Open de ramen of stel de verwarming
of de airconditioning af op aanvoer
van verse buitenlucht wanneer u de
motor stationair laat draaien:
Uitlaatgas is gevaarlijk. Wanneer de
auto met gesloten ramen stilstaat en u
de motor gedurende langere tijd zelfs
in een open ruimte laat draaien,
bestaat de kans dat uitlaatgas, dat
giftige koolmonoxide bevat, het
interieur binnendringt. Dit kan
bewusteloosheid en verstikking
veroorzaken.
Verwijder de sneeuw van de
onderzijde en rondom uw auto,
vooral rondom de uitlaat, alvorens de
motor te starten:
Het laten draaien van de motor
wanneer de auto in diepe sneeuw
geparkeerd staat is gevaarlijk. De
uitlaatpijp kan door de sneeuw
geblokkeerd raken, waardoor het
uitlaatgas het interieur kan
binnendringen. Aangezien uitlaatgas
giftig koolmonoxide bevat, kunnen de
inzittenden van de auto bewusteloos
of zelfs verstikt raken.Afsluitklep van
brandstoftankdop en
brandstoftankdop
▼Afsluitklep van brandstoftankdop
en brandstoftankdop
WAARSCHUWING
Bij het verwijderen van de
brandstoftankdop, de dop een klein
stukje losdraaien, wachten tot het
sissende geluid ophoudt en
vervolgens de dop verwijderen:
Brandstofnevel is gevaarlijk. Brandstof
die op de huid of in de ogen
terechtkomt kan brandwonden
veroorzaken en bij inslikken ziekte tot
gevolg hebben. Brandstofnevel
ontstaat wanneer er zich druk in de
brandstoftank verzamelt en de
brandstoftankdop te snel verwijderd
wordt.
Alvorens te tanken, de motor
stopzetten en vonken en open vuur
steeds uit de buurt van de vulhals
houden:
Brandstofdampen zijn gevaarlijk. Deze
kunnen door vonken of open vuur tot
ontbranding komen en ernstige
brandwonden en letsel veroorzaken.
Verder kan het gebruik van de
verkeerde brandstoftankdop of het niet
gebruiken van een brandstoftankdop
brandstoflekkage tot gevolg hebben,
hetgeen bij een ongeluk ernstige
brandwonden mogelijk met dodelijke
afloop kan veroorzaken.
Alvorens te gaan rijden
Brandstof en emissie
3-39
Niet verder bijtanken nadat het
mondstuk van de
brandstofpompslang automatisch is
gestopt:
Doorgaan met tanken nadat het
mondstuk van de brandstofpompslang
automatisch is gestopt is gevaarlijk,
aangezien het overmatig vullen van de
brandstoftank overstroming van
brandstof of lekkage kan veroorzaken.
Overstroming van brandstof en lekkage
kan het voertuig beschadigen en als de
brandstof ontvlamt kan dit brand en
ontploffing veroorzaken met ernstig of
dodelijk letsel als gevolg.
OPGELET
¾Gebruik altijd uitsluitend een
originele Mazda tankdop of een
gelijkwaardige voor uw auto
geschikte brandstoftankdop,
verkrijgbaar bij deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur). Een verkeerde
tankdop kan een ernstige storing in
het brandstofsysteem of het
uitlaatgasreinigingssysteem
veroorzaken.
¾Vergrendel het bestuurdersportier bij
gebruik van een automatische
autowasinstallatie of een hogedruk
autowasinstallatie. Anders kan de
afsluitklep van de brandstoftankdop
onverwacht openen en beschadigd
raken.
▼Ta n k e n
Sluit alle portieren, ruiten en de
achterklep en schakel het contact uit
voordat u gaat tanken.
