Page 177 of 562

Veranderingen in het werkingsgeluid
van de remmen en de pedaalrespons
• Na het remmen kan een geluid van de
remmen hoorbaar zijn en kan de
respons van het rempedaal
veranderen. Dit duidt echter niet op
een storing.
• Wanneer het systeem in werking is,
kan het rempedaal harder aanvoelen
dan normaal of enigszins wegzakken.
In beide situaties kan het rempedaal
dieper worden ingetrapt. Trap het
rempedaal indien nodig dieper in.
4.5.3 PCS (Pre-Crash
Safety-systeem)
Het Pre-Crash Safety-systeem gebruikt
sensoren om objecten (→blz. 175) te
signaleren binnen de koers van de auto.
Wanneer het systeem oordeelt dat de
kans op een frontale aanrijding met een
signaleerbaar object groot is, wordt een
waarschuwing geactiveerd om de
bestuurder aan te sporen om uit te wijken
en wordt de potentiële remdruk verhoogd
om de bestuurder te helpen een
aanrijding te voorkomen. Wanneer het
systeem oordeelt dat de kans op een
aanrijding zeer groot is, worden de
remmen automatisch bekrachtigd om te
helpen een aanrijding te voorkomen of
om de impact van een aanrijding te
helpen verminderen.
Het Pre-Crash Safety-systeem kan
worden in-/uitgeschakeld en het
waarschuwingstijdstip kan worden
gewijzigd. (→Blz. 183)
WAARSCHUWING!
Voor een veilig gebruik
•De bestuurder is zelf verantwoordelijk
voor een veilig rijgedrag. Let goed op
de omgeving om te zorgen dat u veilig
rijdt. Gebruik het Pre-Crash
Safety-systeem nooit in plaats van
normaal remmen. Dit systeem zorgt er
niet in alle situaties voor dat een
aanrijding wordt voorkomen of dat de
WAARSCHUWING!(Vervolg)
gevolgen ervan worden gereduceerd.
Te veel vertrouwen op dit systeem kan
leiden tot een ongeval met dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
• Hoewel het Pre-Crash
Safety-systeem is ontworpen om
aanrijdingen te helpen voorkomen of
de schade bij een aanrijding te
helpen beperken, is de effectiviteit
afhankelijk van allerlei
omstandigheden. Daardoor levert
het systeem mogelijk niet altijd
dezelfde prestaties. Lees de
volgende aanwijzingen aandachtig
door. Vertrouw niet blindelings op dit
systeem en rijd altijd voorzichtig.
• Voor een veilig gebruik:→blz. 169
Wanneer moet het Pre-Crash
Safety-systeem worden
uitgeschakeld
• Wanneer het nodig is om het
systeem uit te schakelen:→blz. 169
Signaleerbare objecten
Het systeem kan de volgende objecten
signaleren. (De signaleerbare objecten
verschillen afhankelijk van de functie.)
• Voertuigen
• Fietsen
*
• Voetgangers
• Motorfietsen*
*
Alleen als signaleerbaar object
gesignaleerd als ermee wordt gereden.
Systeemfuncties
Pre-Crash-waarschuwing
Wanneer het systeem oordeelt dat een
aanrijding waarschijnlijk is, klinkt er een
zoemer en worden er een icoon en een
waarschuwingsmelding weergegeven op
het multi-informatiedisplay om de
bestuurder aan te sporen om uit te
wijken.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
175
4
Rijden
Page 178 of 562

Als het signaleerbare object een voertuig
is, wordt er in combinatie met de
waarschuwing in beperkte mate geremd.
Als het systeem oordeelt dat het
gaspedaal diep wordt ingetrapt, worden
het volgende icoon en de volgende
melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Pre-Crash Brake Assist
Als het systeem oordeelt dat de kans op
een aanrijding groot is en de bestuurder
onvoldoende remt, wordt de remkracht
vergroot.
