3. Nadat u de parkeerruimte binnen begint te rijden, langzaam achteruit blijven
rijden zodat de afstand tussen de voertuigbreedtelijnen en de zijkant van de
parkeerruimte aan de linker- en rechterzijde nagenoeg gelijk zijn.
1. (Displayconditie)
2. (Voertuigconditie)
4. Ga verder met het bijdraaien van het stuurwiel totdat de
voertuigbreedterichtlijnen parallel zijn aan de linker- en rechterzijde van de
parkeerruimte.
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
4-271
5. Zodra de lijnen parallel staan, de wielen recht vooruit zetten en uw auto
langzaam achteruit de parkeerruimte inrijden. Blijf de omliggende ruimte van de
auto controleren en breng vervolgens de auto op de best mogelijke plaats tot
stilstand. (Als de parkeerruimte verdeelstrepen heeft, controleer dan of de
voertuigbreedterichtlijnen ten opzichte hiervan parallel staan.)
1. (Displayconditie)
2. (Voertuigconditie)
6. Wanneer de versnellingshendel (handgeschakelde versnellingsbak) of de
keuzehendel (automatische transmissie) vanuit de stand achteruit (R) naar een
andere stand van de versnellingshendel (handgeschakelde versnellingsbak) of de
keuzehendel (automatische transmissie) wordt gezet, keert het scherm terug
naar de voorgaande display.
OPMERKING
Aangezien er een verschil kan zijn tussen de getoonde afbeelding, zoals hieronder
aangegeven, en de werkelijke omstandigheden tijdens het parkeren, altijd de
veiligheid aan de achterzijde van de auto en het omliggende gebied rechtstreeks
visueel controleren.
Tijdens het rijden
Achteruitkijkmonitor
4-272