1. Ontgrendel het bestuurdersportier
met een van de onderstaande
methoden.
xZender (pagina 3-18) xAanraaksensor (pagina 3-15)
xPortiervergrendelschakelaar
(pagina 3-18)
xAutomatische vergrendel-/
ontgrendelfunctie (pagina 3-21)
OPMERKING
xWanneer het bestuurdersportier
wordt vergrendeld/ontgrendeld,
wordt tegelijkertijd ook de
afsluitklep vergrendeld/
ontgrendeld.
xU kunt de tijd die nodig is om de
afsluitklep te vergrendelen nadat
het bestuurdersportier is
vergrendeld, wijzigen.
Zie de sectie Instellingen in het
Mazda Connect instructieboekje.
xAls u echter de tijd die nodig is
om de afsluitklep te vergrendelen
wijzigt, is het vergrendelen van de
afsluitklep met de volgende
functies niet van toepassing.
xAutomatische vergrendel-/
ontgrendelfunctie (pagina
3-21)
xAutomatische
hervergrendelfunctie (pagina
3-5) en (pagina 3-15)
2. Druk op de aangegeven locatie en
open de afsluitklep.
3. Draai voor het verwijderen van de
brandstoftankdop deze linksom.
Alvorens te gaan rijden
Brandstof en emissie
3-40
WAARSCHUWING
Vertrouw niet blindelings op het
MRCC systeem:
Het MRCC systeem heeft
detectiebeperkingen afhankelijk van
het soort voorliggende voertuig en de
conditie ervan, de
weersomstandigheden en de
verkeerssituatie. Verder is het mogelijk
dat het systeem niet in staat is
voldoende af te remmen om een
botsing met het voorliggende voertuig
te vermijden als het voorliggende
voertuig plotseling afremt of een ander
voertuig in de rijstrook snijdt,
waardoor een ongeluk veroorzaakt kan
worden.
Rijd altijd voorzichtig , controleer altijd
de omgevingsomstandigheden en trap
het rempedaal of gaspedaal in terwijl u
een veilige afstand aanhoudt ten
opzichte van voorliggende voertuigen
of tegenliggers.
Gebruik het MRCC systeem niet op de
volgende plaatsen. Gebruik van het
MRCC systeem op de volgende
locaties kan een onvoorzien ongeval
veroorzaken:
¾Andere wegen dan snelwegen (rijden
onder deze omstandigheden met
gebruik van het MRCC systeem is
niet mogelijk).
¾Wegen met scherpe bochten en met
druk verkeer waar er onvoldoende
ruimte is tussen de voertuigen, of
wegen waar veelvuldig en
herhaaldelijk geaccelereerd en
afgeremd moet worden (rijden
onder deze omstandigheden met
gebruik van het MRCC systeem is
niet mogelijk).
¾Bij op- en afritten van snelwegen, in-
en uitrijden van tankstations en
parkeerplaatsen langs snelwegen (als
u een snelweg verlaat terwijl de
volgafstandregeling in gebruik is,
wordt het voorliggende voertuig niet
langer gevolgd en bestaat de kans
dat uw auto tot aan de ingestelde
snelheid accelereert).
¾Gladde wegen zoals met ijs of
sneeuw bedekte wegen (de banden
kunnen gaan slippen waardoor u de
macht over het stuur kunt verliezen,
of waarbij de
in-stilstandpositie-houdenregeling
mogelijk niet werkt).
¾Lange aflopende hellingen (voor het
aanhouden van de afstand tussen
voertuigen worden de remmen
automatisch en continu door het
systeem in werking gesteld, hetgeen
verlies van remkracht tot gevolg kan
hebben).
¾Steile hellingen (het voorliggende
voertuig wordt mogelijk niet juist
gedetecteerd).
¾Er zijn tweewielige voertuigen zoals
motorfietsen of fietsen voor u.
Met het oog op de veiligheid, het
MRCC systeem uitschakelen wanneer
het niet wordt gebruikt.
Het ingeschakeld laten van het MRCC
systeem wanneer deze niet wordt
gebruikt is gevaarlijk, aangezien deze
onvoorzien in werking zou kunnen
treden wat een ongeluk kan
veroorzaken.
OPGELET
¾Schakel het systeem uit wanneer de
auto op een rollenbank wordt gezet.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-148