Page 241 of 380

SLEUTELBLOKKERING
Deze auto is uitgerust met sleutel-
blokkering waardoor de transmissie
in de stand PARK moet worden gezet
voordat de motor kan worden uitge-
schakeld. Hiermee wordt voorkomen
dat de bestuurder per ongeluk uit de
auto stapt zonder de schakelhendel in
de stand PARK te zetten.
Daarnaast vergrendelt het systeem
ook de transmissie in de stand PARK
wanneer de contactschakelaar in de
stand OFF staat.
BLOKKEERSYSTEEM
REM/TRANSMISSIE
Deze auto is voorzien van rem-/
schakelblokkering (BTSI) die ervoor
zorgt dat de schakelhendel in de stand
PARK blijft tenzij het rempedaal
wordt ingetrapt. Om de schakelhen-
del uit de stand PARK te zetten moet
de contactschakelaar in de stand ON/
RUN staan (motor draait, voor voer-
tuigen met een 8-traps versnellings-
bak) en het rempedaal moet zijn
ingedrukt.In voertuigen met 8 versnellingen
moet het rempedaal moet ook worden
ingetrapt om van de neutraalstand
naar de rij- of achteruitrijstand te
schakelen wanneer het voertuig wordt
stilstaat of met lage snelheid rijdt.
ACHTTRAPS
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK –
3,6-LITER MOTOR
Uw auto is uitgerust met een ultramo-
derne, brandstofzuinige achttraps
versnellingsbak. De elektronische
schakelhendel in dit voertuig schuift
niet als een conventionele schakelhen-
del. Deze schakelhendel is geveerd en
beweegt naar voren en naar achteren
en keert altijd terug naar de middelste
stand nadat een versnelling is geselec-
teerd. De versnellingen (PRND) wor-
den zowel op de schakelhendel als op
het elektronische voertuiginformatie-
centrum (EVIC) weergegeven. Om te
schakelen drukt u op de ontgrendel-
knop op de schakelhendel en beweegt
u de hendel naar voren of achteren. U
moet ook het rempedaal ingetrapt
houden om de transmissie uit de standPARK te schakelen of van de stand
NEUTRAL in de stand DRIVE of RE-
VERSE te zetten wanneer de auto stil-
staat of met lage snelheid rijdt (raad-
pleeg "Blokkeersysteem rem/
transmissie" in dit hoofdstuk). Als u
langs meerdere versnellingsstanden
tegelijk wilt schakelen (bijvoorbeeld
van PARK naar DRIVE), beweegt u
de hendel voorbij de eerste (of
tweede) klikstand. Kies de stand
DRIVE voor normaal rijden.De elektronisch geregelde versnellings-
bak zorgt voor een nauwkeurig scha-
kelpatroon. Het elektronisch systeem
van de versnellingsbak is zelf-
kalibrerend. Hierdoor kunnen de eerste
schakelingen bij een nieuwe auto in het
begin wat abrupt zijn. Dat is echter
normaal. Het nauwkeurige schakelpa-
troon ontwikkelt zich binnen enkele
honderden kilometers rijden.
U mag uitsluitend van DRIVE naar
PARK of REVERSE schakelen nadat
u het gaspedaal hebt losgelaten en de
auto tot stilstand is gekomen. Houd
altijd uw voet op het rempedaal als u
naar deze standen schakelt.
235
Page 242 of 380

Standaard schakelhendel
De standaard schakelhendel kan in de
standen PARK, REVERSE, NEU-
TRAL, DRIVE en LOW worden ge-
zet. Met de stand LOW schakelt u
handmatig naar een lagere versnelling
op basis van de voertuigsnelheid.
Optionele schakelhendel met
AutoStick®
De optionele schakelhendel (met
AutoStick® schakelflippers op het
stuur) kan in de standen PARK, RE-
VERSE, NEUTRAL, DRIVE en
SPORT worden gezet. Eenmaal in de
stand DRIVE, kunt schakelen tussen
de standen SPORT en DRIVE door de
schakelhendel naar achteren te tik-
ken. U hoeft niet op de schakelhendel-
knop te drukken om te schakelen tus-
sen de standen DRIVE en SPORT. U
kunt handmatig schakelen met het
AutoStick® schakelsysteem (raad-
pleeg de paragraaf "AutoStick®" in
dit hoofdstuk voor meer informatie
hierover). Door op de schakelflippers
(-/+) te drukken in de stand DRIVEof SPORT, kunt u handmatig de ver-
snelling selecteren en wordt de hui-
dige versnelling in de instrumenten-
groep weergegeven als 8, 7, 6, 5, 4, 3,
2, 1.
