Page 49 of 759

van airbag/
veiligheidsgordelvoorspanner op
pagina 7-64.
(Met deactiveringsschakelaar van
voorpassagiersairbag)
Bovendien is het voorspannersysteem
van de voorpassagierszitting , precies
zoals de voor- en zijpassagiersairbag ,
zodanig ontworpen dat dit enkel in
werking treedt wanneer de
deactiveringsschakelaar voor de
voorpassagiersairbag in de stand ON is
gezet.
Zie voor bijzonderheden,
Deactiveringsschakelaar van
voorpassagiersairbag (pagina 2-59).
Drukbegrenzer:
Het begrenzingsysteem zorgt ervoor
dat de gordel op een gecontroleerde
manier losser gemaakt wordt om de
druk die door de gordel op het
bovenlichaam van de inzittende wordt
uitgeoefend te reduceren. Alhoewel de
grootste druk op een veiligheidsgordel
bij frontale botsingen wordt
uitgeoefend, heeft de drukbegrenzer
een automatische mechanische functie
en kan bij voldoende beweging van de
inzittende bij elk soort ongeval
geactiveerd worden.
Ook wanneer de voorspanners niet
geactiveerd werden, dient de
drukbegrenzingsfunctie door een
deskundige reparateur (bij voorkeur
een officiële Mazda-reparateur)
gecontroleerd te worden.WAARSCHUWING
Maak enkel gebruik van de
veiligheidsgordels op de wijze zoals in
dit instructieboekje wordt
aangegeven:
Verkeerde plaatsing van de
veiligheidsgordels is gevaarlijk. Als
deze niet op de juiste wijze worden
gedragen, kunnen de voorspanner- en
begrenzingsystemen van de
veiligheidsgordels tijdens een ongeval
geen adequate bescherming bieden,
hetgeen ernstig letsel tot gevolg kan
hebben. Zie voor meer
bijzonderheden over het dragen van
de veiligheidsgordels, “Vastmaken van
de veiligheidsgordels” (pagina 2-26).
Laat uw veiligheidsgordels
onmiddellijk vernieuwen als de
voorspanner of drukbegrenzer
geactiveerd werd:
Laat na een botsing altijd onmiddellijk
een deskundige reparateur (bij
voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) de voorspanners
van de veiligheidsgordels en de airbags
inspecteren. Juist zoals de airbags
functioneren de voorspanners en
drukbegrenzers van de
veiligheidsgordels slechts eenmaal en
moeten deze na elke botsing waarbij
deze geactiveerd werden worden
vernieuwd. Als de voorspanners en
drukbegrenzers van de
veiligheidsgordels niet vernieuwd
worden, zal het risico van letsel bij een
botsing toenemen.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
2-29
Page 50 of 759

Breng nooit wijzigingen aan de
onderdelen of de bedrading aan en
gebruik nooit elektronische
testapparatuur op het
voorspannersysteem:
Het aanbrengen van wijzigingen aan
onderdelen of de bedrading van het
voorspannersysteem, zoals
bijvoorbeeld het gebruik van
elektronische testapparatuur is
gevaarlijk. De kans bestaat dat het
systeem dan per ongeluk geactiveerd
of onbruikbaar gemaakt wordt,
waardoor dit tijdens een ongeval niet
in werking kan treden. De kans bestaat
dan dat bestuurder, voorpassagier of
monteurs ernstig letsel oplopen.
Ruim het voorspannersysteem op de
juiste wijze op:
Het op verkeerde wijze opruimen van
het voorspannersysteem of het slopen
van een auto waarvan het
voorspannersysteem niet eerst onklaar
is gemaakt, is gevaarlijk. Ernstig letsel
kan het gevolg zijn wanneer niet alle
veiligheidsmaatregelen in acht worden
genomen. Laat een deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) het
voorspannersysteem veilig opruimen of
een auto uitgerust met een
voorspannersysteem slopen.
OPMERKING
xHet is mogelijk dat het
voorspannersysteem niet
functioneert, afhankelijk van het type
botsing. Zie voor bijzonderheden,
Criteria voor SRS airbag activering
(pagina 2-66).
xBij het in werking treden van de
airbags en de voorspanners zal er
enige rook (een niet-toxisch gas)
vrijkomen. Dit duidt echter niet op
brand. Dit gas heeft normaal geen
effect op de inzittenden, echter bij
personen met gevoelige huid is het
mogelijk dat er een lichte
huidirritatie optreedt. Als er
restanten van de activering van de
airbags of van het
voorspannersysteem van de
veiligheidsgordels op de huid of in
de ogen terechtkomt, dit zo spoedig
mogelijk met water afspoelen.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
2-30
Page 51 of 759

