Extended Headlight Lighting-systeem
Dankzij dit systeem kunnen de
koplampen gedurende 30 seconden
worden ingeschakeld wanneer het
contact UIT staat.
Trek nadat u het contact UIT hebt gezet
de hendel naar u toe en laat hem los
terwijl de lichtschakelaar in de stand
staat.
De verlichting wordt in de volgende
situaties uitgeschakeld.
• Het contact wordt AAN gezet.
• De lichtschakelaar wordt bediend.
• U trekt de hendel naar u toe en laat
hem los.
Draaiknop koplampverstelling
De koplamphoogte kan worden
afgestemd op het aantal passagiers in de
auto en de mate van belading.
1. Verhogen van de koplamphoogte
2. Verlagen van de koplamphoogteAanwijzing voor instellen van de
koplamphoogte
Aantal inzittenden en hoe-
veelheid bagage
Stand
knop
InzittendenHoeveel-
heid ba-
gage
Bestuurder Geen 0
Bestuurder en
voorpassagierGeen 0
Bestuurder,
voorpassagier en
achterste zit-
plaatsen bezetGeen 1
Alle zitplaatsen
bezetGeen 1
Alle zitplaatsen
bezetMaximale
belading2
BestuurderMaximale
belading3
4.3.2 AHB (Automatic High
Beam)
Het Automatic High Beam-systeem
gebruikt een camera aan de bovenzijde
van de voorruit om de helderheid van de
verlichting van tegenliggers en
voorliggers, straatverlichting, enz. te
signaleren en schakelt automatisch
tussen grootlicht en dimlicht.
WAARSCHUWING!
Voor een veilig gebruik
Vertrouw niet blindelings op het
Automatic High Beam-systeem. Rijd
altijd voorzichtig en houd hierbij de
omgeving in de gaten en schakel indien
nodig handmatig het grootlicht in of
uit.
Voorkomen van een onbedoelde
werking van het Automatic High
Beam-systeem
• Wanneer het nodig is om het
systeem uit te schakelen:→blz. 169
4.3 Bedienen van verlichting en ruitenwissers
158
Als “Traction battery needs to be
protected. Shift into P to restart.”
(Tractiebatterij moet worden
beschermd. Zet selectiehendel in stand
P om opnieuw te starten) wordt
weergegeven
Deze melding wordt weergegeven
wanneer het batterijpakket
(tractiebatterij) bijna leeg is, doordat de
selectiehendel een bepaalde periode in
stand N heeft stilgestaan.
Zet bij het bedienen van de auto de
selectiehendel in stand P en herstart het
hybridesysteem.
Als “Shift is in N Release Accelerator
Before Shifting” (Schakelstand is in N.
Laat gaspedaal los voor het schakelen)
wordt weergegeven
Het gaspedaal wordt ingetrapt terwijl de
selectiehendel in stand N staat.
Laat het gaspedaal los en zet de
selectiehendel in stand D of R.
Als “Press brake when vehicle is
stopped Hybrid system may overheat”
(Trap rempedaal in wanneer auto
stilstaat. Hybridesysteem is mogelijk
oververhit) wordt weergegeven
De melding wordt mogelijk weergegeven
wanneer het gaspedaal wordt ingetrapt
om de auto op een omhoog lopende
helling op zijn plaats te houden, enz. Het
hybridesysteem kan oververhit raken.
Laat het gaspedaal los en trap het
rempedaal in.
Als “Auto Power OFF to Conserve
Battery” (Auto power off-functie
ingeschakeld om accu te sparen) wordt
weergegeven
Het contact is UIT gezet door de
automatische power off-functie. Bedien
de volgende keer dat u het
hybridesysteem start het hybridesysteem
gedurende ongeveer 5 minuten om de
12V-accu op te laden.Als “Headlight System Malfunction
Visit Your Dealer” (Storing in
koplampsysteem. Ga naar uw dealer)
wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in de
onderstaande systemen aanwezig. Laat
de auto onmiddellijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• De led-koplampen
• AHB (Automatic High Beam)
Als “AWD System Malfunction 2WD
Mode Engaged Visit Your Dealer”
(Storing AWD-systeem. 2WD-modus
ingeschakeld. Ga naar uw dealer) of
“AWD System Overheated Switching
to 2WD Mode” (AWD-systeem
oververhit. Overschakelen naar
2WD-modus) wordt weergegeven
Deze melding wordt mogelijk
weergegeven wanneer de auto tijdens
het rijden zeer zwaar wordt belast.
Rijd met lage snelheid en breng de auto
op een veilige plaats tot stilstand terwijl
het hybridesysteem in werking is en
wacht totdat de melding verdwijnt.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige als deze melding
niet wordt gewist.
Als er een melding wordt weergegeven
dat er een storing in de camera voor
aanwezig is
De onderstaande systemen worden
mogelijk tijdelijk uitgeschakeld tot het in
de melding aangegeven probleem is
opgelost.