Pre-Crash Brake Control
Wanneer het systeem oordeelt dat de
kans op een aanrijding zeer groot is,
worden de remmen automatisch
bekrachtigd om te helpen een aanrijding
te voorkomen of de snelheid van de
aanrijding te verlagen.Emergency Steering Assist
Als het systeem oordeelt dat aan de
volgende voorwaarden wordt voldaan,
wordt er ondersteuning geboden om te
helpen de voertuigstabiliteit te
verbeteren en het verlaten van de
rijstrook te voorkomen. Tijdens de
ondersteuning wordt naast de
Pre-Crash-waarschuwing het volgende
icoon weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
• De kans op een aanrijding is groot
• Er is voldoende ruimte op de rijstrook
om uit te wijken
• De bestuurder bedient het stuurwiel
Tijdens de ondersteuning werkt de
Pre-Crash-waarschuwing en wordt er
een melding weergegeven om de
bestuurder te waarschuwen.
Botspreventie op kruisingen (links of
rechts afslaan)
Als in situaties zoals de volgende het
systeem oordeelt dat de kans op een
aanrijding groot is, treden de
Pre-Crash-waarschuwing en
Pre-Crash-remmen in werking.
Afhankelijk van de kruising werkt de
ondersteuning mogelijk niet goed.
• Wanneer u rechts/links afslaat op een
kruispunt en het pad van een
tegenligger kruist
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
176
Page 179 of 562

• Wanneer u rechts/links afslaat en eentegemoetkomende voetganger of
fiets wordt gesignaleerd
Botspreventie op kruisingen (kruisende
voertuigen)
Als het systeem op een kruising oordeelt
dat de kans op een aanrijding met een
naderende auto of motorfiets groot is,
treden de Pre-Crash-waarschuwing en
Pre-Crash-remmen in werking.
Afhankelijk van de kruising werkt de
ondersteuning mogelijk niet goed. Acceleratiebeperking bij lage snelheid
Als terwijl met lage snelheid wordt gereden
het gaspedaal diep wordt ingetrapt en het
systeem oordeelt dat er een kans is op een
aanrijding, wordt het vermogen van het
hybridesysteem beperkt of worden de rem-
men lichtjes geactiveerd om de acceleratie
te beperken. Tijdens de werking klinkt er
een zoemer en worden er een waarschu-
wingslampje en een melding weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
WAARSCHUWING!
Pre-Crash Brake-systeem
• Als de Pre-Crash Brake-functie in
werking is, wordt er veel remkracht
toegepast.
• De Pre-Crash Brake-functie is niet ontworpen om de auto stil te laten
staan. Als de auto tot stilstand is
gebracht door de Pre-Crash Brake
Control moet de bestuurder indien
nodig onmiddellijk het rempedaal
bedienen.
•
De Pre-Crash Brake-functie werkt
mogelijk niet, afhankelijk van de be-
diening van de auto door de bestuur-
der. Als het gaspedaal diep wordt inge-
trapt of het stuurwiel wordt gedraaid,
oordeelt het systeem mogelijk dat de
bestuurder een uitwijkactie uitvoert
en werkt het Pre-Crash Brake-systeem
mogelijk niet.
•Als het rempedaal wordt ingetrapt,
oordeelt het systeem mogelijk dat de
bestuurder een uitwijkactie uitvoert
en stelt het mogelijk het werking-
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
177
4
Rijden
Page 180 of 562

WAARSCHUWING!(Vervolg)
stijdstip van de Pre-Crash
Brake-functie uit.
Acceleratiebeperking bij lage
snelheid
Als het stuurwiel wordt gedraaid,
oordeelt het systeem mogelijk dat de
bestuurder een uitwijkactie uitvoert en
werkt de acceleratiebeperking bij lage
snelheid mogelijk niet.
Emergency Steering Assist
• De werking van de Emergency
Steering Assist wordt uitgeschakeld
wanneer het systeem vaststelt dat
het verlaten van de rijstrook is
voorkomen.
• Afhankelijk van de acties van de
bestuurder werkt de Emergency
Steering Assist mogelijk niet of
wordt de werking onderbroken.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
–Als het gaspedaal diep wordt inge-
trapt, er een ruk aan het stuurwiel
wordt gegeven, het rempedaal
wordt ingetrapt of de richtingaan-
wijzer wordt ingeschakeld, kan het
systeem oordelen dat de bestuurder
een uitwijkmanoeuvre uitvoert en
werkt de Emergency Steering Assist
mogelijk niet.
