Page 233 of 380

Run-flat-banden (voor bepaalde uitvoeringen/landen) ...............................264
Reservewielen (voor bepaalde uitvoeringen/ landen) ...............................264
Doorslippen van de wielen ...............266
Bandenslijtage-indicatoren ...............266
Levensduur van banden .................266
Vervangende banden ....................267
SNEEUWKETTINGEN .....................268
ROULEREN VAN BANDEN .................269
BANDENSPANNINGSCONTROLESYSTEEM . . . .269
PREMIUMSYSTEEM ....................271
BRANDSTOFVEREISTEN — BENZINEMOTOREN ......................274
3,6-LITER MOTOR ......................274
BRANDSTOFVEREISTEN — DIESELMOTOREN . .276
VEREISTEN VOOR BIODIESELBRANDSTOF . . . .276
BRANDSTOF TANKEN ....................276
NOODONTGRENDELING VOOR TANKKLEP . .278
TREKKEN VAN EEN AANHANGER ...........278
BEGRIPPEN VOOR HET TREKKEN VAN EEN AANHANGER ..........................278
BREEKKABELS ........................280
TREKGEWICHTEN (MAXIMALE AANHANGERGEWICHTEN) ...............282
AANHANGER- EN DISSELGEWICHT .......282
227
Page 234 of 380
VEREISTEN VOOR HET TREKKEN VAN EENAANHANGER ..........................283
TIPS VOOR HET TREKKEN VAN EEN AANHANGER ..........................287
BEVESTIGINGSPUNTEN TREKHAAK .......289
DE AUTO SLEPEN ACHTER EEN CAMPER .....289
228
Page 235 of 380

STARTPROCEDURES
Doe het volgende voordat u uw auto
start: stel uw stoel in, stel de binnen-
en buitenspiegels in, doe uw veilig-
heidsgordel om en verzoek eventuele
passagiers ook hun veiligheidsgordel
om te doen.
WAARSCHUWING!
Verwijder altijd uw sleutelhouderbij het uitstappen en sluit de auto
af.
Laat nooit kinderen alleen in een auto achter of in de buurt van een
auto die niet is afgesloten. Het
achterlaten van kinderen zonder
toezicht in een auto is om ver-
schillende redenen gevaarlijk.
Kinderen of derden lopen dan het
risico op ernstig of zelfs dodelijk
letsel. Waarschuw kinderen dat
ze niet aan de handrem, het rem-
pedaal of de schakelhendel mo-
gen komen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Laat de sleutelhouder niet achterin of in de buurt van de auto of op
een voor kinderen bereikbare
plaats, en laat het contact van een
voertuig met Keyless Enter-N-
Go™ niet in de stand ACC of
ON/RUN staan. Een kind zou de
knoppen van de elektrische
raambediening of andere schake-
laars kunnen bedienen of de auto
in beweging kunnen zetten.
KEYLESS ENTER-N-GO™
Met deze functie
kan de bestuurder
de contactschake-
laar bedienen door
op een knop te
drukken, zolang de
afstandsbediening
zich in het passagierscompartiment
bevindt.
NORMAAL STARTEN —
BENZINEMOTOR
Gebruik van de knop ENGINE
START/STOP (motor aan/uit)
1. De schakelhendel moet in de stand
PARK of NEUTRAL staan.
2. Houd het rempedaal ingetrapt ter-
wijl u één keer op de knop ENGINE
START/STOP drukt.
3. Het systeem neemt het dan over en
probeert de auto te starten. Als de
auto niet start, wordt de startmotor
automatisch na 10 seconden uitge-
schakeld.
4. Als u de startpogingen wilt onder-
breken voordat de motor aanslaat,
druk dan nogmaals op de knop.
OPMERKING: Bij normaal star-
ten van een koude of warme motor
hoeft u het gaspedaal niet te bedie-
nen.
229
Page 236 of 380