VERSNELLINGEN
Laat de motor NOOIT met hoge toe-
rentallen draaien wanneer u vanuit de
standen PARK of NEUTRAL naar een
andere versnelling schakelt.
OPMERKING: Na het selecteren
van een versnelling moet u even
wachten tot de gekozen versnelling
is geactiveerd voordat u gas geeft.
Dit is met name belangrijk wan-
neer de motor koud is.
PARK (P)
Deze stand vormt een aanvulling op
de handrem en blokkeert de versnel-
lingsbak. In deze stand kunt u de mo-
tor starten. Gebruik de stand PARK
nooit wanneer de auto in beweging is.
Trek de handrem aan wanneer u de
auto in deze stand achterlaat.
Wanneer u op een vlakke ondergrond
parkeert, kunt u eerst naar de stand
PARK schakelen en vervolgens de
handrem aantrekken.
Als u op een helling parkeert, moet u
eerst de handrem aantrekken voordat
u de transmissie in de stand PARK zet.
Als extra voorzorgsmaatregel kunt u
op een opwaartse helling de voorwie-
len naar de stoeprand toe draaien en
op een neerwaartse helling van de
stoeprand af.
WAARSCHUWING!
Gebruik de stand PARK nooit als
vervanging voor de handrem.
Trek de handrem altijd volledig
aan als u de auto parkeert, om te
voorkomen dat de auto gaat rol-
len en mogelijk letsel of schade
veroorzaakt.
(Vervolgd)
236
Page 243 of 380

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Uw auto kan zich in bewegingzetten en u en anderen verwon-
den wanneer hij niet in de stand
PARK staat. Controleer dit door
te proberen de schakelhendel uit
de stand PARK te bewegen zon-
der het rempedaal in te trappen.
Zorg ervoor dat de schakelhendel
in de stand PARK staat voordat u
de auto verlaat.
Het is gevaarlijk de schakelhen- del uit de stand PARK of NEU-
TRAL te zetten wanneer het mo-
tortoerental hoger is dan
stationair. Als u het rempedaal
niet stevig ingetrapt houdt, kan
de auto snel naar voren of achte-
ren schieten. U loopt in dat geval
het risico de controle over de auto
te verliezen en een aanrijding te
veroorzaken. Schakel pas naar
een versnelling wanneer de motor
normaal stationair draait en u
met uw voet krachtig het rempe-
daal ingetrapt houdt.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Ongewenste beweging van deauto kan lichamelijk letsel tot ge-
volg hebben van mensen in en bij
de auto. Net als bij alle andere
voertuigen, mag u een auto nooit
verlaten als de motor draait. Zet
voordat u de auto verlaat altijd de
schakelhendel in de stand PARK,
trek de handrem aan en neem de
sleutelhouder uit het contact.
Wanneer de contactschakelaar in
de stand OFF staat, wordt de ver-
snellingsbak in de parkeerstand
vergrendeld, waardoor de auto
niet ongewenst in beweging kan
komen.
Verwijder altijd uw sleutelhouder bij het uitstappen en sluit de auto
af.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Laat nooit kinderen alleen in eenauto achter of in de buurt van een
auto die niet is afgesloten. Het
achterlaten van kinderen zonder
toezicht in een auto is om ver-
schillende redenen gevaarlijk.
Kinderen of derden lopen dan het
risico op ernstig of zelfs dodelijk
letsel. Waarschuw kinderen dat
ze niet aan de handrem, het rem-
pedaal of de schakelhendel mo-
gen komen.
Laat de sleutelhouder niet achter in of in de buurt van de auto (of
op een voor kinderen bereikbare
plaats) en laat het contact van een
voertuig met Keyless Enter-N-
Go™ niet in de stand ACC of
ON/RUN staan. Een kind zou de
knoppen van de elektrische
raambediening of andere schake-
laars kunnen bedienen of de auto
in beweging kunnen zetten.
237
Page 244 of 380

LET OP!
Voordat u de schakelhendel uit destand PARK beweegt, moet u de
motor starten en tevens het rem-
pedaal ingetrapt houden. Anders
kan de schakelhendel beschadigd
raken.