– Wanneer de Emergency Steering
Assist in werking is en het
gaspedaal diep wordt ingetrapt, er
een ruk aan het stuurwiel wordt
gegeven of het rempedaal wordt
ingetrapt, kan het systeem oordelen
dat de bestuurder een
uitwijkmanoeuvre uitvoert waarop
de werking van de Emergency
Steering Assist wordt onderbroken.
– Wanneer de Emergency Steering
Assist in werking is en het stuurwiel
wordt tegengehouden of tegen de
richting van het systeem in wordt
gedraaid, zal de werking van de
Emergency Steering Assist worden
onderbroken.
Werkingsvoorwaarden voor elke functie van het Pre-Crash Safety-systeem
Het Pre-Crash Safety-systeem wordt ingeschakeld en het systeem oordeelt dat de kans
op een frontale aanrijding met een obstakel groot is.
In de volgende situaties werkt het systeem echter niet:
• Als gedurende een bepaalde tijd niet met de auto is gereden terwijl een accupool is
losgenomen en weer is aangesloten
• Als de selectiehendel in stand R staat
• Als het controlelampje VSC OFF brandt (alleen de Pre-Crash-waarschuwingsfunctie
werkt)
De snelheden waarbij elke functie werkt en de voorwaarden voor uitschakeling van elke
functie zijn:
• Pre-Crash-waarschuwing
Signaleerbare objecten RijsnelheidSnelheidsverschil tussen uw
auto en het object
Voorliggers, stilstaande voer-
tuigenOngeveer 5 - 180 km/h Ongeveer 5 - 180 km/h
Tegenliggers Ongeveer 30 - 180 km/h Ongeveer 80 - 220 km/h
Fietsen Ongeveer 5 - 80 km/h Ongeveer 5 - 80 km/h
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
178
Page 181 of 562

Signaleerbare objecten RijsnelheidSnelheidsverschil tussen uw
auto en het object
Voetgangers Ongeveer 5 - 80 km/h Ongeveer 5 - 80 km/h
Voorliggende motorfietsen,
stilstaande motorfietsenOngeveer 5 - 180 km/h Ongeveer 5 - 80 km/h
Tegemoetkomende motor-
fietsenOngeveer 30 - 180 km/h Ongeveer 30 - 180 km/h
Wanneer de Pre-Crash-waarschuwing in werking is en het stuurwiel stevig of plotseling
wordt verdraaid, wordt de functie mogelijk uitgeschakeld.
• Pre-Crash Brake Assist
Signaleerbare objecten RijsnelheidSnelheidsverschil tussen uw
auto en het object
Voorliggers, stilstaande voer-
tuigenOngeveer 30 - 180 km/h Ongeveer 10 - 180 km/h
Fietsen Ongeveer 30 - 80 km/h Ongeveer 30 - 80 km/h
Voetgangers Ongeveer 30 - 80 km/h Ongeveer 30 - 80 km/h
Voorliggende motorfietsen,
stilstaande motorfietsenOngeveer 30 - 180 km/h Ongeveer 10 - 80 km/h
• Pre-Crash Brake-systeem
Signaleerbare objecten RijsnelheidSnelheidsverschil tussen uw
auto en het object
Voorliggers, stilstaande voer-
tuigenOngeveer 5 - 180 km/h Ongeveer 5 - 180 km/h
Tegenliggers Ongeveer 30 - 180 km/h Ongeveer 80 - 220 km/h
Fietsen Ongeveer 5 - 80 km/h Ongeveer 5 - 80 km/h
Voetgangers Ongeveer 5 - 80 km/h Ongeveer 5 - 80 km/h
Voorliggende motorfietsen,
stilstaande motorfietsenOngeveer 5 - 180 km/h Ongeveer 5 - 80 km/h
Tegemoetkomende motor-
fietsenOngeveer 30 - 180 km/h Ongeveer 30 - 180 km/h
Als zich een van de volgende situaties voordoet terwijl het Pre-Crash Brake-systeem in
werking is, wordt dit systeem uitgeschakeld:
– Het gaspedaal wordt diep ingetrapt
– Het stuurwiel wordt met veel kracht of plotseling bediend
• Emergency Steering Assist
De Emergency Steering Assist werkt niet als de richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.