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
• LTA (Lane Tracing Assist)
• LDA (Lane Departure Alert)
• AHB (Automatic High Beam)
• Dynamic Radar Cruise Control
7.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
381
7
Bij problemen
Startknop (→blz. 142)
Functie Persoonlijke voorkeursinstellingABC
Persoonlijke voorkeursinstel-
lingen ACC
In-/uitschakelen stand ACCAan/Uit O — O
Automatische verlichting (→blz. 156)
FunctieStandaardinstel-
lingPersoonlijke
voorkeursinstel-
lingABC
Gevoeligheid lichtsensor*Standaard -40 - 40% O — O
Extended Headlight Lighting-
systeem (tijd die verstrijkt
voordat de koplampen auto-
matisch worden uitgescha-
keld)30 seconden60 seconden
—— O 90 seconden
120 seconden
*Deze instelling is afhankelijk van de instellingen in My Settings.
PCS (Pre-Crash Safety-systeem) (→blz. 175)
Functie Persoonlijke voorkeursinstellingABC
Waarschuwingstiming Later, standaard, eerder — O —
PCS (Pre-Crash Safety-
systeem)
*Aan, uit — O —
*Het systeem wordt automatisch ingeschakeld telkens wanneer het contact AAN wordt
gezet.
LDA (Lane Departure Alert) (→blz. 187)
Functie Persoonlijke voorkeursinstellingABC
LDA (Lane Departure Alert) Aan, uit — O —
Waarschuwingstiming Standaard, eerder — O —
Waarschuwingsopties Trilling, piepsignaal — O —
Suggestie rustpauze bestuurder (→blz. 190)
Functie Persoonlijke voorkeursinstellingABC
Suggestie rustpauze bestuur-
derAan, uit — O —
8.2 Persoonlijke voorkeursinstellingen
433
8
Voertuigspecificaties
Antidiefstalsysteem
Alarm*..................66
Bedienen van het systeem......65
De inbraaksensor............68
Inschakelen/uitschakelen/uitzetten
van het alarmsysteem.........66
Inschakelen/uitschakelen van de
supervergrendeling..........66
Startblokkering.............65
Supervergrendeling*.........65
Bedienen van verlichting en
ruitenwissers
AHB (Automatic High Beam). . . .158
Bedienen van de
ruitenwisserhendel......162 , 165
Bedieningsinstructies.....156 , 161
Draaiknop koplampverstelling . . .158
Extended Headlight Lighting-
systeem................158
Gebruik van het Automatic High
Beam-systeem............159
Handmatig in- en uitschakelen
van het grootlicht..........160
Inschakelen van het grootlicht . . .157
Lichtschakelaar............156
Ruitenwisser en -sproeier achter .165
Ruitenwissers en -sproeiers. . . .162
Schakelaar mistlampen.......161
Belangrijke informatie
Alarmknipperlichten.........366
Als de auto onder water staat
of het water op de weg stijgt. . . .367
Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht . .366
Bedieningsinstructies........366
De auto tot stilstand brengen . . .366
Favoriete instellingen
My Settings..............128
Opgeslagen functies.........128
Types authenticatie-apparaten . .128
Gebruik van de airconditioning en de
achterruitverwarming
Automatische airconditioning . . .288
Bedieningsinstructies........295
Bedieningspaneel
airconditioning............288Gebruik van de automatische
modus.................292
Gebruik van de geconcentreerde
luchtcirculatiemodus voorstoel
(S-FLOW-modus)..........293
Overzicht en bediening
uitstroomopeningen.........293
Stuurwielverwarming*/
stoelverwarming*..........294
Voorruitverwarming (indien
aanwezig)...............292
Gebruik van de interieurverlichting
Bedienen van de
interieurverlichting.........296
Bedienen van de leeslampjes. . . .297
Overzicht interieurverlichting . . .296
Plaats van de interieurverlichting .296
Gebruik van de ondersteunende
systemen
Basisfuncties..........187 , 197
Begeleidingsschermen
Advanced Park............250
Beschrijving functie........
.244
Bewegende voertuigen achter
de auto (indien aanwezig)......240
Bijwerken van de software.....168
Blokkeerfase..............210
BSM (Blind Spot Monitor)*.....210
Controleren van de Toyota Safety
Sense-versie van uw auto......168
Cruise control.............203
Detectiebereik systeem.......219
Display werking van ondersteuning
stuurwielbediening..........187
Door Toyota Safety Sense
gebruikte sensoren..........170
Dynamic Radar Cruise Control . . .195
Dynamic Radar Cruise Control met
Road Sign Assist
(indien aanwezig)...........202
Fase voor afremmen en tot
stilstand brengen...........210
Functie fileparkeren Advanced
Park...................256
Functie haaks inparkeren
(vooruit/achteruit)..........252
Functie inhaalbeveiliging......202
Functies................245
Trefwoordenlijst
554