Page 177 of 380

De actieve tijd na uitschakeling
van het contact kan worden ge-
programmeerd met het
Uconnect® systeem. Raadpleeg
"Uconnect® instellingen" in het
hoofdstuk "Het instrumentenpa-
neel" voor meer informatie
hierover.
ELEKTRISCHE
AANSLUITCONTACTEN
In de auto zijn twee aansluitcontacten
van 12 volt (13 ampère) aanwezig. De
aansluitcontacten worden beveiligd
door een zekering.
Steek voor een goede werking een
aansteker of accessoirestekker in de
aansluitcontacten, wanneer u deze
wilt gebruiken.
LET OP!
Zorg ervoor dat het maximum-vermogen van 160 watt (13 amp)
bij 12 volt niet wordt overschre-
den. Als het vermogen van 160
Watt (13 amp) wordt overschre-
den zal de zekering die het sys-
teem beveiligt, vervangen moeten
worden.
De aansluitcontacten zijn uitslui- tend bedoeld voor accessoirestek-
kers. Steek geen voorwerpen in de
aansluitcontacten, om te voorko-
men dat de contacten worden be-
schadigd en de zekering door-
brandt. Bij verkeerd gebruik van
het elektrische aansluitcontact
kan schade worden veroorzaakt
die niet door de beperkte garantie
van een nieuw voertuig wordt ge-
dekt.
Het 12 volt-aansluitcontact voorin is
alleen voorzien van voedingsspanning
wanneer de contactschakelaar in de
stand ACC of RUN staat.
WAARSCHUWING!
Bij auto's zonder asbak mag u het
vakje op de middenconsole niet als
asbak gebruiken. Hierdoor kan
brand ontstaan, met mogelijk
brandwonden tot gevolg.
De voeding voor het aansluitcontact
op de middenconsole wordt recht-
streeks door de accu geleverd. Dit
contact daarom dus altijd stroom. Ac-
cessoires die op dit contact worden
aangesloten, kunnen de accu ontladen
en/of het starten van de motor onmo-
gelijk maken.
Aansluitcontact voorin
171
Page 178 of 380

Er bevindt zich ook een 12 volt-
aansluitcontact aan de achterkant van
de middenconsole voor de passagiers op
de achterbank. Dit aansluitcontact
wordt alleen van voedingspanning
voorzien wanneer de contactschakelaar
in de stand ACC of RUN staat.
WAARSCHUWING!
Ter voorkoming van ernstig of zelfs
dodelijk letsel:
Sluit op de 12 volt-
aansluitcontacten alleen apparaten
aan die geschikt zijn voor dit type
aansluitcontact.
Raak de aansluitcontacten nietaan met natte handen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Zorg dat het klepje is gesloten tij-
dens het rijden en wanneer u het
aansluitcontact niet gebruikt.
Onjuist gebruik van dit aansluit-contact kan leiden tot een elektri-
sche schok en storing.
LET OP!
Veel accessoires die u op de aan-sluitcontacten kunt aansluiten,
ontvangen ook voedingsspanning
van de accu in de auto als u ze niet
gebruikt (bijv. mobiele telefoons).
Als u de accessoires te lang aan-
gesloten laat, raakt de accu zo ver
ontladen dat de levensduur ervan
afneemt en/of de motor niet meer
zal starten.
Accessoires die veel vermogen ver-
gen, zoals koelers, stofzuigers,
lampen, enz., zullen de accu nog
sneller ontladen. Gebruik deze met
mate en wees extra voorzichtig.
(Vervolgd)
Elektrisch aansluitcontact middenconsole
Aansluitcontact middenconsole achter
Zekeringlocaties vooraansluitcontacten
Zekering 1 — nr. 12 20 A geel, siga-
rettenaansteker instrumentenpaneel
en aansluitcontact console achter
Zekering 2 — nr. 38 20 A geel, aan-
sluitcontact in armsteun
172
Page 179 of 380

LET OP!(Vervolgd)
Na het gebruik van accessoiresdie veel vermogen vereisen of na
een lange periode dat de auto niet
werd gestart (met nog aangeslo-
ten accessoires), moet er lang ge-
noeg met de auto worden gere-
den, totdat de dynamo de accu
weer op kan laden.
De aansluitcontacten zijn uitslui- tend bedoeld voor accessoirestek-
kers. Laat geen accessoire of ac-
cessoiresteun aan de stekker
hangen. Onjuist gebruik van het
aansluitcontact kan schade ver-
oorzaken.
BEKERHOUDERS
BEKERHOUDERS VOORIN
De bekerhouders bevinden zich in de
voorste rand van de middenconsole. Verwarmde en gekoelde
bekerhouders (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Uw auto is mogelijk uitgerust met ver-
warmde en gekoelde bekerhouders.
De bekerhouders houden warme
dranken warm en koude dranken
koel.Druk eenmaal op het symbool voor
"koud" om de bekerhouder in te scha-
kelen. Druk nogmaals op het symbool
om de bekerhouder uit te schakelen.
Druk eenmaal op het symbool voor
"warm" om de bekerhouder in te
schakelen. Druk nogmaals op het
symbool om de bekerhouder uit te
schakelen.
Schuifdeksel
Bekerhouders voorin
Schakelaars voor verwarmde en
gekoelde bekerhouders
173
Page 180 of 380