Signaleerbare objecten RijsnelheidSnelheidsverschil tussen uw
auto en het object
Voorliggers, gestopte auto's,
fietsen, voetgangers, motor-
fietsenOngeveer 40 - 80 km/h Ac-
tieve besturing:
*- 80 km/hOngeveer 40 - 80 km/h Ac-
tieve besturing:*-80km/h
*Minimale rijsnelheid: rijsnelheid waarbij uitwijken moeilijk is in combinatie met Pre-Crash
Brake Control
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
179
4
Rijden
Page 182 of 562

Als de Emergency Steering Assist geactiveerd is, kan de werking worden onderbroken
door een van de volgende handelingen:
– Het gaspedaal wordt diep ingetrapt
– Het stuurwiel wordt met veel kracht of plotseling bediend
– Het rempedaal is ingetrapt
• Botspreventie op kruisingen (links of rechts afslaan)
De botspreventie op kruisingen (bij afslaan naar links of rechts) werkt alleen als de
richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.
Signaleerbare objec-
tenRijsnelheid Snelheid tegenliggerSnelheidsverschil
tussenuwautoen
het object
Tegenliggers Ongeveer 5 - 40 km/h Ongeveer 5 - 75 km/hOngeveer 10 -
115 km/h
Voetgangers Ongeveer 5 - 30 km/h —Ongeveer 5 -
40 km/h
Fietsen Ongeveer 5 - 30 km/h —Ongeveer 5 -
50 km/h
Tegemoetkomende
motorfietsenOngeveer 5 - 40 km/h Ongeveer 5 - 75 km/hOngeveer 10 -
115 km/h
• Botspreventie op kruisingen (kruisende voertuigen)
Signaleerbare
objectenRijsnelheid Snelheid kruisende autoSnelheidsver-
schil tussen uw
auto en het ob-
ject
Voertuigen (van
opzij)Ongeveer 5 -
60 km/h■Uw rijsnelheid of lager
■Ongeveer 40 km/h of lagerOngeveer 5 -
60 km/h
Motorfietsen
(van opzij)Ongeveer 5 -
60 km/h■Uw rijsnelheid of lager
■Ongeveer 40 km/h of lagerOngeveer 5 -
60 km/h
• Acceleratiebeperking bij lage snelheid
De acceleratiebeperking bij lage snelheid werkt niet als de richtingaanwijzers zijn
ingeschakeld.
Signaleerbare objecten RijsnelheidSnelheidsverschil tussen uw
auto en het object
Voorliggers, stilstaande voer-
tuigenOngeveer 0 - 15 km/h Ongeveer 0 - 15 km/h
Voetgangers Ongeveer 0 - 15 km/h Ongeveer 0 - 15 km/h
Fietsen Ongeveer 0 - 15 km/h Ongeveer 0 - 15 km/h
Als de acceleratiebeperking bij lage
snelheid geactiveerd is, kan de werking
worden onderbroken door een van de
volgende handelingen:
• Het gaspedaal is losgelaten.
• Het stuurwiel wordt met veel kracht of
plotseling bediendDetectie van signaleerbare objecten
Het signaleren van objecten is
afhankelijk van hun grootte, vorm en
beweging. Afhankelijk van de
hoeveelheid omgevingslicht en van de
beweging, de stand en de richting van
een signaleerbaar object wordt het
object mogelijk niet gesignaleerd en
werkt het systeem mogelijk niet goed.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
180
Page 183 of 562

Het systeem detecteert de volgende
vormen als signaleerbare objecten.
