Page 57 of 380

Onderhoud van het airbagsysteem
WAARSCHUWING!
Wijzigingen aan onderdelen vanhet airbagsysteem kunnen tot ge-
volg hebben dat het systeem bij
een aanrijding niet functioneert.
U kunt letsel oplopen doordat de
airbag niet werkt en u niet be-
schermt. Breng geen wijzigingen
aan de onderdelen of bedrading
aan en plak nooit badges of stic-
kers op het afdekpaneel op het
stuur of aan de rechterbovenzijde
van het instrumentenpaneel.
Breng geen wijzigingen aan in de
voorbumper of de carrosserie-
structuur en monteer geen treden
of treeplanken.
Het is gevaarlijk zelf onderdelen van het airbagsysteem te repare-
ren. Waarschuw iedereen die aan
uw auto werkt dat de auto is uit-
gerust met een airbagsysteem.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Probeer geen onderdelen van hetairbagsysteem te wijzigen. De air-
bag kan per ongeluk worden op-
geblazen of werkt mogelijk niet
goed meer als deze is gewijzigd.
Breng de auto naar een erkende
dealer voor onderhoud aan het
airbagsysteem. Breng de auto
naar een erkende dealer als on-
derhoud nodig is aan de auto-
stoel, waaronder het afdekpaneel
en het kussen (ook voor het ver-
wijderen of losdraaien/
aantrekken van stoelbouten). Er
mogen uitsluitend door de fabri-
kant goedgekeurde stoelaccessoi-
res worden gebruikt. Neem con-
tact op met een erkende dealer als
het airbagsysteem moet worden
aangepast aan personen met een
handicap.
(Vervolgd)
Waarschuwingslampje voor het
airbagsysteem
De airbags moeten bedrijfs-
klaar zijn om u bij een aan-
rijding te beschermen. Het
waarschuwingslampje voor
het airbagsysteem controleert de in-
terne circuits en de bedrading van de
elektrische componenten van het air-
bagsysteem. Het airbagsysteem is on-
derhoudsvrij. Laat het systeem echter
onmiddellijk controleren door een er-
kende dealer als zich het volgende
voordoet.
Het waarschuwingslampje voor het airbagsysteem gaat niet vier tot
acht seconden branden nadat u de
contactschakelaar de eerste keer in
de stand ON/RUN hebt gezet.
Het waarschuwingslampje voor het airbagsysteem blijft branden na de
periode van vier tot acht seconden.
Het waarschuwingslampje voor het airbagsysteem gaat af en toe bran-
den of blijft branden tijdens het
rijden.
51
Page 58 of 380

OPMERKING: Als de snelheids-
meter, toerenteller of andere me-
ters voor motorfuncties niet wer-
ken, is het mogelijk dat ook de
controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden niet werkt.
De airbags zijn dan mogelijk niet
gereed om u te beschermen. Con-
troleer onmiddellijk de zekering-
houder op doorgeslagen zekerin-
gen. Raadpleeg "Zekeringen" in
het hoofdstuk "Onderhoud van uw
auto" voor de juiste airbagzeke-
ringen. Laat uw erkende dealer
controleren of de zekering nog
goed is.
EVENT DATA RECODER
(EDR)
Deze auto is uitgerust met een Event
Data Recoder (EDR). De belangrijk-
ste taak van de EDR is het registreren
van gegevens die duidelijk maken hoe
een voertuigsysteem zich heeft gedra-
gen bij aanrijdingen of bijna-
aanrijdingen, zoals de activering vanairbags of een botsing tegen een ob-
stakel. De EDR is ontworpen om kort-
stondig, meestal 30 seconden of kor-
ter, gegevens te registreren die
verband houden met de dynamiek en
veiligheidssystemen van de auto. De
EDR in deze auto is ontworpen om
gegevens te registreren die onder meer
antwoord geven op de volgende vra-
gen:
Hoe hebben diverse systemen in uw
auto zich gedragen?
Waren de veiligheidsgordels van de
bestuurder en passagier vastgegespt?
