veiligheid van het kind het baby- of
kinderzitje op een achterstoel. Zorg
ervoor dat u de plaatsingsmethode
opvolgt die in de handleiding van het
baby- of kinderzitje staat.
• Wij raden het gebruik van een
origineel baby- of kinderzitje van
Toyota aan, aangezien deze in het
gebruik veiliger is in deze auto. De
originele baby- of kinderzitjes van
Toyota zijn speciaal gemaakt voor
auto's van Toyota. U kunt ze kopen bij
een Toyota-dealer.
Inhoudsopgave
Punten om rekening mee te houden:
blz. 37
Bij gebruik van een baby- of kinderzitje:
blz. 38
Geschiktheid baby- en kinderzitjes voor
elke zitpositie: blz. 40
Plaatsingsmethode baby- of kinderzitje:
blz. 45
• Vastgezet met een veiligheidsgordel:
blz. 46
• Vastgezet met een onderste
ISOfix-bevestigingspunt: blz. 47
• Met een bevestigingspunt voor de
bovenste gordel: blz. 48
Punten om rekening mee te houden
• Geef prioriteit aan de
waarschuwingen en neem deze in
acht. Houd u daarnaast ook aan de
wetgeving en voorschriften met
betrekking tot baby- en kinderzitjes.
•
Gebruik een baby- of kinderzitje tot het
kind groot genoeg is om de standaard
gemonteerde veiligheidsgordel op de
juiste wijze te gebruiken.
• Kies een baby- of kinderzitje dat past
bij de leeftijd en de lengte van het
kind.
• Let erop dat niet alle baby- of
kinderzitjes in alle auto's kunnen
worden gemonteerd. Controleer,voordat u een baby- of kinderzitje
koopt of gebruikt, of het zitje geschikt
is voor de stoelposities. (→Blz. 40)
WAARSCHUWING!
Wanneer er een kind in de auto
meerijdt
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Voor de meest effectieve
bescherming van een kind tijdens
een ongeval of bij hard remmen moet
een kind goed vastzitten, met een
veiligheidsgordel of een baby- of
kinderzitje dat op de juiste wijze is
geplaatst. Raadpleeg voor informatie
over het plaatsen de bij het baby- of
kinderzitje bijgesloten handleiding.
In deze handleiding vindt u algemene
aanwijzingen met betrekking tot het
plaatsen.
• Toyota adviseert met klem gebruik te
maken van een geschikt zitje dat past
bij het gewicht en de lengte van het
kind en dat op de achterstoel is
geplaatst. In ongevallenstatistieken
is aangetoond dat kinderen minder
verwondingen oplopen als zij op de
achterstoelen op de juiste wijze
vastzitten dan als zij op de voorstoel
zitten.
• Het vasthouden van een kind in de
armen is geen vervanging voor een
baby- of kinderzitje. Bij een ongeval
kan een kind dan de voorruit raken of
klem komen te zitten tussen degene
die het kind vasthoudt en delen van
het interieur.
Behandelen van baby- en kinderzitjes
Als het baby- of kinderzitje niet goed
wordt vastgezet, kan het kind of een
andere passagier bij plotseling
remmen, een uitwijkmanoeuvre of een
aanrijding ernstig of zelfs dodelijk
letsel oplopen.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
37
1
Veiligheid en beveiliging
Geschikt voor i-Size- en
ISOfix-baby- of kinderzitjes.
Met een bevestigingspunt
voor de bovenste gordel.
*1Schuif de voorstoel helemaal naar
achteren. Als de hoogte van de
passagiersstoel kan worden versteld, dan
moet deze in de hoogste positie staan.
*2Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop. Indien er bij het plaatsen van een
in de rijrichting geplaatst kinderzitje een
opening aanwezig is tussen het
kinderzitje en de rugleuning, stel de
rugleuning dan af totdat het zitje en de
rugleuning goed contact maken.
*3Verwijder indien mogelijk de
hoofdsteun indien deze de werking van
het baby- of kinderzitje hindert. Zet
anders de hoofdsteun in de hoogste
stand.