Omstandigheden waaronder het
systeem mogelijk werkt, zelfs als er
weinig kans op een aanrijding is
• Onder bepaalde omstandigheden,
zoals de volgende, kan het systeem
bepalen dat de kans op een aanrijding
groot is en zal het in werking treden:
– Wanneer een signaleerbaar object
wordt gepasseerd
– Bij het veranderen van rijstrook om
een signaleerbaar object in te halen
– Bij het plotseling opdoemen van
een signaleerbaar object
– Bij het naderen van signaleerbare
objecten in de berm, zoals vangrails,
telefoonpalen, bomen of muren
– Als er een signaleerbaar object of
ander object langs de weg staat aan
het begin van een bocht
– Als er (geverfde) patronen vóór uw
auto aanwezig zijn die ten onrechte
aangezien kunnen worden voor een
signaleerbaar object
–
Bij het passeren van een
signaleerbaar object dat van rijstrook
wisselt of links of rechts afslaat
– Bij het passeren van een
signaleerbaar object dat stilstaat
om links of rechts af te slaan
– Als een signaleerbaar object stopt
net voordat het zich in de rijrichting
van uw auto bevindt
–
Wanneer wordt gereden op plaatsen
met een constructie boven de weg
(verkeersbord, reclamebord, enz.)
– Bij het naderen van een slagboom
van een elektronische tolpoort,
slagboom bij een parkeerterrein of
andere afscheiding die open- en
dichtgaat
–
Als bij het afslaan naar links of rechts
een tegenligger of voetganger de
auto van voren nadert
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
181
4
Rijden
Page 184 of 562

– Bij het afslaan naar links of rechts
voor een tegenligger of voetganger
langs
– Wanneer u links/rechts afslaat en
een tegemoetkomend voertuig of
tegemoetkomende voetganger
stopt direct voordat hij/zij binnen
de koers van de auto komt
– Als bij het afslaan naar links of
rechts een tegenligger ook links of
rechts afslaat voor uw auto
– Als het stuurwiel wordt bewogen in
de richting van de baan van een
tegenligger
Situaties waarin het systeem mogelijk
niet goed werkt
• Onder bepaalde omstandigheden,
zoals de volgende, kan een
signaleerbaar object mogelijk niet
worden gedetecteerd door de voorste
sensoren, waardoor het systeem
mogelijk niet goed werkt:
– Wanneer een signaleerbaar object
uw auto nadert
– Wanneer uw auto of een
signaleerbaar object een
slingerende beweging maakt
– Als een signaleerbaar object een
abrupte beweging maakt (zoals een
uitwijkmanoeuvre, plotseling
versnellen of afremmen)
– Bij het plotseling opdoemen van
een signaleerbaar object
– Wanneer een signaleerbaar object
zich vlak bij bijvoorbeeld een muur,
hek, vangrail, putdeksel, stalen
rijplaat of een andere auto bevindt
– Als het signaleerbare object zichonder een bepaalde constructie
bevindt
– Als het signaleerbare object deels
verborgen is achter een ander
voorwerp (grote koffer, paraplu,
vangrail, enz.)
– Als meerdere signaleerbare
objecten elkaar overlappen
– Als een helder licht, zoals van de
zon, wordt gereflecteerd door het
signaleerbare object
– Wanneer een signaleerbaar object
wit is en er extreem licht uitziet
– Als het signaleerbare object
vanwege de kleur of helderheid niet
goed opvalt
– Wanneer een signaleerbaar object
uw auto afsnijdt of plotseling
opduikt voor uw auto
– Bij het naderen van een auto onder
een hoek
– Als de voorligger een kinderfiets,
een fiets met bepakking, een fiets
met iemand achterop of een fiets
met een bijzondere vorm (fiets met
een kinderzitje, tandem, enz.) is
– Als de voetganger of fietser kleiner
is dan ongeveer 1 m of langer dan
ongeveer 2 m
– Als het silhouet van een voetganger
of fietser onduidelijk is
(bijvoorbeeld door het dragen van
een regenjas of lange rok)
– Als een voetganger of fietser
vooroverbuigt of gehurkt zit
– Als een voetganger of fietser een
hoge snelheid heeft
– Als een voetganger een
wandelwagentje, rolstoel, fiets of
ander voertuig voortduwt
– Als een signaleerbaar object niet
goed opvalt, zoals tijdens de
schemering, of 's nachts of in een
tunnel
– Als de auto een poosje heeft
stilgestaan nadat het
hybridesysteem is gestart
– Tijdens of enkele seconden na het
afslaan naar links of rechts
– Tijdens of enkele seconden na het
rijden in een bocht
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
182