Motor uitschakelen met de knop
ENGINE START/STOP (motor
aan/uit)
1. Zet de schakelhendel in de stand
PARK en druk vervolgens kort op de
knop ENGINE START/STOP.
2. De contactschakelaar keert terug
naar de stand OFF.
3. Als de schakelhendel niet in de
stand PARK staat en de rijsnelheid
hoger is dan 8 km/u, moet de knop
ENGINE START/STOP twee secon-
den lang worden ingedrukt voordat de
motor wordt uitgeschakeld. De con-
tactschakelaar blijft in de stand ACC,
totdat de schakelhendel in de stand
PARK staat en de knop twee keer
wordt ingedrukt naar de stand OFF.
Als de schakelhendel niet in de stand
PARK staat en de knop ENGINE
START/STOP één keer wordt inge-
drukt, verschijnt op het scherm van
het EVIC het bericht “Vehicle Not In
Park” (auto niet in PARK) en blijft de
motor draaien. Verlaat een auto nooit
als deze niet in de stand PARK staat,
omdat de auto dan kan wegrollen.OPMERKING: Wanneer de con-
tactschakelaar in de stand ACC of
RUN (motor draait niet) blijft
staan terwijl de schakelhendel in
de stand PARK staat, wordt het
systeem, nadat het 30 minuten niet
actief is geweest, automatisch uit-
geschakeld en wordt de contact-
schakelaar in de stand OFF gezet.
Functies van knop ENGINE
START/STOP – rempedaal NIET
ingetrapt (in de stand PARK of
NEUTRAL)
De werking van Keyless Enter-N-Go
is vergelijkbaar met die van een con-
tactschakelaar. Er zijn vier standen:
OFF, ACC, RUN en START. Om de
contactschakelaar in een andere stand
te zetten zonder de auto te starten en
om de accessoires te kunnen gebrui-
ken, volgt u de onderstaande stappen.
Starten met de contactschakelaar
in de stand OFF: Druk op de knop ENGINE START/
STOP om de contactschakelaar in
de stand ACC te zetten (het lampje
ACC gaat branden),
Druk nogmaals op de knop EN- GINE START/STOP om de con-
tactschakelaar in de stand RUN te
zetten (het lampje RUN gaat
branden).
Druk een derde keer op de knop ENGINE START/STOP om de con-
tactschakelaar in de stand OFF te
zetten (het lampje OFF gaat bran-
den).
EXTREEM KOUD WEER
(LAGER DAN 29 °C)
Om te zorgen voor betrouwbaar starten
bij deze temperaturen wordt het ge-
bruik van een van buitenaf gevoede
elektrische motorblokverwarming aan-
bevolen.
230
Page 237 of 380

ALS DE MOTOR NIET
START
WAARSCHUWING!
Giet nooit brandstof of andere
brandbare vloeistoffen in de lucht-
inlaat van het gasklephuis om de
auto te starten. Hierdoor kunnen
steekvlammen ontstaan die ernstig
letsel kunnen veroorzaken.
Probeer niet de auto te starten door
middel van aanduwen of slepen.
Auto’s met een automatische ver-
snellingsbak mogen niet op die ma-
nier worden gestart. Onverbrande
brandstof kan de katalysator bin-
nendringen, na het starten ont-
branden en zo de katalysator en de
auto beschadigen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Wanneer de accu van de auto leegis, kunt u startkabels gebruiken
en de auto starten met een hulp-
accu of de accu van een andere
auto. Deze manier van starten
kan gevaarlijk zijn als dit niet op
de juiste manier wordt gedaan.
Raadpleeg de paragraaf "Starten
met startkabels" in het hoofdstuk
"Wat doen in geval van nood"
voor meer informatie hierover.
'Verzopen' motor starten (met de
knop ENGINE START/STOP)
Als de motor niet start nadat u de
procedures voor "Normaal starten" of
"Extreem lage temperaturen" hebt
gevolgd, is het mogelijk dat de motor
is 'verzopen'. Afvoeren van overtollige
brandstof:
1. Houd het rempedaal ingetrapt.
2. Houd het gaspedaal helemaal tot
aan de vloer ingetrapt. 3. Druk kort op de knop ENGINE
START/STOP.
De startmotor wordt automatisch in-
geschakeld, draait gedurende 10 se-
conden, en wordt dan uitgeschakeld.
Als dit gebeurt, laat dan het gas- en
rempedaal los, wacht 10 tot 15 secon-
den, en herhaal dan de procedure
voor "Normaal starten".
NA HET STARTEN
Het stationaire toerental wordt auto-
matisch geregeld en neemt af naar-
mate de motor warmer wordt.
NORMAAL STARTEN —
DIESELMOTOR
Let op de volgende zaken als de motor
draait.
Alle lampjes in de instrumentgroep
zijn uit.
Het storingslampje is uit.
Het oliedruklampje is uit.
231
Page 238 of 380