Hoe ver (indien van toepassing) trapte de bestuurder het gas- en/of
rempedaal in?
Hoe snel reed de auto?
Deze gegevens kunnen bijdragen aan
een beter inzicht in de omstandighe-
den waaronder botsingen en letsel
ontstaan. OPMERKING: De EDR-gegevens
worden uitsluitend bij werkelijke
ongevalsituaties. Onder normale
rijomstandigheden registreert de
EDR geen gegevens en er worden
geen persoonlijke gegevens, zoals
naam, geslacht, leeftijd en onge-
vallocatie geregistreerd. Het is
echter wel mogelijk dat anderen,
bijvoorbeeld de politie, de EDR-
gegevens combineren met de per-
soonsgegevens die standaard wor-
den opgevraagd na ongevallen.
Voor het uitlezen van de geregis-
treerde EDR-gegevens is toegang tot
de auto of de EDR en speciale appa-
ratuur nodig. Naast de fabrikant van
de auto kunnen ook anderen die over
deze speciale apparatuur beschikken,
zoals de politie, de EDR-gegevens le-
zen indien zij toegang hebben tot de
auto of de EDR.
52
Page 59 of 380

KINDERZITJES
Iedereen in uw auto moet altijd een
veiligheidsgordel dragen, ook baby's
en kinderen.
Kinderen van 12 jaar en jonger moe-
ten altijd goed vastgegespt op de ach-
terbank zitten. Statistieken tonen aan
dat kinderen beter beschermd zijn
wanneer ze op de achterbank zijn
vastgegespt en niet op de voorstoelen.
WAARSCHUWING!
“Zeer gevaarlijk! Plaats nooit eenkinderzitje tegen de rijrichting in
op een stoel die is beveiligd door
een frontairbag!” Lees ook de in-
formatiestickers op de zonneklep
en het portiersluitvlak.
Bij een aanrijding kan een niet- vastgegespt kind of zelfs een baby
als een projectiel naar voren wor-
den geslingerd. Bij een aanrijding
kan zo veel kracht nodig zijn om
een baby op uw schoot te houden
dat u het kind onmogelijk kunt
vasthouden, hoe sterk u ook bent.
De baby en andere inzittenden
kunnen zo ernstig gewond raken.
Voor elk kind in uw auto moet u
het bijbehorende kinderzitje ge-
bruiken, overeenkomend met de
grootte van het kind. Er zijn verschillende typen kinderzit-
jes in verschillende maten verkrijg-
baar, van zitjes voor baby’s tot oudere
kinderen die bijna groot genoeg zijn
om een veiligheidsgordel voor volwas-
senen te dragen. Lees altijd de hand-
leiding van het kinderzitje om te con-
troleren of het geschikt is voor het
kind. Gebruik het juiste kinderzitje
voor het kind.
53
Page 60 of 380

Overzicht van de aanbevelingen voor het vastzetten van kinderen in auto´s
Grootte, lengte, gewicht en leeftijd vanhet kind Aanbevolen type kinderzitje
Baby's en peuters Kinderen die twee jaar of jonger zijn en nog niet de lengte- of gewichtslimiet van hunkinderzitje hebben bereikt Een babyzitje of aanpasbaar kinderzitje te-
gen de rijrichting in geplaatst op de achter- bank van het voertuig
Kleine kinderen Kinderen die ten minste twee jaar oud zijn of die de lengte- of gewichtslimiet van hunkinderzitje overschrijden Naar voren gericht kinderzitje met een vijf-
puntsgordel, naar voren gericht op de ach- terbank van het voertuig
Grotere kinderen Kinderen die hun naar voren gerichte kin- derzitje zijn ontgroeid, maar te klein zijn
om de veiligheidsgordel van de auto goed te gebruiken Zitverhoger en de veiligheidsgordel van het
voertuig, op de achterbank van het voertuig
Kinderen die te groot zijn voor een zitverhoger Kinderen van 12 jaar of jonger die de
lengte- of gewichtslimiet van hun zitverho- ger overschrijden Veiligheidsgordel van het voertuig, op de
achterbank van het voertuig
54
Page 61 of 380

Baby- en kinderzitjes
Veiligheidsdeskundigen raden aan
kinderen tot twee jaar, of totdat ze de
lengte- of gewichtslimiet van het kin-
derzitje hebben bereikt, tegen de rij-
richting in te vervoeren in de auto. Er
kunnen twee soorten kinderzitjes te-
gen de rijrichting in worden geplaatst:
babyzitjes en aanpasbare kinderzit-
jes.
