Page 153 of 562

Als het controlelampje sneller knippert
dan normaal
Controleer of er een lamp van de
richtingaanwijzer voor of achter is
doorgebrand.
4.2.5 Parkeerrem
De parkeerrem kan automatisch of
handmatig worden geactiveerd en
gedeactiveerd.
In de automatische modus kan de par-
keerrem automatisch worden geactiveerd
of gedeactiveerd overeenkomstig de
bediening van de selectiehendel.
Zelfs in de automatische modus kan de
parkeerrem handmatig worden
geactiveerd of gedeactiveerd.
Bedieningsinstructies
Gebruik van de handmatige modus
De parkeerrem kan handmatig worden
geactiveerd en gedeactiveerd.
AWaarschuwingslampje parkeerrem
BControlelampje
parkeerremschakelaar
1. Trek aan de schakelaar om de
parkeerrem te activeren
Het waarschuwingslampje van de
parkeerrem en het controlelampje op de
parkeerremschakelaar gaan branden.
Houd de parkeerremschakelaar
omhoog getrokken als u in geval van
nood de parkeerrem tijdens het rijden
moet bedienen.
2. Druk op de schakelaar om de
parkeerrem te deactiveren.
• Bedien de parkeerremschakelaar
terwijl u het rempedaal intrapt.
• Met de functie voor het automatisch
deactiveren van de parkeerrem kan de
parkeerrem worden gedeactiveerd
door het gaspedaal in te trappen. Trap
bij gebruik van deze functie het
gaspedaal langzaam in. (→Blz. 152)
Controleer of het waarschuwingslampje
van de parkeerrem en het
controlelampje op de
parkeerremschakelaar doven.
Als het waarschuwingslampje van de
parkeerrem en het controlelampje op de
parkeerremschakelaar knipperen,
bedien de schakelaar dan nogmaals.
(→Blz. 377)
Inschakelen van de automatische modus
Houd bij stilstaande auto de
parkeerremschakelaar omhoog
getrokken totdat er een zoemer klinkt en
een melding wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Als de automatische modus wordt
ingeschakeld, werkt de parkeerrem als
volgt.
• Als de selectiehendel uit stand P
wordt gezet, wordt de parkeerrem
gedeactiveerd en gaan het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem en het controlelampje op
de parkeerremschakelaar uit.
• Als de selectiehendel in stand P wordt
gezet, wordt de parkeerrem
geactiveerd en gaan het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem en het controlelampje op
de parkeerremschakelaar branden.
Bedien de selectiehendel bij stilstaande
auto terwijl u het rempedaal intrapt.
4.2 Rijprocedures
151
4
Rijden
Page 154 of 562

De parkeerrem werkt mogelijk niet
automatisch als de selectiehendel te
snel verplaatst wordt. Activeer de
parkeerrem in dat geval handmatig.
(→Blz. 151)
Uitschakelen van de automatische
modus
Houd bij stilstaande auto het rempedaal
ingetrapt en de parkeerremschakelaar
ingedrukt totdat er een zoemer klinkt en
een melding wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Werking van parkeerrem
• Als het contact niet AAN staat, kunt u
de parkeerrem niet met de schakelaar
deactiveren.
• Als het contact niet AAN staat, is de
automatische stand (automatische
activering en deactivering) niet
beschikbaar.
Functie automatisch deactiveren
parkeerrem
Als aan de volgende voorwaarden wordt
voldaan kan de parkeerrem worden
gedeactiveerd door het gaspedaal in te
trappen.
• Het bestuurdersportier is gesloten
• De bestuurder draagt de
veiligheidsgordel
• De selectiehendel staat in een
vooruit- of achteruitversnelling.
• Het motorcontrolelampje of het
waarschuwingslampje van het
remsysteem brandt niet.
Trap het gaspedaal langzaam in.
Als de parkeerrem niet automatisch
wordt gedeactiveerd wanneer het
gaspedaal wordt ingetrapt, deactiveer
de parkeerrem dan handmatig.