Voorzorgsmaatregelen bij koud
weer
Als de buitentemperatuur zeer laag is,
wordt de dieselbrandstof dikker als
gevolg van de vorming van parafine-
klonten die het dieselbrandstoffilter
kunnen doen verstoppen. Om derge-
lijke problemen te voorkomen, zijn
meerdere soorten dieselbrandstof ver-
krijgbaar afhankelijk van het seizoen:
zomer-, winter- en pooltypen (koude
bergachtige gebieden).
Als dieselbrandstof is bijgevuld waar-
van de specificaties niet geschikt zijn
voor de buitentemperatuur, adviseren
wij u de toevoeging TUTELA DIE-
SEL ART bij de brandstof te mengen
in de verhouding aangegeven op de
fles. Giet de toevoeging in de brand-
stoftank voordat u de brandstof bij-
vult.
Wanneer u het voertuig gedurende
een lange tijd gebruikt of parkeert in
de bergen of koude gebieden, advise-
ren wij u lokaal verkrijgbare diesel-
brandstof bij te vullen. In dat raden
wij u tevens aan de brandstoftank
meer dan 50% vol te houden.Gebruik van accuverwarming
Een accu verliest 60% van zijn start-
vermogen als de temperatuur van de
accu daalt tot -18°C. Voor dezelfde
temperatuurdaling heeft de motor
tweemaal zoveel vermogen nodig om
met hetzelfde toerental te starten.
Door het gebruik van een accuverwar-
ming wordt het startvermogen bij lage
temperaturen aanzienlijk vergroot.
Startprocedure motor
WAARSCHUWING!
Giet NOOIT brandstof of een an-
dere ontvlambare vloeistof in de
luchtinlaat van de motor om de
auto te starten. Hierdoor kunnen
steekvlammen ontstaan die ernstig
letsel kunnen veroorzaken.
1. De schakelhendel moet in de stand
NEUTRAL of PARK staan voordat u
de motor kunt starten.
2. Druk op de knop ENGINE
START/STOP, terwijl u het rempe-
daal ingetrapt houdt. 3. Kijk naar het controlelampje
"Wachten met starten" in de instru-
mentengroep. Raadpleeg de para-
graaf "Instrumentengroep" in het
hoofdstuk "Het instrumentenpaneel"
voor meer informatie hierover. Afhan-
kelijk van de motortemperatuur
brandt dit lampje tot drie seconden
lang.
4. Wanneer het lampje "Wachten met
starten" dooft, wordt de automatisch
gestart.
5. Laat de motor na het starten nog
ca. 30 seconden stationair draaien
voordat u gaat rijden. Dit zorgt ervoor
dat de olie circuleert en de turbocom-
pressor wordt gesmeerd.
Warmdraaien van motor
Geef nooit volgas als de motor koud is.
Bij het starten van een koude motor
brengt u de motor langzaam op het
bedrijfstoerental, zodat de oliedruk
wordt gestabiliseerd naarmate de mo-
tor warmdraait.
232
Page 239 of 380