WAARSCHUWING!
Wanneer u de bekerhouder ge-
bruikt in de warme stand, moet u
ervoor zorgen dat u het verwarmde
deel van de bekerhouder niet aan-
raakt om brandwonden te voorko-
men. Personen die geen pijn op de
huid kunnen voelen als gevolg van
ouderdom, chronische ziekte, dia-
betes, rugletsel, medicatie, alcohol-
gebruik, uitputting of een andere
lichamelijke conditie, moeten voor-
zichtig zijn bij het gebruik van de
verwarmde bekerhouders. Zorg dat
er zich geen afval of andere objec-
ten in de bekerhouder bevinden als
u de bekerverwarming gebruikt.
BEKERHOUDERS
ACHTERIN
De bekerhouders achterin bevinden
zich in de middenarmsteun tussen de
zitplaatsen op de achterbank. De be-
kerhouders zijn vooraan en naast el-
kaar in de armsteun aangebracht voor
gemakkelijke toegang tot blikjes offlessen met behoud van de nodige
armsteunruimte voor de inzittenden
achterin.
Verlichte bekerhouders
In sommige auto's zijn de bekerhou-
ders achterin voorzien van een ver-
lichte ring die de bekerhouders voor
de achterpassagiers verlicht. De ver-
lichte ring wordt bediend met de dim-
schakelaar. Raadpleeg de paragraaf
"Verlichting" in het hoofdstuk "De
functies van uw auto" voor meer in-
formatie hierover.
OPBERGRUIMTE
HANDSCHOENENKASTJE
Het handschoenenkastje bevindt zich
aan de passagierszijde van het instru-
mentenpaneel.
Bekerhouders achterin
Verlichte ring in bekerhouder
achterin
Handschoenenkastje
174
Page 181 of 380

CONSOLE
Aan de voorzijde van de schakelhen-
del bevindt zich een opbergvakje. Dit
opbergvakje is afgesloten met een
klepje dat u kunt openen door erop te
drukken. Druk op het klepje om het te
openen en druk er nogmaals op om
het te sluiten.
Onder de armsteun van de midden-
console bevinden zich nog twee aparte
opbergruimten.In de armsteun van de middenconsole
bevindt zich een bovenste, verwijder-
bare opberglade die over een rails
naar voren/achteren kan worden ge-
schoven voor toegang tot de onderste
opbergruimte. Deze lade heeft een
geïntegreerde muntenhouder en een
extra gedeelte voor kleine zaken als
een iPod of telefoon. De onderste op-
bergruimte onder de bovenste lade is
bedoeld voor grotere voorwerpen, zo-
als cd's en tissuedozen. Ook bevinden
zich hier een 12 volt-aansluitcontact,
een USB-aansluiting en een Aux-
aansluiting.
WAARSCHUWING!
Ga niet rijden met de auto als con-
solevak is geopend. Tijdens het rij-
den moeten mobiele telefoons,
MP3-spelers en andere draagbare
apparatuur zijn opgeborgen. Ge-
bruik van deze apparatuur tijdens
het rijden kan uw aandacht aflei-
den en ernstig of zelfs dodelijk letsel
veroorzaken door ongevallen.
Geopend handschoenenkastjeMiddenconsoleBovenste opbergruimte
175
Page 182 of 380

OPBERGRUIMTEN IN
PORTIEREN
De portierpanelen beschikken over
opbergruimten.
OPBERGRUIMTE IN
ARMSTEUN ACHTERBANK
(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
De passagiers op de achterbank be-
schikken over een opbergruimte in de
armsteun. Til de vergrendeling om-
hoog om deze opbergruimte te ope-
nen.
LAADRUIMTE — AUTO'S
MET 60/40-DEELBARE/
NEERKLAPBARE
ACHTERBANK
De 60/40 deelbare/neerklapbare ach-
terbank zorgt voor extra laadruimte.
De rugleuningen kunnen eenvoudig
worden neergeklapt door aan de ny-
lonlussen tussen de rugleuningen en
de zittingen te trekken. Als de achter-
bank is neergeklapt, ontstaat een
grote, vrijwel vlakke laadvloer.
Wanneer de rugleuning rechtop staat,
moet u controleren of deze goed is
vastgeklikt door stevig aan de boven-
kant van de rugleuning te trekken,
boven de band.
WAARSCHUWING!
Controleer of de rugleuning stevigis vergrendeld. Als de rugleuning
niet goed is vergrendeld, biedt de
achterbank onvoldoende stabili-
teit voor kinderzitjes en/of passa-
giers. Een instabiele zitting kan
leiden tot ernstig letsel.
De laadruimte achter in de auto (al dan niet met neergeklapte
achterbank) mag tijdens het rij-
den niet door kinderen worden
gebruikt als speelruimte. Bij een
ongeval zouden ze ernstig letsel
kunnen oplopen. Kinderen horen
plaats te nemen in een geschikt
kinderzitje.
Ter bescherming tegen persoon- lijk letsel horen passagiers niet
plaats te nemen in de laadruimte.
De laadruimte achterin is niet be-
doeld voor passagiers. Zij horen
in stoelen te zitten en veiligheids-
gordels te dragen.
Opbergvak bekledingspaneel
voorportier
Opbergruimte in armsteunachterbank
176
Page 183 of 380