Als de selectiehendel uit stand P wordt
gezet, wordt de parkeerrem automatisch
gedeactiveerd.Automatische vergrendeling
parkeerrem
De parkeerrem wordt in de volgende
situaties automatisch vergrendeld:
• Het rempedaal wordt niet ingetrapt
• Het bestuurdersportier is open
• De veiligheidsgordel van de
bestuurder is niet vastgemaakt
• De selectiehendel staat in een andere
stand dan P of N
(Auto's met Advanced Park: De
selectiehendel staat in stand P tijdens
de werking van Advanced Park.)
• Het motorcontrolelampje en het
waarschuwingslampje van het
remsysteem branden niet.
Als “Parking Brake Temporarily
Unavailable” (parkeerrem tijdelijk niet
beschikbaar) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
Als de parkeerrem herhaaldelijk
gedurende korte tijd bediend wordt, zal
het systeem de werking beperken om
oververhitting te voorkomen. Gebruik
de parkeerrem niet als dit gebeurt. Na
ongeveer 1 minuut zal de werking weer
normaal zijn.
Als “Parking Brake Unavailable”
(parkeerrem niet beschikbaar) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Bedien de parkeerremschakelaar. Als de
melding niet verdwijnt nadat de
schakelaar een aantal keer is bediend, zit
er mogelijk een storing in het systeem.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Geluid parkeerrem
Wanneer de parkeerrem geactiveerd is,
kan het geluid van een elektromotor
(zoemend geluid) hoorbaar zijn. Dit is
normaal en duidt niet op een storing.
4.2 Rijprocedures
152
Page 155 of 562

Waarschuwingslampje parkeerrem en
controlelampje parkeerremschakelaar
•
Afhankelijk van de stand van het
contact gaan het waarschuwingslampje
van de parkeerrem en het
controlelampje op de
parkeerremschakelaar branden en
blijven ze branden zoals hieronder
beschreven. AAN: Gaat branden totdat
de parkeerrem wordt gedeactiveerd.
Niet AAN: Blijft gedurende ongeveer
15 seconden branden.
• Wanneer het contact UIT wordt gezet
en de parkeerrem geactiveerd is,
blijven het waarschuwingslampje
parkeerrem en het controlelampje op
de parkeerremschakelaar gedurende
ongeveer 15 seconden branden. Dit is
normaal en duidt niet op een storing.
Bij een storing in de
parkeerremschakelaar
De automatische modus (automatisch
activeren en deactiveren parkeerrem)
wordt automatisch ingeschakeld.
Parkeren van de auto
→Blz. 130
Waarschuwingszoemer geactiveerde
parkeerrem
De zoemer klinkt als er met de auto wordt
gereden terwijl de parkeerrem is geacti-
veerd. “Parking Brake ON” (parkeerrem
geactiveerd) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay (terwijl een
rijsnelheid van 5 km/h is bereikt).
Als het waarschuwingslampje van het
remsysteem gaat branden
→Blz. 372
Gebruik in de winter
→Blz. 282
WAARSCHUWING!
Bij het parkeren
Laat een kind niet alleen in de auto
achter. De parkeerrem kan onbedoeld
door een kind worden gedeactiveerd en
er bestaat het gevaar dat de auto in
beweging komt. Dit kan leiden tot een
ongeval waarbij ernstig letsel kan
ontstaan.
Parkeerremschakelaar
Plaats geen objecten in de buurt van de
parkeerremschakelaar. Objecten
kunnen de schakelaar hinderen en er
mogelijk toe leiden dat de parkeerrem
onverwachts wordt bediend.
Automatische vergrendeling
parkeerrem
Gebruik de automatische vergrendeling
van de parkeerrem nooit in plaats van de
normale bediening van de parkeerrem.
Deze functie is ontworpen om de kans op
een aanrijding te verkleinen als de
bestuurder vergeet de parkeerrem te
activeren. Er te veel op vertrouwen dat
deze functie de auto veilig kan parkeren,
kan leiden tot een ongeval met dodelijk
of ernstig letsel tot gevolg.
OPMERKING
Bij het parkeren
Zet de selectiehendel in stand P en
activeer de parkeerrem voordat u de
auto verlaat en controleer of de auto
niet beweegt.
Wanneer een storing in het systeem
optreedt
Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en controleer de
waarschuwingsmeldingen.