OPMERKING: Als u een koude
motor onbelast laten draaien met
een hoog toerental, kan witte rook
en een afname van het motorver-
mogen het gevolg zijn. Onbelaste
motortoerentallen moeten lager
zijn dan 1200 omw/min tijdens het
warmdraaien, vooral bij lage tem-
peraturen.
Laat bij temperaturen onder 0°C de
motor gedurende vijf minuten met
matige toerentallen opwarmen voor-
dat de motor vol wordt belast.
Stationair draaien - bij koud
weer
Vermijd langdurig stationair draaien
bij omgevingstemperaturen lager dan
-18°C. Lang stationair draaien kan
schadelijk zijn voor de motor omdat de
temperatuur in de verbrandingsruimte
zo ver kan dalen dat de brandstof niet
volledig wordt verbrand. Door onvolle-
dige verbranding vormt zich koolstof
en glazuur op de zuigerveren en de ver-
stuivers. De niet-verbrande brandstof
kan ook in het carter binnendringen,
waardoor de olie wordt verdund en de
motor snel slijt.
De motor uitschakelen
Voordat u een turbodieselmotor uit-
zet, moet u de motor altijd naar nor-
maal stationair toerental laten terug-
keren en enkele seconden stationair
laten draaien. Op deze manier wordt
de turbocompressor voldoende ge-
smeerd. Dit is vooral van belang na
zware ritten.
Laat de motor enkele minuten statio-
nair draaien voordat u de motor afzet.
Laat de motor drie tot vijf minuten
stationair draaien voordat de motor af-
zet, wanneer u met volle belasting hebt
gereden. Tijdens het stationair draaien
voeren de smeerolie en de koelvloeistof
de overtollige warmte af van de ver-
brandingskamer, lagers, interne onder-
delen en turbocompressor. Dit is met
name belangrijk bij motoren met tur-
bocompressor en interkoeler.
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
LET OP!
De versnellingsbak kan beschadigd
raken indien de volgende voor-
zorgsmaatregelen niet in acht geno-
men worden:
Schakel alleen naar PARK als deauto volledig stilstaat.
Schakel alleen naar of uit RE- VERSE als de auto volledig stil-
staat en de motor stationair
draait.
Schakel niet tussen PARK, RE- VERSE, NEUTRAL of DRIVE
bij een hoger motortoerental dan
stationair.
Als u naar een versnelling scha- kelt, moet u het rempedaal stevig
ingetrapt houden.
OPMERKING: U moet het rempe-
daal ingetrapt houden wanneer u
uit PARK schakelt.
233
Page 240 of 380

WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk de schakelhen-del uit de stand PARK of NEU-
TRAL te zetten wanneer het mo-
tortoerental hoger is dan
stationair. Als u het rempedaal
niet stevig ingetrapt houdt, kan
de auto snel naar voren of achte-
ren schieten. U loopt in dat geval
het risico de controle over de auto
te verliezen en een aanrijding te
veroorzaken. Schakel uitsluitend
naar een versnelling als de motor
normaal stationair draait terwijl
u het rempedaal stevig intrapt.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Ongewenste beweging van de auto
kan lichamelijk letsel tot gevolg
hebben van mensen in en bij de
auto. Net als bij alle andere voer-
tuigen, mag u een auto nooit verla-
ten als de motor draait. Zet voordat
u de auto verlaat altijd de schakel-
hendel in de stand PARK, trek de
handrem aan en neem de sleutel-
houder uit het contact. Wanneer de
contactschakelaar in de stand OFF
staat, wordt de versnellingsbak in
de parkeerstand vergrendeld,
waardoor de auto niet ongewenst
in beweging kan komen.
Verwijder altijd uw sleutelhouder
bij het uitstappen en sluit de auto
af.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Laat nooit kinderen alleen in eenauto achter of in de buurt van een
auto die niet is afgesloten. Het
achterlaten van kinderen zonder
toezicht in een auto is om ver-
schillende redenen gevaarlijk.
Kinderen of derden lopen dan het
risico op ernstig of zelfs dodelijk
letsel. Waarschuw kinderen dat
ze niet aan de handrem, het rem-
pedaal of de schakelhendel mo-
gen komen.
Laat de sleutelhouder niet achter in of in de buurt van de auto (of
op een voor kinderen bereikbare
plaats) en laat de contactsleutel
niet in de stand ACC of ON/RUN
staan. Een kind zou de knoppen
van de elektrische raambediening
of andere schakelaars kunnen be-
dienen of de auto in beweging
kunnen zetten.
234