Het babyzitje mag u uitsluitend tegen
de rijrichting in de auto plaatsen. Dit
wordt aanbevolen voor kinderen vanaf
hun geboorte totdat ze de lengte- of
gewichtslimiet van het babyzitje heb-
ben bereikt. Aanpasbare kinderzitjes
kunnen ofwel tegen de rijrichting in of
in de rijrichting worden gebruikt in de
auto. Aanpasbare kinderzitjes hebben
meestal een hogere gewichtslimiet te-
gen de rijrichting in dan babyzitjes en
kunnen daarom tegen de rijrichting in
worden gebruikt voor kinderen die hun
babyzitje zijn ontgroeid maar nog geen
twee jaar zijn. Kinderen moeten tegen
de rijrichting in worden vervoerd in de
auto, totdat ze het toegestane maximale
gewicht of lengte voor het aanpasbare
kinderzitje bereikt hebben.
WAARSCHUWING!
Plaats nooit een kinderzitje tegende rijrichting in voor een airbag.
Als de geavanceerde frontairbag
aan de passagierszijde wordt op-
geblazen, kan een kind van 12 of
jonger, maar ook een kind in een
kinderzitje tegen de rijrichting in,
ernstig of zelfs dodelijk letsel op-
lopen.
Gebruik in een auto met een ach- terbank alleen tegen de rijrichting
in geplaatste kinderzitjes.
Oudere kinderen en kinderzitjes
Kinderen die twee jaar zijn of het tegen
de rijrichting in geplaatste aanpasbare
kinderzitje zijn ontgroeid, kunnen in de
rijrichting in de auto rijden. In de rij-
richting geplaatste kinderzitjes en aan-
pasbare kinderzitjes die in de rijrich-
ting zijn geplaatst, zijn bedoeld voor
kinderen die ouder zijn dan twee jaar of
zwaarder of langer zijn dan de
gewichts- of lengtelimiet van het tegen
de rijrichting in geplaatste aanpasbare
kinderzitje. Kinderen moeten zo lang
mogelijk in een in de rijrichting ge-
plaatst kinderzitje met gordel worden vervoerd totdat ze het toegestane maxi-
male gewicht of lengte voor het kinder-
zitje hebben bereikt.
Kinderen die zwaarder of langer zijn
dan de limiet voor het in de rijrichting
geplaatste kinderzitje, moeten een zit-
verhoger gebruiken totdat de veilig-
heidsgordels goed passen. Als het kind
met de rug tegen de rugleuning op de
zitting zit en de knieën niet kan buigen
om de benen te laten afhangen, moet
het kind een zitverhoger gebruiken. Het
kind en de zitverhoger worden in de
auto vastgezet met behulp van de vei-
ligheidsgordel.WAARSCHUWING!
Kinder- of babyzitjes verliezen
hun werking wanneer ze onjuist
zijn aangebracht. Het kan los-
schieten bij een aanrijding. Het
kind kan daardoor ernstig of zelfs
dodelijk letsel oplopen. Volg
daarom bij het aanbrengen van
een kinderzitje nauwgezet de
aanwijzingen van de fabrikant.
(Vervolgd)
55
Page 62 of 380

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Wanneer u het baby- of kinder-zitje niet gebruikt, zet u het zitje
vast met de veiligheidsgordel of
de ISOFIX-verankeringspunten,
of haalt u het zitje uit de auto.
Laat het zitje nooit los in de auto
liggen. Bij een noodstop of onge-
val kan het zitje de inzittenden of
de rugleuningen van de stoelen
raken en ernstig letsel veroorza-
ken.
