedenis
Wanneer het handsfree-systeem is
aangesloten, worden de verzonden en
ontvangen oproepen weergegeven.
Raadpleeg de handleiding voor het
multimediasysteem voor meer informatie
over het handsfree-systeem.
Wijzigen van pagina's op het
instrumentenpaneel
Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de pagina op het
instrumentenpaneel te wijzigen.Inhoud van multi-informatiedisplay
(midden)
Informatie op display
• Weergave informatie ondersteunend
systeem
• Aan navigatiesysteem gekoppelde
weergave (indien aanwezig)
• Instellingen
• Waarschuwingsmelding (→blz. 380)
Wijzigen van inhoud op een pagina
Selecteer de gewenste inhoud op het
display voor de instellingsmodus van de
pagina.
1. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om een pagina te
selecteren.
2. Houd
ingedrukt om het bewerken
van een pagina in te schakelen.
3. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om een display
te selecteren dat u wilt wijzigen.
4. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om inhoud te
selecteren.
5. Druk op
als het instellen is
voltooid.
2.1 Instrumentenpaneel
82
Weergave informatie ondersteunend
systeem
Hiermee kan de werkingsstatus van de
volgende systemen worden
weergegeven:
• Dynamic Radar Cruise Control
(→blz. 195)
• LTA (Lane Tracing Assist) (→blz. 184)
• LDA (Lane Departure Alert)
(→blz. 187)
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
(→blz. 175)
Aan navigatiesysteem gekoppelde
weergave (indien aanwezig)
Hiermee kan de volgende aan het
navigatiesysteem gekoppelde informatie
worden weergegeven:
• Routebegeleiding naar bestemming
• Kompasdisplay (weergave rijrichting
boven)
Instellingen
De instellingen van het display op het
instrumentenpaneel kunnen worden
gewijzigd via
.
• Language (taal)
Hiermee kan de weergegeven taal
worden gewijzigd.
• Units (eenheden)
Hiermee kunnen de weergegeven
meeteenheden worden gewijzigd.
• Meter Type (type
instrumentenpaneel)
Hiermee kan het type
instrumentenpaneel worden gewijzigd.
• Meter Style (stijl instrumentenpaneel)
Hiermee kan de stijl van het
instrumentenpaneel worden
gewijzigd.
• Dial Type (type meter)
1 dial (1 meter): Hiermee kan de
weergave van de snelheidsmeter,
toerenteller of hybridesysteemindicator
worden gewijzigd.
2 dial (2 meters): Hiermee kan de
linker meter van de
hybridesysteemindicator of de
toerenteller worden gewijzigd.
• EV indicator (EV-controlelampje)
Hiermee kunt u de werking van het
EV-controlelampje in- of
uitschakelen.
• Fuel Economy (brandstofverbruik)
Hiermee kunt u de weergave van het
brandstofverbruik instellen.
• Hybrid System (hybridesysteem)
Hiermee kunt u de weergave van de
zone ECO-acceleratie instellen.
• Drive Info Items (rij-informatie-items)
Hiermee kunt u de weergave van de
rij-informatie wijzigen.
• TRIP A/B Items (items TELLER A/B)
Hiermee kunt u de weergave van de
rij-informatie van TELLER A/B
wijzigen.
• Pop-up display (pop-updisplay)
Hiermee kunt u pop-updisplays voor
elk relevant systeem in- of
uitschakelen.
• Default settings
(standaardinstellingen)
Hiermee kunnen de instellingen van
de weergave van het
instrumentenpaneel worden gereset
naar de standaardinstelling.
Inhoud van multi-informatiedisplay
(zijkant)
Informatie op display (zijkant)
• Brandstofverbruik
• Begeleiding milieubewust bedienen
gaspedaal/“Eco Score”
• Aandeel elektrisch rijden/verstreken
tijd sinds starten
• Weergave informatie ondersteunend
systeem
• Aan navigatiesysteem gekoppelde
weergave (indien aanwezig)
2.1 Instrumentenpaneel
83
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
• Aan audiosysteem gekoppelde
weergave
• Rij-informatie
• Rij-informatie van teller A/B
• Energiemonitor (→blz. 88)
• Bandenspanning (→blz. 338)
• AWD-regeling (indien aanwezig)
Wijzigen van items die aan de zijkant van
het multi-informatiedisplay moet
worden weergegeven. (→Blz. 83)
Wijzigen van inhoud op een pagina
→Blz. 82
Wijzigen van inhoud die aan de zijkant
van het multi-informatiedisplay moet
worden weergegeven
1. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om een pagina te
selecteren.