Wanneer de voertuigaccu leeg is
De parkeerrem kan niet worden
geactiveerd. (Blz. 409)
4.2 Rijprocedures
153
4
Rijden
Page 156 of 562

OPMERKING(Vervolg)
Wanneer de parkeerrem niet gedeacti-
veerd kan worden door een storing
Als u gaat rijden terwijl de parkeerrem is
geactiveerd, kunnen de onderdelen van
het remsysteem oververhit raken,
waardoor de remprestaties in negatieve
zin kunnen worden beïnvloed en de
onderdelen van het remsysteem sneller
slijten.
Laat, als dit gebeurt, de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
4.2.6 Brake Hold
Het Brake Hold-systeem houdt na
activering de remmen vast wanneer de
selectiehendel in stand D, B of N staat en
het rempedaal ingetrapt werd om de auto
tot stilstand te brengen. Het systeem laat
de rem los wanneer het gaspedaal
ingetrapt wordt en de selectiehendel in
stand D of B staat om zo voor soepel
wegrijden te zorgen.
Inschakelen van het systeem
Activeert het Brake Hold-systeem
Het controlelampje voor de stand-bystand
van het Brake Hold-systeem (groen)
Agaat branden. Als het systeem de remmen
vasthoudt, gaat het controlelampje Brake
Hold-systeem in werking (geel)
Bbranden.
Voorwaarden voor werking Brake
Hold-systeem
Het Brake Hold-systeem kan onder de
volgende omstandigheden niet
geactiveerd worden:
• Het bestuurdersportier is niet
gesloten.
• De bestuurder draagt geen
veiligheidsgordel.
• “Brake Hold Malfunction Visit Your
Dealer” (Storing in Brake
Hold-functie. Ga naar uw dealer) of
“Brake Hold Malfunction Press Brake
to Deactivate Visit Your Dealer”
(Storing in Brake Hold-functie. Trap
rempedaal in om te deactiveren. Ga
naar uw dealer) wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
Als onder een van de bovenstaande
omstandigheden het Brake
Hold-systeem is ingeschakeld, wordt het
systeem uitgeschakeld en gaat het
controlelampje voor de stand-bystand
van het Brake Hold-systeem uit.
Wanneer een van deze omstandigheden
zich voordoet terwijl het systeem de
remmen vasthoudt, klinkt een
waarschuwingszoemer en wordt een
melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay. De parkeerrem
wordt dan automatisch geactiveerd.
Brake Hold-functie
• Nadat het systeem ongeveer
3 minuten de remmen heeft
vastgehouden en het rempedaal niet
ingetrapt wordt, wordt automatisch
de parkeerrem geactiveerd. In dat
geval klinkt een zoemer en verschijnt
er een waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay.
• Trap het rempedaal krachtig in en druk
opnieuw op de schakelaar om het
systeem te deactiveren.
• De Brake Hold-functie kan de auto
mogelijk niet stilhouden op een steile
helling. In deze situatie kan het nodig
zijn dat de bestuurder zelf het
4.2 Rijprocedures
154
Page 157 of 562

rempedaal ingetrapt houdt. Er klinkt
een waarschuwingszoemer en het
multi-informatiedisplay zal de
bestuurder over de situatie
informeren. Lees de op het
multi-informatiedisplay weergegeven
waarschuwingsmelding en volg de
aanwijzingen op.
• Als u niet wilt dat de parkeerrem
automatisch wordt geactiveerd, houd
dan de Brake Hold-schakelaar
ingedrukt tot het controlelampje
stand-bystand (groen) dooft en zet
dan het contact UIT.
Wanneer de parkeerrem automatisch
geactiveerd wordt terwijl het systeem
de remmen vasthoudt
Voer een van de volgende handelingen
uit om de parkeerrem te deactiveren.
• Trap het gaspedaal in. (De parkeerrem
zal niet automatisch gedeactiveerd
worden als de veiligheidsgordel niet is
vastgemaakt.)
• Bedien de parkeerremschakelaar
terwijl u het rempedaal intrapt.