Laat de motor NOOIT met hoge toerentallen draaien als u vanuit
de standen PARK of NEUTRAL
naar een andere versnelling scha-
kelt. Anders kan schade aan de
aandrijflijn ontstaan.
U kunt aan de hand van de volgende
indicatoren controleren of u naar de
stand PARK hebt geschakeld:
Als u naar de stand PARK schakelt, drukt u op de vergrendelknop op de
schakelhendel en drukt u de hendel
volledig naar voren tot hij niet ver-
der kan. Als u de hendel loslaat,
beweegt de hendel naar de uit-
gangspositie.
Laat het rempedaal los, controleer de versnellingsindicator en kijk of
de stand PARK wordt aangegeven.
REVERSE (ACHTERUIT) (R)
Deze stand is bedoeld om achteruit te
rijden. Schakel alleen naar REVERSE
als de auto volledig stilstaat.
NEUTRAAL (N)
Gebruik deze stand wanneer de auto
langere tijd stilstaat met draaiende
motor. In deze stand kunt u de motor
starten. Trek de handrem aan en
schakel naar PARK wanneer u wilt
uitstappen.
WAARSCHUWING!
Laat de auto niet uitrollen in de
stand NEUTRAL en schakel nooit
het contact uit om in vrijloop een
helling af te dalen. Dit zijn onveilige
handelingen waarbij u minder snel
kunt reageren op veranderingen
van het verkeer of wegomstandig-
heden. U zou de macht over het
stuur kunnen verliezen en een aan-
rijding kunnen veroorzaken.
LET OP!
De auto laten slepen, laten uitrollen
en om andere redenen rijden terwijl
de versnellingsbak in de neutraal-
stand staat, kan ernstige schade
aan de versnellingsbak tot gevolg
hebben. Raadpleeg de paragraaf
"De auto slepen achter een cam-
per" in het hoofdstuk "Starten en
rijden" en de paragraaf "De auto
laten slepen bij pech" in het hoofd-
stuk "Wat doen in geval van nood"
voor meer informatie hierover.
DRIVE (D)
Deze stand is bedoeld voor het rijden
in de stad en op de grote weg. In deze
stand schakelt de versnellingsbak het
soepelst en rijdt u het zuinigst. De
versnellingsbak schakelt automatisch
op naar alle versnellingen. De stand
DRIVE zorgt voor optimale rijeigen-
schappen onder alle normale omstan-
digheden.
Als er echter veel geschakeld wordt
(zoals wanneer de auto zwaar beladen
is, in heuvelachtig terrein, bij rijden
238
Page 245 of 380

met sterke wind, of als een zware aan-
hangwagen wordt getrokken), kunt u
het AutoStick® schakelsysteem (in-
dien aanwezig) of de LAGE gearing
(indien aanwezig) gebruiken om een
lagere versnelling te selecteren. Onder
deze omstandigheden presteert de
auto beter in een lagere versnelling en
wordt de levensduur van de versnel-
lingsbak verlengd omdat het schake-
len wordt beperkt en minder hitte
wordt gegenereerd.
Bij extreem lage temperaturen (-30°C
of lager) kan de werking van de ver-
snellingsbak veranderen afhankelijk
van de motor- en versnellingsbaktem-
peratuur en de voertuigsnelheid. De
normale werking wordt hersteld zo-
dra de versnellingsbaktemperatuur
voldoende is gestegen.
SPORT (S) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Met deze stand wordt het schakelpa-
troon van de automatische versnel-
lingsbak gewijzigd voor een sportie-
vere rijstijl. Er wordt bij hogere
toerentallen opgeschakeld dan nor-
maal om volledig gebruik te makenvan het beschikbare motorvermogen.
U kunt schakelen tussen de standen
DRIVE en SPORT door de schakel-
hendel naar achteren te tikken. De
stand SPORT kan alleen vanuit de
stand DRIVE worden gekozen.
LAAG (L) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Gebruik deze stand voor het remmen
op de motor bij zeer steile afdalingen.
In deze stand schakelt de versnel-
lingsbak terug zodat er meer op de
motor geremd wordt. U kunt schake-
len tussen de standen DRIVE en LOW
door de schakelhendel naar achteren
te tikken. De stand LOW kan alleen
vanuit de stand DRIVE worden geko-
zen.
