Page 641 of 759

▼Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje
motoroliepeil
Dit waarschuwingslampje geeft aan
dat het motoroliepeil nabij het
MIN-merkteken is (pagina 6-29).
OPGELET
Rijd niet met de auto niet wanneer de
waarschuwingsindicatie/het
waarschuwingslampje motoroliepeil
brandt. Als er met de auto
doorgereden wordt terwijl het
motoroliepeil onvoldoende is, kan dit
schade aan de motor veroorzaken.
Te nemen maatregel
Vul 1 liter motorolie bij (pagina 6-26).
▼Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje
veiligheidsgordel (voorzitting)
Het
veiligheidsgordelwaarschuwingslampje
gaat branden als de bestuurdersstoel
of voorpassagierszitting bezet is en de
veiligheidsgordel niet vastgemaakt is
terwijl het contact op ON staat.
Als de veiligheidsgordel van de
bestuurder of de voorpassagier niet
aangegespt is (alleen wanneer de
voorpassagierszitting bezet is) en de
snelheid van de auto hoger is dan
ongeveer 20 km/h, gaat het
waarschuwingslampje knipperen. Na
een korte tijd stopt het
waarschuwingslampje met knipperen,
maar blijft branden. Als een
veiligheidsgordel niet aangegespt blijft,
gaat het waarschuwingslampje
opnieuw voor een bepaalde tijd
knipperen.
OPMERKING
xAls de veiligheidsgordel van de
bestuurder of de voorpassagier niet
aangegespt wordt nadat het
waarschuwingslampje is gaan
branden en de rijsnelheid hoger is
dan 20 km/h, gaat het
waarschuwingslampje opnieuw
knipperen.
xDoor het plaatsen van zware
voorwerpen op de
voorpassagierszitting kan de
veiligheidsgordelwaarschuwingsfunct
ie van de voorpassagierszitting
geactiveerd worden, afhankelijk van
het gewicht van het voorwerp.
xGeen extra zitkussen op de
voorpassagierszitting plaatsen en
gebruiken om er voor te zorgen dat
de voorpassagiersgewichtssensor
juist kan functioneren. De kans
bestaat dat de sensor niet goed
functioneert omdat het extra
zitkussen de werking van de sensor
zou kunnen hinderen.
xAls een klein kind op de
voorpassagierszitting meerijdt,
bestaat de kans dat het
waarschuwingslampje niet werkt.
Te nemen maatregel
Maak de veiligheidsgordels vast.
▼Waarschuwingslampje
veiligheidsgordel (achterzitting)
(rood)
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
7-69
Page 642 of 759

Als de veiligheidsgordels van de
achterzitting niet zijn vastgemaakt en
het contact op ON staat, worden de
bestuurder en de passagier
gewaarschuwd door het
waarschuwingslampje.
Het waarschuwingslampje werkt ook
als er zich geen passagier op de
achterzitting bevindt.
OPMERKING
Als een veiligheidsgordel van de
achterzitting niet vastgemaakt wordt
binnen een bepaalde tijd nadat de
motor is gestart, gaat het
waarschuwingslampje uit.
Te nemen maatregel
Maak de veiligheidsgordels vast.
▼Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje voor laag
sproeiervloeistofniveau
*
Dit waarschuwingslampje geeft aan
dat er weinig sproeiervloeistof over is.
Te nemen maatregel
Vul sproeiervloeistof bij (pagina 6-34).
▼Open-portier/Open-achterklep
waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje
Het lampje gaat branden als een van
de portieren/achterklep niet goed is
gesloten.
Te nemen maatregel
Het portier/de achterklep goed
sluiten.
▼Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampje
bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS) (gaat branden)
*
Wanneer een bandenspanning onder
de aangegeven spanning valt, gaat het
TPMS waarschuwingslampje branden.
Tegelijkertijd worden een bericht en de
bandenspanning van elke band
afwisselend weergegeven op de
multi-informatiedisplay. Bovendien
worden de banden met lage
bandenspanning geel aangegeven.
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
7-70*Bepaalde modellen.
Page 643 of 759