2. Houd
ingedrukt om het bewerken
van een pagina in te schakelen.
3. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de zijde van
het multi-informatiedisplay te
selecteren die u wilt wijzigen.
4. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel voor de zijde
waar
wordt weergegeven om naar
een scherm met een lijst met
informatie te gaan waarop bij elk item
kan worden aangegeven of het moet
worden weergegeven/niet moet
worden weergegeven.
5. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om informatie te
selecteren en selecteer
om het
item al dan niet weer te geven.Brandstofverbruik
Gebruik de weergegeven waarden slechts
ter referentie.
AActueel brandstofverbruik
Geeft het actuele brandstofverbruik
weer.
BGemiddeld brandstofverbruik (sinds
starten)
De weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik kan worden gereset in
.(→Blz. 83)
• Gemiddeld brandstofverbruik (sinds
starten)
Geeft het gemiddelde
brandstofverbruik weer sinds het
starten van het hybridesysteem.
• Gemiddeld brandstofverbruik (sinds
resetten)
Geeft het gemiddelde
brandstofverbruik weer sinds het
resetten van het display.
Houd
van de bedieningstoetsen
van het instrumentenpaneel
ingedrukt om de weergave van het
gemiddelde brandstofverbruik te
resetten.
2.1 Instrumentenpaneel
84
CVol
• Nadat het hybridesysteem is gestart,
wordt de Eco-score niet weergegeven
zolang de rijsnelheid lager is dan
ongeveer 30 km/h.
• De Eco-score wordt iedere keer
wanneer het hybridesysteem wordt
gestart, gereset.
Aandeel elektrisch rijden/verstreken tijd
sinds starten
AEV-rijverhouding sinds starten
Weergave van het percentage dat
elektrisch is gereden sinds het
starten van het hybridesysteem.
*
BVerstreken tijd sinds starten
Weergave van de verstreken tijd sinds
het starten van het hybridesysteem.
*
*
Telkens als het hybridesysteem stopt,
wordt dit gereset.
Weergave informatie ondersteunend
systeem
Hiermee kan de werkingsstatus van de
volgende systemen worden
weergegeven:
• Dynamic Radar Cruise Control
(→blz. 195)
• LTA (Lane Tracing Assist) (→blz. 184)
• LDA (Lane Departure Alert)
(→blz. 187)
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
(→blz. 175)Aan navigatiesysteem gekoppelde
weergave (indien aanwezig)
Hiermee kan de volgende aan het
navigatiesysteem gekoppelde informatie
worden weergegeven:
• Routebegeleiding naar bestemming
• Kompasdisplay (weergave rijrichting
boven)
Aan audiosysteem gekoppelde weergave
Geeft de audiobron of het nummer weer.
Rij-informatie
ARij-informatie 1
BRij-informatie 2
Geeft het volgende weer, afhankelijk van
welk rij-informatietype en welke
rij-informatie-items zijn geselecteerd in
.(→Blz. 83)
• Average Speed (gemiddelde
snelheid): Geeft de gemiddelde
rijsnelheid sinds het starten van het
hybridesysteem weer
• Trip Distance (ritafstand): Geeft de
gereden afstand sinds het starten van
het hybridesysteem weer
• Trip Time (rittijd): Geeft de verstreken
tijd sinds het starten van het
hybridesysteem weer
2.1 Instrumentenpaneel
86
Status batterijpakket (tractiebatterij)
Multi-informatiedisplay
ALaag
BVol
Deze afbeeldingen zijn slechts
voorbeelden en kunnen licht afwijken van
de werkelijke situaties.
Scherm audiosysteem
ALaag
BHoog
Verbruik
Ritinformatie
1. Selecteer
in het hoofdmenu.
2. Selecteer “Trip info” (ritinformatie).
Als een ander scherm dan “Current”
(huidig) wordt weergegeven,
selecteer dan “Current” (huidig).De afbeelding is slechts een voorbeeld en
kan afwijken van de werkelijke situatie.
