Page 617 of 759
WAARSCHUWING
Rijd nooit met banden waarvan de
bandenspanning niet juist is:
Het rijden met banden waarvan de
bandenspanning niet juist is, is
gevaarlijk. Banden met een onjuiste
bandenspanning kunnen de wegligging
nadelig beïnvloeden en een ongeluk
veroorzaken. Wanneer u de
bandenspanning van de normale
banden controleert, dit ook bij het
reservewiel controleren.
OPMERKING
Om te voorkomen dat de krik en de
gereedschapsset tijdens het rijden
gaan rammelen, dienen deze op de
juiste wijze opgeborgen te worden.
Als er zich een probleem voordoet
Lekke band
7-45
Page 618 of 759

Starten met een hulpaccu
▼Starten met een hulpaccu
Starten met een hulpaccu kan gevaarlijk zijn wanneer dit niet op de juiste wijze
gebeurt. Volg daarom de procedure nauwkeurig op. Indien u hiermee niet
vertrouwd bent, raden wij u ten sterkste aan het starten van uw auto met een
hulpaccu over te laten aan een deskundige monteur of aan de wegenwacht.
WAARSCHUWING
Volg deze voorzorgsmaatregelen nauwkeurig op:
Lees voor een veilige en juiste behandeling van de accu onderstaande
voorzorgsmaatregelen nauwkeurig alvorens de accu te gebruiken of te inspecteren.
Houd open vuur en vonken uit de buurt van open accucellen en laat bij het
werken in de buurt van een accu geen metalen gereedschap in aanraking komen
met de positieve (+) of negatieve (–) pool van de accu. Laat de positieve (+) pool
niet in aanraking komen met de carrosserie van de auto.
Open vuur en vonken in de buurt van open accucellen zijn gevaarlijk. Waterstofgas
dat bij normaal gebruik van de accu wordt geproduceerd kan tot ontbranding
komen en de accu tot
ontploffing brengen. Een
ontploffende accu kan ernstige
brandwonden en letsel veroorzaken. Houd alle open vuur zoals sigaretten en vonken
uit de buurt van open accucellen.
Houd alle open vuur en vonken uit de buurt van open accucellen. Er wordt
waterstofgas geproduceerd bij het opladen van de accu of het toevoegen van
accuvloeistof:
Open vuur en vonken in de buurt van open accucellen zijn gevaarlijk. Waterstofgas
dat bij normaal gebruik van de accu wordt geproduceerd kan tot ontbranding
komen en de accu tot
ontploffing brengen. Een
ontploffende accu kan ernstige
brandwonden en letsel veroorzaken. Houd alle open vuur zoals sigaretten en vonken
uit de buurt van open accucellen.
Nooit met een bevroren accu of met een accu met een laag vloeistofniveau via het
gebruik van een hulpaccu proberen te starten:
Proberen te starten met een hulpaccu wanneer de uitgeputte accu bevroren is of
wanneer het vloeistofniveau laag is, is gevaarlijk. De accu kan dan scheuren of tot
ontploffing komen, hetgeen ernstig letsel kan veroorzaken.
Als er zich een probleem voordoet
Accu is uitgeput
7-46
Page 619 of 759