WAARSCHUWING
Rijd niet met hoge snelheid als het
TPMS waarschuwingslampje gaat
branden of knipperen:
Met hoge snelheid rijden terwijl het
TPMS waarschuwingslampje brandt of
knippert, is gevaarlijk omdat de
werking van de remmen en het
stuurwiel verminderd zal zijn. Als met
hoge snelheid wordt gereden of de
remmen plotseling worden
geactiveerd, kan dit tot een ongeluk
leiden. Rem geleidelijk om de
rijsnelheid te verminderen.
Een brandend of knipperend TPMS
waarschuwingslampje mag nooit
genegeerd worden:
Blijven rijden terwijl het TPMS
waarschuwingslampje brandt of
knippert is gevaarlijk omdat een band
kan klappen waardoor een ongeluk
kan gebeuren. Neem zo snel mogelijk
gepaste maatregelen.
OPMERKING
Terwijl het TPMS systeem de
bandposities inleert, bijvoorbeeld
direct nadat de positie van een band is
gewijzigd, worden de bandenspanning
en de bandenpositie voorafgaand aan
de wijziging getoond totdat het
systeem de nieuwe status heeft
ingeleerd. Daarom kan de
bandenspanning die wordt getoond
voor de bandenposities verschillen van
de werkelijke bandenspanning op de
bandenposities.
Te nemen maatregel
Stel de bandenspanning af op de juiste
bandenspanning.
Zie Bandenspanning op pagina 6-47.
OPGELET
¾Stel de bandenspanning af wanneer
de banden afgekoeld zijn. Aangezien
de bandenspanning in de banden
schommelt afhankelijk van de
temperatuur moet u de auto een uur
niet gebruiken of alleen een afstand
van maximaal 1,6 km afleggen
voordat u de bandenspanning
afstelt. Wanneer de bandenspanning
wordt afgesteld terwijl de banden
warm zijn, kan de bandenspanning
na het afkoelen afnemen tot onder
de aangegeven spanning waardoor
het waarschuwingslampje kan gaan
branden. Aangezien de
bandenspanning in de banden
afneemt wanneer de
omgevingstemperatuur laag is, kan
een brandende TPMS
waarschuwingslampje uit gaan
wanneer de omgevingstemperatuur
toeneemt. Stel de bandenspanning
altijd af wanneer de banden
afgekoeld zijn.
¾Nadat de bandenspanning is
afgesteld, gaat het TPMS
waarschuwingslampje uit. Wanneer
het TPMS waarschuwingslampje niet
uit gaat, rijdt u 3 minuten of langer
met een snelheid van ongeveer 25
km/h of hoger en controleert u of
het waarschuwingslampje uit gaat.
Als het TPMS waarschuwingslampje
blijft branden, zelfs nadat de
bandenspanning is afgesteld, is een
van de banden mogelijk lek.
▼KEY indicatielampje (Groen)
(Knippert)
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
7-71
Page 644 of 759
“Sleutelbatterij bijna leeg. Vervang
batterij“ wordt weergegeven/
Wanneer het lampje knippert
Wanneer de sleutelbatterij bijna leeg
is, wordt de indicatie getoond
wanneer het contact wordt
uitgeschakeld.
Te nemen maatregel
Vervang de sleutelbatterij.
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
7-72
Page 645 of 759