AResetten van de verbruiksgegevens
BHet brandstofverbruik gedurende de
laatste 15 minuten
CActueel brandstofverbruik
DGemiddelde rijsnelheid sinds het
starten van het hybridesysteem.
EVerstreken tijd sinds het starten van
het hybridesysteem.
FActieradius
Het gemiddelde brandstofverbruik
gedurende de laatste 15 minuten wordt
door middel van kleuren verdeeld in
vorige gemiddelden en gemiddelden
sinds de laatste keer dat het contact AAN
is gezet. Het weergegeven gemiddelde
brandstofverbruik is een globale waarde.
Geschiedenis
1. Selecteer
in het hoofdmenu.
2. Selecteer “Trip info” (ritinformatie).
Als een ander scherm dan “History”
(geschiedenis) wordt weergegeven,
selecteer dan “History”
(geschiedenis).
2.1 Instrumentenpaneel
90
AHet beste gemeten
brandstofverbruik
BRecent brandstofverbruik
CVorige gemeten brandstofverbruik
DDe gegevens uit de geschiedenis
resetten
EHet recente brandstofverbruik
bijwerken
De geschiedenis van het gemiddelde
brandstofverbruik is door middel van
kleuren verdeeld in vorige gemiddelden
en het gemiddelde brandstofverbruik
sinds de gegevens de laatste keer zijn
bijgewerkt. Het weergegeven gemiddelde
brandstofverbruik is een globale waarde.
De afbeelding is slechts een voorbeeld en
kan afwijken van de werkelijke situatie.
De gegevens uit de geschiedenis
bijwerken
Werk het recente brandstofverbruik bij
door “Update” (updaten) te selecteren
om het actuele brandstofverbruik
opnieuw te meten.
De gegevens resetten
De verbruiksgegevens kunnen worden
gewist door “Clear data” (gegevens
wissen) te selecteren.
Actieradius
Geeft de geschatte maximale afstand aan
die nog met de in de tank aanwezige
brandstof kan worden gereden.
Deze afstand wordt berekend op basis
van het gemiddelde brandstofverbruik.
Hierdoor kan de werkelijke afstand die
nog kan worden gereden, afwijken van de
weergegeven afstand.
2.1 Instrumentenpaneel
91
2
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Motorolie bijvullen
Oliesoort controleren en benodigdheden
klaarleggen
Controleer welke kwaliteit motorolie
wordt voorgeschreven en leg de
benodigdheden voor het bijvullen klaar.
• Keuze motorolie
→Blz. 423
• Hoeveelheid olie (onderste
merkteken→bovenste merkteken
voor bijvullen)
1,5 l (1,6 qt., 1,3 Imp.qt.)
• Onderwerp
Schone trechter
Motorolie bijvullen
Als het oliepeil onder het onderste
merkteken of er net boven ligt, moet u
olie bijvullen van het type zoals hierna is
vermeld, of van hetzelfde type als
waarmee de motor eerder werd gevuld.
2ZR-FXE motor
M20A-FXS motor1. Verwijder de olievuldop door deze
linksom te draaien.
2. Giet beetje voor beetje motorolie in
de vulopening en controleer
ondertussen het oliepeil steeds door
middel van de peilstok.
Zorg ervoor dat het oliepeil niet boven
het bovenste merkteken voor
bijvullen ligt en zich tussen het
onderste en bovenste merkteken
bevindt.
AOnderste merkteken
BBovenste merkteken voor
bijvullen
De vorm van de peilstok is afhankelijk
van het motortype.
3. Plaats de olievuldop door deze
rechtsom te draaien.
Na het verversen van de motorolie
Het indicatiesysteem motorolie
verversen moet worden gereset. Ga als
volgt te werk:
1. Selecteer
van het multi-
informatiedisplay en druk vervolgens
op
.
2. Druk op
ofom “Vehicle
Settings” (voertuiginstellingen) te
selecteren en houd vervolgens
ingedrukt.
3. Druk op
ofom “Oil
Maintenance” (verversen motorolie)
te selecteren en druk vervolgens op
.
4. Druk op
ofom “Yes” ( ja) te
selecteren en druk vervolgens op.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
329
6
Onderhoud en verzorging