Sluit de negatieve kabel aan op een geschikt massapunt op afstand van de accu:
Het aansluiten van het uiteinde van de tweede hulpstartkabel op de negatieve (–)
pool van de uitgeputte accu is gevaarlijk.
Het gas rondom de accu kan door een vonk tot ontploffing komen en iemand letsel
toebrengen.
Leid de hulpstartkabels op afstand van onderdelen die gaan bewegen:
Het aansluiten van een hulpstartkabel op of nabij bewegende onderdelen
(koelventilators, aandrijfriemen) is gevaarlijk. De kabel kan verstrikt raken wanneer
de motor start en ernstig letsel veroorzaken.
OPGELET
Gebruik uitsluitend een 12 V hulpstartsysteem. Een 12 V startmotor,
ontstekingssysteem en overige elektrische onderdelen kunnen onherstelbaar
beschadigd worden, wanneer er gebruik gemaakt wordt van een 24 V
stroomvoorziening (twee 12 V accu's in serie of een 24 V motorgenerator).
1. Zet de auto waarin zich de hulpaccu bevindt zo dicht mogelijk bij de accu van
uw auto.
2. Zorg dat de stroomtoevoer naar bijvoorbeeld koplampen en airconditioning is
uitgeschakeld.
3. Verwijder het accudeksel.
4. Zet de motor van de auto waarin zich de hulpaccu bevindt uit en sluit de
hulpstartkabels in de onderstaande volgorde aan.
Zorg dat de hulpstartkabels stevig zijn aangesloten zodat deze niet door trillingen
van de motor losschieten.
1e kabel
Positieve pool (+) op de lege accu
Positieve pool (+) op accu van de auto waarin zich de hulpaccu bevindt
2e kabel
Minpool (–) op accu van de auto waarin zich de hulpaccu bevindt
Als er zich een probleem voordoet
Accu is uitgeput
7-47
Page 620 of 759
Aangegeven locatie (niet aansluiten op de minpool (–) van de accu)
5. Start de motor van de auto waarin zich de hulpaccu bevindt en verhoog het
toerental.
6. Start de motor van uw auto. Laat de motoren ongeveer 3 minuten draaien om de
accu van uw auto tijdelijk op te laden.
7. Neem de hulpstartkabels in omgekeerde volgorde los.
8. Installeer het accudeksel.
9. Laat uw auto zo spoedig mogelijk door een deskundige reparateur (bij voorkeur
een officiële Mazda-reparateur) controleren.
Als er zich een probleem voordoet
Accu is uitgeput
7-48
Page 621 of 759

Starten van een verzopen
motor (SKYACTIV-G 2.0,
SKYACTIV-G 2.5 en
SKYACTIV-X 2.0)
▼Starten van een verzopen motor
Indien de motor weigert te starten,
bestaat de kans dat deze is “verzopen”
(motor heeft een overmaat aan
brandstof toegevoerd gekregen).
Volg onderstaande procedure:
1. Als de motor bij de eerste poging
niet binnen 5 seconden start, 10
seconden wachten en opnieuw
proberen.
2. Zorg er voor dat de handrem
aangetrokken is.
3. Druk het gaspedaal volledig in en
houd dit ingedrukt.
4. Trap het koppelingspedaal
(handgeschakelde versnellingsbak)
of het rempedaal (automatische
transmissie) in en druk vervolgens
de startdrukknop in. Indien de
motor start, het gaspedaal
onmiddellijk loslaten aangezien het
motortoerental dan plotseling zal
toenemen.
5. Indien de motor weigert te starten,
deze proberen te starten zonder het
gaspedaal in te drukken.
Als de motor na het volgen van de
voorgaande procedure nog steeds niet
start, uw auto laten inspecteren door
een deskundige reparateur (bij
voorkeur een officiële
Mazda-reparateur).
Starten door aanduwen
▼Starten door aanduwen
Uw Mazda niet door aanduwen
proberen te starten.
WAARSCHUWING
Nooit een auto door aanslepen
proberen te starten:
Het starten van een auto door
aanslepen is gevaarlijk. Wanneer de
motor start, kan de aangesleepte auto
plotseling naar voren schieten,
waardoor de 2 auto’s met elkaar in
botsing kunnen komen. De inzittenden
kunnen daarbij letsel oplopen.
OPGELET
Een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak mag niet door
aanduwen gestart worden. Hierdoor
kan het uitlaatgasreinigingssysteem
beschadigd worden.
OPMERKING
Een auto met een automatische
transmissie kan niet door aanduwen
gestart worden.
Als er zich een probleem voordoet
Starten in noodgevallen
7-49
Page 622 of 759
Leegraken van de
brandstoftank
(SKYACTIV-D 1.8)
▼Leegraken van de brandstoftank
OPGELET
Probeer de motor niet langer dan
telkens 10 seconden achtereen te
starten. Dit om schade aan de
startmotor te voorkomen. Indien de
motor weigert te starten, ongeveer 20
seconden wachten alvorens opnieuw
te proberen.
Als de brandstoftank van uw auto is
leeggeraakt, tenminste 10 liter
dieselbrandstof bijvullen en de motor
opnieuw proberen te starten.
Aangezien er lucht in de
brandstofleidingen kan terecht komen
wanneer de brandstoftank van uw
wagen leegraakt, bestaat de kans dat
het langer duurt voordat uw motor
weer start. Als de motor de eerste keer
niet start, probeer het dan nog een
paar maal. Als de motor dan nog
steeds niet wil starten, contact
opnemen met een deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur).
Als er zich een probleem voordoet
Starten in noodgevallen
7-50
Page 623 of 759