Noodloopmodus van de
versnellingsbak
De werking van de versnellingsbak
wordt elektronisch gecontroleerd op
abnormale situaties. Als een situatie
wordt gedetecteerd die schade aan de
versnellingsbak kan veroorzaken,
wordt de noodloopmodus van de ver-
snellingsbak geactiveerd. In deze mo-
dus is het mogelijk dat de versnel-
lingsbak alleen in bepaalde
versnellingen werkt, of helemaal niet
schakelt. De prestaties van de auto
kunnen aanzienlijk afnemen en de
motor kan afslaan. In sommige situa-
ties schakelt de versnellingsbak niet
meer wanneer de motor wordt afgezet
en opnieuw wordt gestart. Het is mo-
gelijk dat het storingslampje brandt.
Een bericht in de instrumentengroep
informeert de bestuurder over ern-
stige situaties en geeft aan welke ac-
ties eventueel ondernomen moeten
worden.
In het geval van een kortstondig pro-
bleem kan de versnellingsbak, door
de volgende stappen uit te voeren,
worden gereset om weer alle vooruit-
versnellingen te kunnen gebruiken.
239
Page 246 of 380

OPMERKING: Als het bericht in
de instrumentengroep aangeeft dat
de versnellingsbak mogelijk niet
schakelt nadat de motor is afgezet,
mag u de volgende procedure al-
leen uitvoeren op een geschikte lo-
catie (bij voorkeur bij uw erkende
dealer).
1. Stop de auto.
2. Schakel, indien mogelijk, naar
PARK. Als dit niet mogelijk is, zet u de
transmissie in de stand NEUTRAL.
3. Houd de contactschakelaar inge-
drukt totdat de motor wordt uitge-
schakeld.
4. Wacht ongeveer 30 seconden.
5. Start de motor opnieuw.
6. Schakel naar de gewenste schakel-
groep. Als het probleem niet langer
wordt gedetecteerd, werkt de versnel-
lingsbak weer op de normale manier.OPMERKING:Ook al kan de ver-
snellingsbak worden gereset, we ra-
den u toch aan zo spoedig mogelijk
een bezoek te brengen aan uw er-
kende dealer. Uw erkende dealer
kan met speciale diagnoseappara-
tuur vaststellen of het probleem zich
nogmaals kan voordoen.
Als geen reset van de versnellingsbak
mogelijk is, is service door de erkende
dealer noodzakelijk.
VIJFTRAPS
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK –
3,0-LITER DIESELMOTOR
De indicator voor de standen van de
schakelhendel (in de instrumenten-
groep) geeft de schakelgroep aan. U
moet het rempedaal ingetrapt houden
om de schakelhendel uit de stand
PARK te kunnen bewegen (raadpleeg
de paragraaf "Schakelblokkeersys-
teem" in dit hoofdstuk voor meer in-
formatie hierover). Om te gaan rijden
dient u de schakelhendel vanuit de
stand PARK of NEUTRAL in de stand
DRIVE te zetten. De elektronisch geregelde versnel-
lingsbak zorgt voor een nauwkeurig
schakelpatroon. Het elektronisch sys-
teem van de versnellingsbak is zelf-
kalibrerend. Hierdoor kunnen de eer-
ste schakelingen bij een nieuwe auto
in het begin wat abrupt zijn. Dat is
echter normaal. Het nauwkeurige
schakelpatroon ontwikkelt zich bin-
nen enkele honderden kilometers rij-
den.
U mag uitsluitend van DRIVE naar
PARK of REVERSE schakelen nadat
u het gaspedaal hebt losgelaten en de
auto tot stilstand is gekomen. Houd
altijd uw voet op het rempedaal als u
naar deze standen schakelt.
De schakelhendel kan alleen in de
standen PARK, REVERSE, NEU-
TRAL en DRIVE worden gezet. U
kunt handmatig schakelen met het
AutoStick® schakelsysteem (raad-
pleeg de paragraaf "AutoStick®" in
dit hoofdstuk voor meer informatie
hierover). Als u de schakelhendel
naar links of rechts (-/+) beweegt ter-
wijl deze in de stand DRIVE staat of
kort op de schakelflippers (-/+) op het
stuur drukt (voor bepaalde
240
Page 247 of 380

uitvoeringen/landen), kunt u hand-
matig de versnelling selecteren en
wordt deze versnelling in de instru-
mentengroep weergegeven als 5, 4, 3,
2, 1.