Bij het vastzetten van sommige typen
baby- of kinderzitjes op de achterstoel
kunnen de veiligheidsgordels op de
plaatsen naast het zitje mogelijk niet
goed worden gebruikt en komen ze
mogelijk in aanraking met het zitje. Ook
kan de werking van de veiligheidsgordel
negatief worden beïnvloed. Draag uw
veiligheidsgordel goed aansluitend over
uw schouder en laag over uw heupen.
Wanneer dit niet het geval is of wanneer
hij in aanraking komt met het zitje, ga danergens anders zitten. Het niet in acht
nemen van de voorzorgsmaatregelen kan
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg
hebben.
• Verstel bij het plaatsen van een baby-
of kinderzitje op de achterstoelen de
voorstoel zodanig dat deze niet in
aanraking komt met het kind of het
baby- of kinderzitje.
• Indien bij het plaatsen van een
kinderzitje met steunvoet de
rugleuning in de weg zit wanneer u
het zitje op de steunvoet wilt
bevestigen, zet dan de rugleuning
naar achteren tot er voldoende ruimte
is.
• Als het schouderbevestigingspunt van
de veiligheidsgordel zich vóór de
gordelgeleider van het kinderzitje
bevindt, verplaatst u de zitting naar
voren.
• Indien bij het plaatsen van een
zitkussen het kind in het baby- of
kinderzitje erg rechtop zit, zet u de
rugleuning in een comfortabelere
stand. En als het
schouderbevestigingspunt van de
veiligheidsgordel zich vóór de
gordelgeleider van het kinderzitje
bevindt, verplaatst u de zitting naar
voren.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
42
Meer informatie over het plaatsen van baby- en kinderzitjes
Zitpositie
Stoelpositienummer
Aan/uit-schakelaar air-
bag
ON OFF
Links Midden Rechts
Zitpositie geschikt voor
universeel zitje vastge-
zet met gordel (Ja/
Nee)
*1
Ja
Alleen in de
rijrichtingJa Ja Ja Ja
Zitpositie i-Size (Ja/Nee) Nee Nee Ja Nee Ja
Zitpositie geschikt voor
zijwaarts geplaatst zitje
(L1/L2/Nee)Nee Nee Nee Nee Nee
Geschikte bevestiging
voor tegen de rijrichting
in geplaatst zitje (R1/
R2X/R2/R3/Nee)Nee Nee R1, R2X, R2 Nee R1, R2X, R2
Geschikte bevestiging
voor in de rijrichting ge-
plaatst zitje (F2X/F2/
F3/Nee)Nee Nee F2X, F2, F3 Nee F2X, F2, F3
Geschikte bevestiging
voor zitkussen (B2/B3/
Nee)Nee Nee B2, B3 Nee B2, B3
*1Alle universele categorieën (groep 0, 0+, I, II en III).
ISOfix-baby- of kinderzitjes worden onderverdeeld in verschillende “bevestigingen”. Het
baby- of kinderzitje kan worden gebruikt voor de zitposities voor de in de bovenstaande
tabel genoemde “bevestigingen”. Raadpleeg de onderstaande tabel voor het soort
“bevestiging”.
Als uw baby- of kinderzitje geen soort “bevestiging” heeft (of wanneer u de informatie
niet in de onderstaande tabel kunt vinden), raadpleeg dan de “voertuiglijst” van het baby-
of kinderzitje voor informatie over de geschiktheid of informeer bij de verkoper van uw
kinderzitje.
Gewichts-
groepenGewicht
kindGroot-
te-
klasseBeves-
tigingBeschrijving
0minder dan
10 kg
(22 lb.)E R1 Tegen de rijrichting in geplaatst babyzitje
F L1 Naar links gericht babyzitje (reiswieg)
G L2 Naar rechts gericht babyzitje (reiswieg)
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
43
1
Veiligheid en beveiliging
• Geleid bij gebruik van een kinderzitjemet SecureGuard het heupgedeelte
van de gordel door de SecureGuard
Azoals aangegeven in de
afbeelding.