Berichten die verschijnen op de
multi-informatiedisplay
▼Berichten die verschijnen op de multi-informatiedisplay
Als er een melding is van het voertuig, verschijnt een bericht op de
multi-informatiedisplay. Controleer de informatie en neem de noodzakelijke
maatregel.
1. Multi-informatiedisplay
Als het waarschuwingslampje gelijktijdig gaat branden/knipperen of een symbool
op de display wordt aangegeven, de informatie betreffende het
waarschuwingslampje of symbool controleren.
Zie Als een waarschuwingslampje gaat branden of knipperen op pagina 7-57.
Display*1*2Inhoud Te nemen maatregel
Trap rempedaal in. Au-
tomatisch remmen is
uitgeschakeldDit bericht wordt getoond wanneer
er een probleem is met het remsys-
teem terwijl de auto in stilstand
wordt gehouden door de AUTO-
HOLD functie.Druk eerst het rempedaal in. Annu-
leer de AUTOHOLD functie en laat
uw auto bij een deskundige repara-
teur (bij voorkeur een
officiële Maz-
da-reparateur) controleren.
Steile helling. Houd
rempedaal ingetrapt om
op positie te blijvenDit bericht geeft de mogelijkheid aan
dat de auto niet in stilstand kan wor-
den gehouden door de AUTOHOLD
functie, bijvoorbeeld op steile hellin-
gen.Houd het rempedaal ingetrapt (met
uw voet).
Trap rem in en bedien
schakelr om EPB vrij te
gevenDit bericht wordt getoond wanneer
de schakelaar van de elektrische
handrem (EPB) wordt bediend zon-
der het rempedaal in te trappen.Bedien de schakelaar van de elektri-
sche handrem (EPB) terwijl het rem-
pedaal wordt ingetrapt.
Trap rem in en bedien
schakelaar om rem vrij
te gevenDit bericht wordt getoond wanneer
wordt geannuleerd zonder het rem-
pedaal in te trappen terwijl de auto in
stilstand wordt gehouden door de
AUTOHOLD functie.Annuleer de AUTOHOLD functie
in-stilstandpositie-houdenregeling
terwijl u het rempedaal intrapt.
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
7-73
Page 646 of 759

Display*1*2Inhoud Te nemen maatregel
Mazda Radar Cruise
Control geannuleerd
Rijd voorzichtig.Dit bericht wordt getoond wanneer
Mazda Radar Cruise Control (MRCC)
of Mazda Radar Cruise Control met
Stop & Go-functie (MRCC met Stop
& Go-functie) en Cruising & Traffic
Support (CTS) zijn geannuleerd maar
niet door de bestuurder.Laat uw auto door een deskundige
reparateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur) controleren.
Distance & Speed Alert
geannuleerd. Rijd voor-
zichtig.Dit bericht wordt getoond wanneer
Distance & Speed Alert (DSA) zijn
geannuleerd (niet door de bestuur-
der).Laat uw auto door een deskundige
reparateur (bij voorkeur een
officiële
Mazda-reparateur) controleren.
Werking kruis- snel-
heidsregeling geannu-
leerd. Rijd voorzichtig.Dit bericht wordt getoond wanneer
kruissnelheidsregelaar is geannuleerd
(niet door de bestuurder).Laat uw auto door een deskundige
reparateur (bij voorkeur een
officiële
Mazda-reparateur) controleren.
Noodremwerking geac-
tiveerd. Trap rempedaal
in om stil te blijven staanDit bericht wordt getoond wanneer
het Smart Brake Support (SBS) rem-
hulpsysteem wordt geactiveerd en
geannuleerd.Druk eerst het rempedaal in.
Motor gestopt. Herstart
motor op normale wijzeDit bericht wordt getoond onder de
volgende omstandigheden terwijl de
i-stop functie in werking is.
(Met M Hybrid)
x(Handgeschakelde versnellings-
bak)
Het bestuurdersportier is open.
x(Automatische transmissie)
De veiligheidsgordel van de be-
stuurder is losgemaakt en het be-
stuurdersportier wordt geopend.
(Zonder M Hybrid)
xDe veiligheidsgordel van de be-
stuurder is losgemaakt en het be-
stuurdersportier wordt geopend.Druk nogmaals op de startdrukknop
om de motor te starten. Zet bij auto’s
met automatische transmissie de
keuzehendel in stand P alvorens de
motor te starten.)
Houd rempedaal inge-
trapt terwijl i-stop actief
isDit bericht wordt getoond wanneer
het bestuurdersportier wordt geo-
pend terwijl de i-stop functie in
werking is.Druk eerst het rempedaal in. Zet de
motor stop voordat u de auto verlaat.
Raak met sleutel Push
Button Start aanDit bericht wordt getoond bij een
zwakke sleutelbatterij (batterij bijna
leeg of sleutel beschadigd).Raak met de sleutel de startdrukknop
aan om de motor te starten.
Zie Motorstartfunctie wanneer sleu-
telbatterij uitgeput is op pagina 4-9.
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
7-74
Page 647 of 759