Voorzorgsmaatregelen bij
gebruik van een
kinderzitje
▼Voorzorgsmaatregelen bij gebruik
van een kinderzitje
Het wordt door Mazda ten sterkste
aanbevolen gebruik te maken van
kinderzitjes voor kinderen die klein
genoeg zijn om er gebruik van te
kunnen maken.
Mazda raadt het gebruik aan van een
origineel Mazda-kinderzitje of een die
voldoet aan de UN-R
*1 44- of UN-R
129-bepaling. Neem contact op met
een officiële Mazda-reparateur in het
geval u een origineel
Mazda-kinderzitje denkt aan te
schaffen.
Controleer uw plaatselijke, landelijke
of provinciale wetgeving voor
specifieke bepalingen betreffende de
veiligheid van kinderen die in uw auto
meerijden.
*1 UN-R staat voor United Nations
Regulation (Bepaling van de
Verenigde Naties).
Houd bij het selecteren van een
kinderzitje rekening met de leeftijd en
de grootte van het kind en let erop dat
het kinderzitje voldoet aan de
geldende bepalingen. Volg de bij het
kinderzitje behorende instructies.
Een kind dat te groot is voor
kinderzitjes dient op de achterzitting
plaats te nemen en gebruik te maken
van de veiligheidsgordels.
Het kinderzitje dient op de
achterzitting geplaatst te worden.
Statistieken bevestigen dat de
achterzitting de beste plaats is voor
alle kinderen tot een leeftijd van 12
jaar. Dit geldt des te meer wanneer de
auto uitgerust is met een aanvullend
beveiligingssysteem (airbags).
Een naar achteren gericht kinderzitje
mag NOOIT op de
voorpassagierszitting worden gebruikt
wanneer het airbagsysteem
ingeschakeld is. De
voorpassagierszitting komt ook voor
andere soorten kinderzitjes het minst
in aanmerking.
Bij bepaalde modellen is er een
deactiveringsschakelaar aangebracht
die de activering van de
voorpassagiersairbag uitschakelt.
Schakel de voorpassagiersairbag niet
uit zonder “Deactiveringsschakelaar
van voorpassagiersairbag” te lezen
(pagina 2-59).
WAARSCHUWING
Gebruik een kinderzitje van de juiste
maat:
Voor een effectieve beveiliging bij
botsingen en plotseling afremmen
dienen kinderen gebruik te maken van
veiligheidsgordels of een kinderzitje
afhankelijk van de leeftijd en de
grootte. Zo niet, dan bestaat de kans
dat het kind bij een ongeluk ernstig of
zelfs dodelijk letsel oploopt.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
2-31
Page 52 of 759