WAARSCHUWING!
Het gewicht en de positie van la-
ding en inzittenden is van invloed
op de locatie van het zwaartepunt
van de auto en het weggedrag. Volg
de onderstaande richtlijnen voor de
belading van uw auto, om te voor-
komen dat u de macht over het
stuur verliest en letsel veroorzaakt:
Verdeel bagage altijd gelijkmatigover de laadvloer. Plaats zwaar-
dere voorwerpen zo laag en zo ver
mogelijk naar voren.
Plaats zoveel mogelijk bagage vóór de achteras. Door te veel of
verkeerd geplaatst gewicht boven
of achter de achteras kan de ach-
terkant van de auto uitbreken.
Stapel bagage of lading niet hoger op dan tot aan de bovenrand van
de rugleuning. Anders kan het
zicht naar achteren worden be-
lemmerd of kunnen voorwerpen
worden gekatapulteerd bij een
noodstop of een ongeval.
LAADRUIMTE
BAGAGERUIMTEMAT (voor
bepaalde uitvoeringen/
landen)
De vloer van de laadruimte wordt af-
gedekt door een bagageruimtemat. De
bagageruimtemat beschermt de het
interieur tegen modder, sneeuw en
vuil.
HAKEN VOOR
BOODSCHAPPENTASSEN
(voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
De laadruimte achter is aan beide zij-
den voorzien van haken voor bood-
schappentassen.
LET OP!
Er mag niet meer dan 22 kg aan de
boodschappentashaak worden ge-
hangen. Dit kan namelijk schade
aan de haak en het montagevlak
veroorzaken.
BAGAGENET (voor
bepaalde uitvoeringen/
landen)
De laadruimte achter is voorzien van
bagagenet.
Haken voor boodschappentassen
Bagagenet achter
177
Page 184 of 380

ACHTERRUITFUNCTIE
ACHTERRUITVERWARMING
De knop van de achterruitver-
warming bevindt zich op het
bedieningspaneel van de klimaatrege-
ling. Druk op deze knop om de ach-
terruitverwarming en de buitenspie-
gelverwarming (voor bepaalde
uitvoeringen/landen) in te schakelen.
Een controlelampje in de knop gaat
branden om aan te geven dat de ach-
terruitverwarming is ingeschakeld.
De achterruitverwarming wordt na
ongeveer 10 minuten automatisch
uitgeschakeld. Voor extra werking
van nog eens vijf minuten, drukt u
nogmaals op de knop.
LET OP!
Het negeren van de volgende waar-
schuwingen kan leiden tot schade
aan de verwarmingselementen:
Wees voorzichtig bij het wassen van de binnenkant van de achter-
ruit. Gebruik geen schurende
schoonmaakmiddelen om de bin-
nenzijde van de ruit te reinigen.
Gebruik een zachte doek en een
mild schoonmaakmiddel en wrijf
evenwijdig aan de verwarmings-
elementen. U kunt stickers ver-
wijderen met warm water.
Gebruik geen schrapers, scherpe voorwerpen of schurende schoon-
maakmiddelen om de binnen-
zijde van de ruit te reinigen.
Zorg ervoor dat alle voorwerpen zich op veilige afstand van de ruit
bevinden.
ELEKTRISCH BEDIENDE
ZONWERING (voor
bepaalde uitvoeringen/
landen)
Uw auto is mogelijk uitgerust met een
elektrisch bediende zonwering die de
hoeveelheid zonlicht verminderd die
door de achterruit valt.
De elektrisch bediende zonwering kan
worden bediend met het Uconnect®
systeem.
Kies de schermtoets "Controls" (be-
dieningselementen) en kies vervol-
gens de schermtoets "Sunshade"
(zonwering) om de elektrisch be-
diende zonwering omhoog te bewe-
gen. Kies opnieuw de schermtoets
"Sunshade" (zonwering) om de zon-
wering omlaag te bewegen.
Als de zonwering omhoog is en de
versnellingsbak naar de stand RE-
VERSE wordt geschakeld, wordt de
zonwering automatisch volledig om-
laag bewogen. Als de versnellingsbak
178