Plaatsingsmethode
baby- of kinderzitje
Controleer aan de hand van de bij het baby- of kinderzitje bijgesloten handleiding de
plaatsing van het zitje.
Plaatsingsmethode Bladzijde
Bevestiging met veilig- heidsgordels
Blz. 46
Bevestiging onderste
ISOfix-bevestigingspunt
Blz. 47
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
45
1
Veiligheid en beveiliging
6. Beweeg het baby- of kinderzitje na
het plaatsen naar achteren en naar
voren om te controleren of het goed
vastzit. (→Blz. 47)
Verwijderen van een baby- of kinderzitje
dat is vastgezet met een
veiligheidsgordel
Druk de ontgrendelknop op de
gordelsluiting in en laat de gordel
helemaal oprollen.
Bij het losmaken van de gordelsluiting
komt het baby- of kinderzitje mogelijk
een stukje omhoog als gevolg van de
terugwerking van de zitting. Maak de
gordelsluiting los terwijl u het baby- en
kinderzitje tegenhoudt.
De veiligheidsgordel rolt automatisch op.
Houd de gordel vast, zodat het oprollen
rustig gebeurt.
Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
U moet bij het plaatsen van het zitje
mogelijk gebruikmaken van een
blokkeerclip. Volg de aanwijzingen van de
fabrikant van het baby- of kinderzitje. Als
uw zitje niet over een blokkeerclip beschikt,
kunt u deze kopen bij een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige:
Blokkeerclip voor baby- of kinderzitje
(onderdeelnr. 73119-22010)
WAARSCHUWING!
Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Laat kinderen niet met de
veiligheidsgordel spelen. Als de
veiligheidsgordel om de nek van het
kind draait, kan het kind stikken of
ernstig letsel oplopen. Als dit
WAARSCHUWING!(Vervolg)
gebeurt en de gordelsluiting niet kan
worden losgemaakt, knip de gordel
dan door met een schaar.
• Controleer of de gesp goed in de
gordelsluiting is vergrendeld en of de
veiligheidsgordel niet gedraaid is.
• Beweeg het baby- of kinderzitje naar
links en naar rechts en naar voren en
naar achteren om te controleren of
het goed is geplaatst.
• Verstel de rugleuning niet meer
nadat het baby- of kinderzitje is
geplaatst.
• Controleer als er een zitkussen
geplaatst is altijd of de
schoudergordel over het midden van
de schouder van het kind loopt. De
gordel mag niet langs de nek van het
kind lopen, maar mag ook niet van de
schouder van het kind vallen.
• Volg bij het plaatsen van een baby-
of kinderzitje altijd de
gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
Baby- of kinderzitje vastgezet met een
onderste ISOfix-bevestigingspunt
Onderste ISOfix-bevestigingspunten
(ISOfix-baby- of kinderzitje)
Voor de buitenste zitplaatsen achter zijn
onderste bevestigingspunten aanwezig.
(Merktekens geven aan waar de
bevestigingspunten zich in de stoelen
bevinden.)
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
47
1
Veiligheid en beveiliging
Plaatsing met onderste ISOfix-
bevestigingspunt (ISOfix-baby- of
kinderzitje)
Plaats het baby- of kinderzitje aan de
hand van de bijgesloten handleiding.
Als het desbetreffende baby- of kinderzitje
niet binnen de “universele” categorie valt
(of de benodigde informatie staat niet in de
tabel), raadpleeg dan de “voertuiglijst” van
de fabrikant van het baby- of kinderzitje
voor de diverse mogelijke montageposities
of doe navraag naar de compatibiliteit bij de
verkoper van het zitje. (→
Blz. 40, blz. 41)
1. Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop.
Indien er bij het plaatsen van een in de
rijrichting geplaatst kinderzitje een
opening aanwezig is tussen het
kinderzitje en de rugleuning, stel de
rugleuning dan af totdat het zitje en
de rugleuning goed contact maken.
2. Verwijder indien mogelijk de
hoofdsteun indien deze de werking
van het baby- of kinderzitje hindert.
Zet anders de hoofdsteun in de
hoogste stand. (→Blz. 119)
3. Verwijder de klepjes van de
bevestigingspunten en plaats het
baby- of kinderzitje op de stoel.