Volg de instructies van de fabrikant en
houd het kinderzitje steeds op zijn
plaats verankerd:
Een kinderzitje dat niet is bevestigd, is
gevaarlijk. Bij plotseling stoppen of een
aanrijding zou het kinderzitje van zijn
plaats kunnen schuiven en ernstig
letsel, mogelijk met dodelijke afloop,
aan het kind of andere inzittenden
kunnen toebrengen. Zorg ervoor dat
het kinderzitje dat u gebruikt goed op
zijn plaats bevestigd wordt volgens de
instructies van de fabrikant van het
kinderzitje. Wanneer u het kinderzitje
niet gebruikt, dit uit de auto
verwijderen of met een
veiligheidsgordel bevestigen of dit aan
BEIDE Isofix-ankers en de
bijbehorende spanriemverankering
vastzetten.
Zet een kind steeds in een geschikt
kinderzitje vast:
Het in uw armen vasthouden van een
kind tijdens het rijden is buitengewoon
gevaarlijk. Ongeacht hoe sterk de
persoon is, zal hij of zij tijdens
plotseling afremmen of een botsing het
kind niet kunnen blijven vasthouden,
waardoor het kind of de overige
inzittenden ernstig of dodelijk letsel
zou kunnen oplopen. Zelfs bij een
gematigde botsing kan het kind
blootgesteld worden aan de kracht van
een airbag , waardoor het kind ernstig
of dodelijk letsel zou kunnen oplopen,
of het kind zou tegen een volwassene
kunnen slaan en zowel zelf letsel
kunnen oplopen als ook aan de
volwassene letsel kunnen toebrengen.Uiterst gevaarlijk! Gebruik nooit een
naar achteren gericht kinderzitje op
de voorpassagierszitting met een
airbag die geactiveerd zou kunnen
worden:
Gebruik NOOIT een naar achteren
gericht kinderzitje op een zitting die
aan de voorzijde door een ACTIEVE
AIRBAG beveiligd is. Dit kan DODELIJK
of ERNSTIG LETSEL aan het KIND
toebrengen.
Voertuigen met een
voorpassagiersairbag hebben het
volgende waarschuwingslabel. Het
waarschuwingslabel herinnert u er aan
onder geen enkele omstandigheid een
naar achteren gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting aan te brengen.
(Behalve Taiwan)
(Taiwan)
k0dS<ÙÔ&—F
¤'z
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
2-32
Page 53 of 759

Zelfs bij een gematigde botsing kan
het kinderzitje door een activerende
airbag geraakt worden en met kracht
naar achteren verplaatst worden,
waardoor het kind ernstig of dodelijk
letsel zou kunnen oplopen. Als uw
auto uitgerust is met een
deactiveringsschakelaar van de
voorpassagiersairbag , bij het plaatsen
van een naar achteren gericht
kinderzitje op de voorpassagierszitting
de schakelaar altijd in de OFF stand
zetten.
(Taiwan, behalve voorpassagierszitting ,
indien voorzien van het volgende
label)
Gebruik NOOIT een naar achteren
gericht kinderzitje op een zitting die
aan de voorzijde door een ACTIEVE
AIRBAG beveiligd is. Dit kan DODELIJK
of ERNSTIG LETSEL aan het KIND
toebrengen.
Vermijd het plaatsen van een naar
voren gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting tenzij dit niet te
vermijden is:
Bij een botsing kan de kracht van een
airbag die wordt opgeblazen ernstig of
dodelijk letsel aan het kind
toebrengen. Als het installeren van een
naar voren gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting niet te vermijden
is, de voorpassagierszitting zover
mogelijk naar achteren schuiven en het
zitkussen (hoogte-afstelbaar zitkussen)
in de hoogste stand zetten waarbij de
veiligheidsgordel waarmee het
kinderzitje is bevestigd stevig is
aangetrokken.
Zorg ervoor dat de
deactiveringsschakelaar van de
voorpassagiersairbag in de OFF stand
staat. Zie Deactiveringsschakelaar van
voorpassagiersairbag (pagina 2-59).
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
2-33
Page 54 of 759