Oververhitting
▼Oververhitting
Indien de
motorkoelvloeistoftemperatuurmeter
oververhitting aangeeft en de
waarschuwingsindicatie voor hoge
motorkoelvloeistoftemperatuur wordt
getoond, de auto vermogen verliest of
u een luid tikkend of pingelend geluid
hoort, is de motor waarschijnlijk
oververhit.
WAARSCHUWING
Stop op een veilige plaats, zet
vervolgens het contact uit en let erop
dat de ventilator niet draait alvorens
te proberen in de buurt van de
koelventilator te werken:
Werken in de buurt van de
koelventilator wanneer deze draait is
gevaarlijk. Als de motor is stopgezet en
de temperatuur in de motorruimte
hoog is, kan de ventilator gedurende
onbepaalde tijd blijven draaien. U zou
door de ventilator ernstige
verwondingen kunnen oplopen.
Geen van de
koelsysteemdoppen verwijderen
wanneer de motor en de radiateur
heet zijn:
Wanneer de motor en de radiateur
heet zijn, kan kokend hete
koelvloeistof en stoom onder druk
naar buiten spuiten en ernstig letsel
veroorzaken.
De motorkap UITSLUITEND openen
nadat er geen stoom meer uit de
motorruimte komt:
Stoom van een oververhitte motor is
gevaarlijk. De ontsnappende stoom
kan ernstige brandwonden
veroorzaken.
Indien de
motorkoelvloeistoftemperatuurmeter
oververhitting aangeeft en de
waarschuwingsindicatie voor hoge
motorkoelvloeistoftemperatuur wordt
getoond:
1. Rijd naar de kant van de weg en
breng de auto op een veilige plaats
tot stilstand.
2. Schakel bij een automatische
transmissie in stand P (parkeren) of
schakel bij een handgeschakelde
versnellingsbak in neutraal.
3. Trek de handrem aan.
4. Schakel de airconditioning uit.
5. Controleer of er koelvloeistof of
stoom uit de motorruimte
ontsnapt.
Als er stoom uit de motorruimte
komt:
Niet te dicht in de buurt van de
voorzijde van de auto komen. Zet
de motor stop.
Wacht totdat er geen stoom meer
naar buiten komt, open vervolgens
de motorkap en start de motor.
Indien er geen kokende
koelvloeistof of stoom naar buiten
komt:
De motorkap openen en de motor
stationair laten draaien om deze
geleidelijk te laten afkoelen.
Als er zich een probleem voordoet
Oververhitting
7-51
Page 624 of 759

OPGELET
Als de koelventilator niet
functioneert terwijl de motor
draait, zal de motortemperatuur
toenemen. Zet de motor stop en
neem contact op met een
deskundige reparateur (bij voorkeur
een officiële Mazda-reparateur).
6. Controleer of de koelventilator
draait en zet vervolgens de motor
stop nadat de temperatuur gedaald
is.
7. Controleer nadat de motor is
afgekoeld het niveau van de
koelvloeistof.
Als het niveau laag is, kijken of er
lekkages van koelvloeistof zijn bij
de radiateur en de slangen.
Als u een lekkage of andere
beschadiging aantreft of als er nog
steeds koelvloeistof naar buiten lekt:
Zet de motor stop en neem contact op
met een deskundige reparateur (bij
voorkeur een officiële
Mazda-reparateur).
1. Dop van koelsysteem
2. Koelventilator
3. Koelvloeistofreservoir
Als u geen problemen aantreft, de
motor afgekoeld is en er geen
tekenen van lekkage zijn:
Vul voorzichtig koelvloeistof bij al
naargelang vereist (pagina 6-31).
OPGELET
Indien de motor oververhit blijft of
regelmatig oververhit raakt, dient u het
koelsysteem te laten inspecteren. Als er
in dat geval geen reparatie wordt
uitgevoerd, kan de motor ernstig
beschadigd raken. Raadpleeg een
deskundige reparateur (bij voorkeur
een officiële Mazda-reparateur).
Als er zich een probleem voordoet
Oververhitting
7-52