De stangen worden achter de klepjes
van de bevestigingspunten geplaatst.4. Beweeg het baby- of kinderzitje na
het plaatsen naar achteren en naar
voren om te controleren of het goed
vastzit. (→Blz. 47)
WAARSCHUWING!
Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Het niet in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
•
Verstel de rugleuning niet meer nadat
het baby- of kinderzitje is geplaatst.
• Controleer bij het gebruik van de
onderste bevestigingspunten of er
geen vreemde voorwerpen rond de
bevestigingspunten aanwezig zijn en
of de gordel niet klem zit achter het
zitje.
• Volg bij het plaatsen van een baby-
of kinderzitje altijd de
gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
Met een bevestigingspunt voor de
bovenste gordel
Bevestigingspunten bovenste gordel
Voor de buitenste zitplaatsen achter zijn
bevestigingspunten voor de bovenste
gordel aanwezig. Gebruik de
bevestigingspunten voor de bovenste
gordel bij het vastmaken van de bovenste
gordel.
ABevestigingspunten bovenste gordel
BBovenste gordel
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
48
Plaats van bandenreparatieset en
gereedschap..............387
Plaats van reservewiel, krik en
gereedschap..............397
Procedure bij slepen in een
noodgeval...............369
Reparatiemethode in
noodgevallen.............390
Slepen in een noodgeval......369
Slepen met een lepelwagen.....368
Starten van het
hybridesysteem........408 , 409
Vergrendelen en ontgrendelen
van de portieren...........407
Vervangen van een wiel met
een lekke band............398
Vervoeren op een autoambulance .369
Verwijderen van de
bandenreparatieset.........390
Verwijderen van de krik.......398
Verwijderen van het reservewiel . .398
Voor het opkrikken van de auto . .396
Vóór het repareren van de band . .386
Zichtbare symptomen........371
Tanken
Openen van de tankdop . . .166 , 167
Sluiten van de tankdop.......167
Voor het tanken............166
Ter informatie.................5
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Airbags voor voorpassagier
uitschakelen...............35
Baby- en kinderzitjes.........36
Baby- of kinderzitje vastgezet met een
onderste ISOfix-bevestigingspunt .47
Baby- of kinderzitje vastgezet
met een veiligheidsgordel......46
Bij gebruik van een baby- of
kinderzitje................38
Geschiktheid baby- en kinderzitjes
voor elke zitpositie...........40
Handmatig in-/uitschakelsysteem
airbag...................35
Inhoudsopgave.............37
Met een bevestigingspunt voor de
bovenste gordel............48
Plaatsingsmethode baby- of
kinderzitje................45Punten om rekening mee te
houden..................37
Rijden met kinderen in de auto....36
Systeemonderdelen..........35
Verklaringen................443
Verstellen van de stoelen
Achterstoelen.............117
Afstellen van een hoofdsteun . . .119
Hoofdsteunen.............119
Plaatsen van de hoofdsteunen . . .120
Procedure voor
het verstellen..........116 , 117
Rugleuningen achter
neerklappen..............118
Verwijderen van de hoofdsteunen .120
Voorstoelen..............116
Verstellen van het stuurwiel en de
buitenspiegels
Afstellen van de hoogte van de
binnenspiegel.............122
Antiverblindingsstand........122
Binnenspiegel............
.122
Buitenspiegels............123
Claxon.................122
Inklappen en uitklappen van de
spiegels.................124
Procedure voor het
verstellen............121 , 123
Stuurwiel................121
Voordat u gaat rijden
Advies.................140
Belangrijke punten met betrekking
tot het beladen van een
aanhangwagen............138
Het kiezen van een trekhaak. . . .137
Lading en bagage...........136
Maximale gewichten.........137
Montagepositie voor de
trekhaak/afneembare trekhaak . .139
Rijden met de auto..........130
Rijden met een aanhangwagen . .137
Rijprocedure..............130
Trekhaak/trekhaak met afneembare
kogel..................137
Wegrijregeling............135
Trefwoordenlijst
559