Controleer of het waarschuwingslampje
van de parkeerrem uitgaat. (→Blz. 151)
Wanneer een controle door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige nodig is
Als het controlelampje stand-bystand
Brake Hold-systeem (groen) niet brandt
terwijl de Brake Hold-schakelaar wordt
ingedrukt en aan de
werkingsvoorwaarden van het Brake
Hold-systeem is voldaan, is het systeem
mogelijk defect. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.Als “Brake Hold Malfunction Press
Brake to Deactivate Visit Your Dealer”
(Storing in Brake Hold-functie. Trap
rempedaal in om te deactiveren. Ga
naar uw dealer) of “Brake Hold
Malfunction Visit Your Dealer”
(Storing in Brake Hold-functie. Ga naar
uw dealer) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in het systeem
aanwezig. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Waarschuwingsmeldingen en zoemers
Waarschuwingsmeldingen en zoemers
worden gebruikt om een systeemstoring
aan te geven of om de bestuurder te
informeren dat hij extra moet opletten.
Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven waarschuwingsmelding en
volg de aanwijzingen op.
Als het controlelampje Brake
Hold-systeem in werking knippert
→Blz. 372
WAARSCHUWING!
Als de auto op een steile helling staat
Wees voorzichtig wanneer u het Brake
Hold-systeem gebruikt op een steile
helling. De Brake Hold-functie kan de
remmen in een dergelijke situatie
mogelijk niet vasthouden.
Mogelijk wordt het systeem ook niet
geactiveerd, afhankelijk van de hoek
van de helling.
Wanneer u stilhoudt op een glad
wegdek
Het systeem kan de auto niet
stilhouden wanneer de banden hun
grip hebben verloren. Gebruik het
systeem niet wanneer u stilhoudt op
een glad wegdek.
4.2 Rijprocedures
155
4
Rijden
Page 158 of 562

OPMERKING
Bij het parkeren
Het Brake Hold-systeem is niet
ontworpen voor langdurig gebruik bij
het parkeren van de auto. Als u het
contact UIT zet terwijl het systeem de
remmen vasthoudt, worden de remmen
mogelijk gelost, waardoor de auto in
beweging komt. Trap het rempedaal in,
zet de selectiehendel in stand P en
activeer de parkeerrem wanneer u de
startknop bedient.
4.3 Bedienen van
verlichting en ruitenwissers
4.3.1 Lichtschakelaar
De koplampen kunnen handmatig of
automatisch worden bediend.
Bedieningsinstructies
Bedien de schakelaar
om de
verlichting als volgt in te schakelen:
1.
De koplampen, de
dagrijverlichting (→blz. 156) en alle
verlichting die hieronder genoemd is,
worden automatisch in- en
uitgeschakeld.2.
De parkeerlichten voor,
achterlichten, kentekenplaat- en
dashboardverlichting gaan branden.
3.
De koplampen en alle hierboven
genoemde lichten gaan branden.
De AUTO-modus kan worden gebruikt
als
Het contact AAN staat.
Dagrijverlichting
Om uw auto overdag beter zichtbaar te
maken voor andere weggebruikers wordt
de dagrijverlichting automatisch
ingeschakeld als het hybridesysteem
wordt gestart en de parkeerrem wordt
gedeactiveerd met de lichtschakelaar in
de stand
. (Brandt helderder dan de
parkeerlichten voor.) Dagrijverlichting is
niet ontworpen voor gebruik in het
donker.
Sensor koplampregeling
De werking van de sensor kan in
negatieve zin beïnvloed worden als er iets
over de sensor heen geplaatst wordt of
als er iets op de ruit wordt aangebracht
waardoor de sensor wordt afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste
manier de hoeveelheid omgevingslicht
signaleren, waardoor het automatische
koplampsysteem mogelijk onjuist
functioneert.
Automatisch uitschakelsysteem
verlichting
• Wanneer de lichtschakelaar in de
stand
ofstaat: De koplampen
en mistlampen voor (indien aanwezig)
4.2 Rijprocedures
156
Page 159 of 562

worden automatisch uitgeschakeld als
het contact in stand ACC of UIT wordt
gezet en het bestuurdersportier wordt
geopend.
• Wanneer de lichtschakelaar in stand
staat: De koplampen en alle
overige verlichting worden
automatisch uitgeschakeld als het
contact in stand ACC of UIT staat en
het bestuurdersportier geopend
wordt.
Zet, om de verlichting weer in te
schakelen, het contact AAN of zet de
lichtschakelaar eenmaal in de stand
en daarna weer in de standof.