Display*1*2Inhoud Te nemen maatregel
Trap rempedaal in om
motor te startenDit bericht wordt getoond wanneer
de startdrukknop wordt ingedrukt
zonder het rempedaal in te trappen.Druk bij het starten van de motor de
startdrukknop in met het rempedaal
ingetrapt.
Trap koppelings- pedaal
in om motor te startenDit bericht wordt getoond wanneer
de startdrukknop wordt ingedrukt
zonder het koppelingspedaal in te
trappen.Druk bij het starten van de motor de
startdrukknop in met het koppelings-
pedaal ingetrapt.
Druk op Push Button
Start en draai stuurwiel
naar links/rechts.Dit bericht wordt getoond wanneer
het stuurwiel is geblokkeerd.Ontgrendel het stuurwielslot door op
de startknop te drukken terwijl u het
stuurwiel naar links en rechts draait.
Controleer stand van
keuzehendelDit bericht wordt getoond wanneer
de keuzehendel tijdens het rijden
naar stand P of R wordt gezet.Controleer de stand van de keuze-
hendel.
Portier sluiten en gordel
vastDit bericht wordt getoond wanneer
AUTOHOLD op het punt staat te
worden geactiveerd en een portier
wordt geopend of een veiligheidsgor-
del niet is aangegespt.Wanneer AUTOHOLD wordt geacti-
veerd, sluit de portieren en gesp de
veiligheidsgordels vast.
Ruitenwisser- blad moet
op voorruit liggen voor
gebruikDit bericht wordt weergegeven wan-
neer het contact op ON wordt gezet
terwijl de ruitenwisserarmen nog op
de onderhoudsstand staan.Zet de ruitenwisserarmen weer terug
op de beginstand.
Bereik van voor- ruiten-
wissers is verminderd.
Haal obstakel(s) wegDit bericht wordt getoond wanneer
sneeuw of vuil op de voorruit zit en
het werkingsbereik van de wissers
hierdoor beperkt wordt.Verwijder vreemde bestanddelen van
de voorruit.
Contact niet uitgescha-
keldDit bericht wordt getoond wanneer
het bestuurdersportier wordt geo-
pend zonder het contact uit te zetten.Zet het contact uit voordat u de auto
verlaat.
Keuzehendel niet in par-
keerstandWordt getoond als de startdrukknop
wordt ingedrukt terwijl de keuzehen-
del in een andere stand dan P staat
en het contact overschakelt naar
ACC.Zet de keuzehendel in de stand P en
zet vervolgens het contact uit.
Temperatuur van trans-
missie is hoog. Rijd lang-
zaamDit bericht wordt getoond wanneer
de interne temperatuur van de auto-
matische transmissie hoog is.Rijd langzaam om de belasting op de
automatische transmissie te vermin-
deren.
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
7-75
Page 648 of 759

Display*1*2Inhoud Te nemen maatregel
Temperatuur van trans-
missie te hoog. Stop au-
to op veilige locatieDit bericht wordt getoond wanneer
de temperatuur van de automatische
transmissievloeistof abnormaal hoog
is.Breng de auto onmiddellijk op een
veilige plaats tot stilstand en neem
contact op met een deskundige repa-
rateur (bij voorkeur een officiële
Mazda-reparateur).
Snel stationair opwar-
men voor reiniging mo-
tor. Motortoerental gaat
terug naar normaal wan-
neer reiniging klaar isDit bericht wordt getoond wanneer
het motortoerental toeneemt omdat
de motor intern wordt gereinigd.Het motortoerental neemt toe wan-
neer de motor een interne reinigings-
cyclus uitvoert met de keuzehendel in
stand P of N (automatische transmis-
sie) of de versnellingshendel in stand
N (handgeschakelde versnellingsbak).
Zet de motor niet uit wanneer het
motortoerental hoog is. Het motor-
toerental keert terug naar het norma-
le niveau wanneer de reinigingscyclus
voltooid is.
Schakel naar de parkeer-
stand en verlaat daarna
het voertuigDit bericht wordt getoond wanneer
het bestuurdersportier wordt geo-
pend met de versnellingshendel in
een andere stand dan P.Sluit het bestuurdersportier of zet de
versnellingshendel in de stand P.
*1 Er wordt een pop-up weergegeven als er sprake is van een waarschuwing.*2 In één scherm worden vier rijen getoond. Wanneer het gehele bericht niet op het scherm past, wordt
overgeschakeld naar een ander scherm.
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
7-76