VERSNELLINGEN
Laat de motor NOOIT met hoge toe-
rentallen draaien wanneer u vanuit de
standen PARK of NEUTRAL naar een
andere versnelling schakelt.
OPMERKING: Na het selecteren
van een versnelling moet u even
wachten tot de gekozen versnelling
is geactiveerd voordat u gas geeft.
Dit is met name belangrijk wan-
neer de motor koud is.
Als het nodig is om de motor opnieuw
te starten, dient u de contactschake-
laar in de stand OFF te zetten voordatu de motor opnieuw start. Als u de
contactschakelaar niet eerst in de
stand OFF zet, is het mogelijk dat de
activering van de versnelling wordt
vertraagd na het starten van de motor.
PARK (P)
Deze stand vormt een aanvulling op
de handrem en blokkeert de versnel-
lingsbak. In deze stand kunt u de mo-
tor starten. Gebruik de stand PARK
nooit wanneer de auto in beweging is.
Trek de handrem aan wanneer u de
auto in deze stand achterlaat.
Wanneer u op een vlakke ondergrond
parkeert, kunt u eerst naar de stand
PARK schakelen en vervolgens de
handrem aantrekken.
Als u op een helling parkeert, moet u
eerst de handrem aantrekken voordat
u naar de parkeerstand schakelt. An-
ders kan het door de belasting op het
vergrendelmechanisme van de ver-
snellingsbak moeilijk zijn om de scha-
kelhendel uit de parkeerstand te be-
wegen. Als extra voorzorgsmaatregel
kunt u op een opwaartse helling de
voorwielen naar de stoeprand toe
draaien en op een neerwaartse helling
van de stoeprand af.
WAARSCHUWING!
Gebruik de stand PARK nooit als
vervanging voor de handrem.
Trek de handrem altijd volledig
aan als u de auto parkeert, om te
voorkomen dat de auto gaat rol-
len en mogelijk letsel of schade
veroorzaakt.
Uw auto kan zich in beweging zetten en u en anderen verwon-
den wanneer hij niet volledig in
de stand PARK staat. Controleer
dit door te proberen de schakel-
hendel uit de stand PARK te be-
wegen zonder het rempedaal in te
trappen. Zorg ervoor dat de scha-
kelhendel in de stand PARK staat
voordat u de auto verlaat.
(Vervolgd)
Schakelhendel
241
Page 248 of 380

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het is gevaarlijk de schakelhen-del uit de stand PARK of NEU-
TRAL te zetten wanneer het mo-
tortoerental hoger is dan
stationair. Als u het rempedaal
niet stevig ingetrapt houdt, kan
de auto snel naar voren of achte-
ren schieten. U loopt in dat geval
het risico de controle over de auto
te verliezen en een aanrijding te
veroorzaken. Schakel pas naar
een versnelling wanneer de motor
normaal stationair draait en u
met uw voet krachtig het rempe-
daal ingetrapt houdt.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Ongewenste beweging van deauto kan lichamelijk letsel tot ge-
volg hebben van mensen in en bij
de auto. Net als bij alle andere
voertuigen, mag u een auto nooit
verlaten als de motor draait. Zet
voordat u de auto verlaat altijd de
schakelhendel in de stand PARK,
trek de handrem aan en neem de
sleutelhouder uit het contact.
Wanneer de contactschakelaar in
de stand OFF staat, wordt de ver-
snellingsbak in de parkeerstand
vergrendeld, waardoor de auto
niet ongewenst in beweging kan
komen.
Verwijder altijd uw sleutelhouder bij het uitstappen en sluit de auto
af.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Laat nooit kinderen alleen in eenauto achter of in de buurt van een
auto die niet is afgesloten. Het
achterlaten van kinderen zonder
toezicht in een auto is om ver-
schillende redenen gevaarlijk.
Kinderen of derden lopen dan het
risico op ernstig of zelfs dodelijk
letsel. Waarschuw kinderen dat
ze niet aan de handrem, het rem-
pedaal of de schakelhendel mo-
gen komen.
Laat de sleutelhouder niet achter in of in de buurt van de auto (of
op een voor kinderen bereikbare
plaats) en laat het contact van een
voertuig met Keyless Enter-N-
Go™ niet in de stand ACC of
ON/RUN staan. Een kind zou de
knoppen van de elektrische
raambediening of andere schake-
laars kunnen bedienen of de auto
in beweging kunnen zetten.
242