Zoemer verlichting
Er klinkt een zoemer als het contact UIT
of in stand ACC wordt gezet en het
bestuurdersportier wordt geopend
terwijl de verlichting is ingeschakeld.
Aan ruitenwissers voor gekoppeld
inschakelen van koplampen
Als de ruitenwissers voor worden
gebruikt wanneer de lichtschakelaar
tijdens het rijden overdag in stand
staat, worden de koplampen na enkele
seconden automatisch ingeschakeld om
uw auto beter zichtbaar te maken.
Energiebesparende functie 12V-accu
Om te voorkomen dat de 12V-accu van
de auto ontladen raakt wanneer de
lichtschakelaar in de stand
ofstaat terwijl het contact UIT wordt gezet,
schakelt de energiebesparende functie
van de 12V-accu alle verlichting na
ongeveer 20 minuten automatisch uit.
Wanneer het contact AAN wordt gezet,
wordt de energiebesparende functie van
de 12V-accu uitgeschakeld. Onder de
volgende omstandigheden wordt de
energiebesparende functie van de
12V-accu eenmaal uitgeschakeld en
vervolgens weer geactiveerd. Alle
verlichting gaat 20 minuten nadat de
energiebesparende functie van de
12V-accu weer is geactiveerd
automatisch uit:• Wanneer de lichtschakelaar wordt
bediend
• Wanneer een portier wordt geopend
of gesloten
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden
aangepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 428)
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Laat de verlichting niet langer
ingeschakeld dan noodzakelijk is als het
hybridesysteem niet is ingeschakeld.
Inschakelen van het grootlicht
1. Druk bij ingeschakelde koplampen de
hendel van u af om het grootlicht in te
schakelen.
Door de hendel weer in de
middenstand te zetten, wordt het
grootlicht weer uitgeschakeld.
2. Trek de hendel naar u toe en laat deze
meteen weer los om één keer met het
grootlicht te knipperen.
U kunt lichtsignalen geven met de
koplampen in- of uitgeschakeld.
4.3 Bedienen van verlichting en ruitenwissers
157
4
Rijden
Page 160 of 562

Extended Headlight Lighting-systeem
Dankzij dit systeem kunnen de
koplampen gedurende 30 seconden
worden ingeschakeld wanneer het
contact UIT staat.
Trek nadat u het contact UIT hebt gezet
de hendel naar u toe en laat hem los
terwijl de lichtschakelaar in de stand
staat.
De verlichting wordt in de volgende
situaties uitgeschakeld.
• Het contact wordt AAN gezet.
• De lichtschakelaar wordt bediend.
• U trekt de hendel naar u toe en laat
hem los.
Draaiknop koplampverstelling
De koplamphoogte kan worden
afgestemd op het aantal passagiers in de
auto en de mate van belading.
1. Verhogen van de koplamphoogte
2. Verlagen van de koplamphoogteAanwijzing voor instellen van de
koplamphoogte
Aantal inzittenden en hoe-
veelheid bagage
Stand
knop
InzittendenHoeveel-
heid ba-
gage
Bestuurder Geen 0
Bestuurder en
voorpassagierGeen 0
Bestuurder,
voorpassagier en
achterste zit-
plaatsen bezetGeen 1
Alle zitplaatsen
bezetGeen 1
Alle zitplaatsen
bezetMaximale
belading2
BestuurderMaximale
belading3
4.3.2 AHB (Automatic High
Beam)
Het Automatic High Beam-systeem
gebruikt een camera aan de bovenzijde
van de voorruit om de helderheid van de
verlichting van tegenliggers en
voorliggers, straatverlichting, enz. te
signaleren en schakelt automatisch
tussen grootlicht en dimlicht.
WAARSCHUWING!
Voor een veilig gebruik
Vertrouw niet blindelings op het
Automatic High Beam-systeem. Rijd
altijd voorzichtig en houd hierbij de
omgeving in de gaten en schakel indien
nodig handmatig het grootlicht in of
uit.
Voorkomen van een onbedoelde
werking van het Automatic High
Beam-systeem
• Wanneer het nodig is om het
systeem uit te schakelen:→blz. 169
4.3 Bedienen van verlichting en ruitenwissers
158