Kinderen die te groot zijn voor
een zitverhoger
Kinderen die groot genoeg zijn om de
schoudergordel comfortabel te dragen
en de knieën kunnen buigen om de
benen te laten afhangen wanneer ze
met de rug tegen de rugleuning zitten,
moeten de veiligheidsgordels op de
achterbank gebruiken. Gebruik deze
eenvoudige test met 5 stappen om te
bepalen of het kind alleen de veilig-
heidsgordel van de auto kan gebrui-
ken: 1. Kan het kind helemaal naar achte-
ren tegen de achterkant van de stoel
zitten?
2. Buigen de knieën van het kind
comfortabel over de voorkant van de
stoel - terwijl het nog steeds helemaal
naar achteren zit?
3. Loopt de schoudergordel over de
schouder van het kind tussen de nek
en de arm in?
4. Bevindt het heupgedeelte van de
veiligheidsgordel zich zo laag moge-
lijk, en raakt het de dijbenen van het
kind en niet de maag?
5. Kan het kind gedurende de hele
reis in deze houding blijven zitten?
Als het antwoord op een van deze
vragen "nee" was, moet het kind nog
steeds een zitverhoger gebruiken in
deze auto. Als het kind de driepunts-
gordel gebruikt, controleer dan regel-
matig of de gordel goed past. Door de
bewegingen van het kind kan de gor-
del een foutieve positie aannemen. Als
de schoudergordel het gezicht of de
hals raakt, plaats het kind dan verder
naar het midden van de auto. Sta
nooit toe dat een kind de schoudergor-
del onder de arm door of achter de rug
langs draagt.
56
Page 63 of 380
Tabel voor het plaatsen van universeel kinderzitje
GewichtZitplaats (of andere plaats)
Voorstoel
passagiers- zijde Achterbank
buitenzijde Achterbank
midden Tweede zitrij
buitenzijde Tweede zitrij
midden
Groep tot 10 kg XUUN.v.t. N.v.t.
Groep 0+ tot 13 kg XUUN.v.t. N.v.t.
Groep I 9 tot 18 kg XUUN.v.t. N.v.t.
Groep II 15 tot 25 kg XUUN.v.t. N.v.t.
Groep III 22 tot 36 kg XUUN.v.t. N.v.t.
Legenda voor letters in bovenstaande
tabel:
U = Geschikt voor universele kin- derzitjes, goedgekeurd voor het ge-
wicht. UF = Geschikt voor in de rijrichting
geplaatste universele kinderzitjes,
goedgekeurd voor deze
gewichtsklasse.
L = Geschikt voor speciale kinder- zitjes, vermeld in de bijgevoegde
lijst. Deze kinderzitjes kunnen be-
horen tot de categorieën "specifiek
voertuig", "beperkt gebruik" of
"semi-universeel". B = Ingebouwd kinderzitje goedge-
keurd voor deze gewichtsklasse.
X = Zitpositie niet geschikt voor kinderen in deze gewichtsklasse.
57
Page 64 of 380
Tabel ISOFIX-bevestiging
Tabel ISOFIX-posities
Gewicht Maat Bevesti-
ging Voorstoel
passa-
gierszijde Achter-
bank
buiten- zijde R /L Achter-
bank
midden Tweede
zitrij bui- tenzijde Tweede
zitrij
midden Andere
plaatsen
Reiswieg F ISO/L1 X
XX N.v.t. N.v.t. N.v.t.
G ISO/L2 X XX N.v.t. N.v.t. N.v.t.
(1) X N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t.
0 — tot 10 kg E ISO/R1 X
1UF /
1UF 1UF N.v.t. N.v.t. N.v.t.
(1) X N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t.
0+ — tot 13 kg E ISO/R1 X
1UF /
1UF 1UF N.v.t. N.v.t. N.v.t.
D ISO/R2 X 1UF /
1UF 1UF N.v.t. N.v.t. N.v.t.
C ISO/R3 X 1UF /
1UF 1UF N.v.t. N.v.t. N.v.t.
(1) X N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t.
58