Laat een kind of iemand anders niet
op of tegen een zijruit leunen van een
auto met zij- en gordijn-airbags:
Toestaan dat iemand op of tegen de
zijruit leunt, tegen het gedeelte van de
voorpassagierszitting, de voorruit- en
achterruitstijlen en de dakrand van
waaruit langs beide zijden de zij- en
gordijn-airbags opgeblazen worden is
gevaarlijk, ook als er gebruik gemaakt
wordt van een kinderzitje. De schok
van een zij- of gordijn-airbag die wordt
opgeblazen kan ernstig of dodelijk
letsel toebrengen aan een kind dat niet
goed op zijn plaats zit. Bovendien
kunnen door het leunen op of tegen
het voorportier de zij- en
gordijn-airbags geblokkeerd worden,
waardoor de voordelen van de
aanvullende beveiliging ongedaan
gemaakt worden. Bij een voor-airbag
en de extra zij-airbag die uit de
voorstoelrugleuning komt, is de
achterzitting altijd de beste plaats voor
kinderen. Let er in het bijzonder op dat
een kind niet op of tegen de zijruit
leunt, ook niet als het kind zich in een
kinderzitje bevindt.Gebruik nooit meer dan één
veiligheidsgordel voor meer dan één
persoon tegelijkertijd:
Het gebruik van één veiligheidsgordel
voor meer dan één persoon
tegelijkertijd is gevaarlijk. Een
veiligheidsgordel die op deze wijze
wordt gebruikt kan de kracht van de
schok niet op de juiste manier
spreiden en de twee passagiers zouden
tegen elkaar aan gedrukt kunnen
worden en ernstig of mogelijk dodelijk
letsel kunnen oplopen. Gebruik nooit
meer dan één veiligheidsgordel voor
meer dan één persoon tegelijkertijd en
ga pas met de auto rijden wanneer alle
inzittenden hun veiligheidsgordels op
de juiste wijze hebben omgedaan.
Gebruik de spanriem en de
spanriemverankering uitsluitend voor
een kinderzitje:
Verankeringen voor kinderzitjes zijn
bestemd om enkel bestand te zijn
tegen de druk zoals die door correct
geïnstalleerde kinderzitjes wordt
uitgeoefend. Onder geen
omstandigheden mogen deze
verankeringen gebruikt worden voor
de bevestiging van veiligheidsgordels
voor volwassenen, tuigjes of voor de
bevestiging van andere voorwerpen of
uitrusting aan de auto.
Verwijder altijd de hoofdsteun en
installeer het kinderzitje (behalve bij
het installeren van een
verstevigingszitje):
Het installeren van een kinderzitje
zonder de hoofdsteun te verwijderen is
gevaarlijk. Het kinderzitje kan dan niet
correct geïnstalleerd worden waardoor
het kind bij een botsing letsel kan
oplopen, mogelijk met dodelijke
afloop.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
2-34
Page 55 of 759
OPGELET
Een veiligheidsgordel of een kinderzitje
kan tijdens warm weer in een
afgesloten auto bijzonder heet
worden. Om te voorkomen dat u of
uw kind zich branden, deze
controleren alvorens u of uw kind deze
aanraken.
OPMERKING
Uw Mazda is uitgerust met
Isofix-ankers voor de bevestiging van
Isofix-kinderzitjes op de
achterzittingen. Zie “Gebruik van
Isofix-ankers”, wanneer u deze ankers
voor de bevestiging van een kinderzitje
gebruikt (pagina 2-49).
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
2-35
Page 56 of 759

Installatie van kinderzitjes
▼Categorieën kinderzitjes
OPMERKING
Vraag bij aankoop de fabrikant van het kinderzitje welk type kinderzitje voor uw
kind en voertuig het meest in aanmerking komt.
(Europa en landen die voldoen aan de UN-R 44- en UN-R 129-bepaling)
Kinderzitjes worden onderverdeeld in de volgende 5 groepen overeenkomstig de
UN-R 44-bepaling.
Groep Leeftijd GewichtGrootteklasse/ Pro-
fiel (CRF)
0 Tot ongeveer 9 maanden oud Tot 10 kgISO/L1
ISO/L2
ISO/R1
0+ Tot ongeveer 2 jaar oud Tot 13 kgISO/R1
ISO/R2
ISO/R3
1Ongeveer 8 maanden tot 4 jaar
oud9 kg Š 18 kgISO/R2
ISO/R3
ISO/F2
ISO/F2X
ISO/F3
2 Ongeveer 3 tot 7 jaar oud 15 kg Š 25 kgŠ
3 Ongeveer 6 tot 12 jaar oud 22 kg Š 36 kgŠ
(Overige landen)
Houd u aan de in uw land geldende wettelijke bepalingen betreffende het gebruik
van kinderzitjes.
▼Soorten kinderzitjes
(Europa en landen die voldoen aan de
UN-R 44- en UN-R 129-bepaling)
In dit instructieboekje wordt voor wat
betreft kinderzitjes die met
veiligheidsgordels worden bevestigd
een verklaring gegeven voor de
volgende 3 typen veelgebruikte
kinderzitjes: babyzitje, peuterzitje,
juniorenzitje.
OPMERKING
xDe installatiepositie wordt bepaald
door het type kinderzitje. Lees de
instructies van de fabrikant en dit
instructieboekje steeds nauwkeurig.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
2-36