Page 169 of 380

PARK ASSIST" (parkeersensoren re-
pareren) of "SERVICE PARK ASSIST
SYSTEM" (parkeerhulpsysteem re-
pareren) weergegeven. Raadpleeg de
paragraaf "Elektronisch voertuigin-
formatiecentrum (EVIC)" in het
hoofdstuk "Het instrumentenpaneel"
voor meer informatie hierover. Wan-
neer de schakelhendel in de stand RE-
VERSE wordt gezet en het systeem
een storing heeft gedetecteerd, geeft
het EVIC het bericht "CLEAN PARK
ASSIST" (parkeersensoren reinigen)
of "SERVICE PARK ASSIST SYS-
TEM" (parkeerhulpsysteem repare-
ren) weer zolang de schakelhendel in
de stand REVERSE staat. In een der-
gelijk geval werkt ParkSense® niet.
HET PARKEERHULPSYS-
TEEM REINIGEN
Reinig de sensoren met water, een
schoonmaakmiddel voor auto's en een
zachte doek. Gebruik geen ruwe of
harde doeken. Maak de sensoren
voorzichtig schoon (niet hard druk-
ken of borstelen). Anders kunnen de
sensoren beschadigd raken.
VOORZORGSMAATREGELEN
VOOR GEBRUIK VAN HET
PARKSENSE® SYSTEEM
OPMERKING:
Houd de voor- en achterbumpervrij van sneeuw, ijs, modder, stof
en vuil om te zorgen dat het
ParkSense® systeem correct
werkt.
Drilboren, grote vrachtwagens en
andere bronnen van trillingen
kunnen de werking van Park-
Sense® nadelig beïnvloeden.
Wanneer u ParkSense® uitscha- kelt, wordt op het EVIC het be-
richt "PARK ASSIST SYSTEM
OFF" (parkeerhulpsysteem uit-
geschakeld) weergegeven. Het
systeem blijft dan uitgescha-
keld, totdat u het systeem op-
nieuw inschakelt, ook als u het
contact opnieuw inschakelt.
Als u de schakelhendel in de stand REVERSE (achteruit) zet
en ParkSense® is uitgescha-
keld, zal het EVIC het bericht
"PARK ASSIST SYSTEM OFF" (parkeerhulp uitgeschakeld)
weergeven zolang de schakel-
hendel in REVERSE (achteruit)
staat bij een rijsnelheid van
11 km/u of lager.
Indien ingeschakeld, zal Park- Sense® het geluid van de radio
ONDERBREKEN wanneer het
systeem een geluidssignaal laat
horen.
Reinig de ParkSense® sensoren regelmatig, maar let daarbij op
dat u geen krassen of andere
schade toebrengt. De sensoren
mogen niet bedekt zijn met ijs,
sneeuw, modder, vuil of afval.
Verontreiniging van de sensoren
kan ertoe leiden dat het systeem
niet goed werkt. Mogelijk kan
het ParkSense® systeem hier-
door obstakels voor of achter de
auto niet detecteren, of geeft het
systeem foutieve melding van
een obstakel voor of achter de
auto.
Objecten zoals fietsendragers,
trekhaken, etc. mogen niet binnen
een afstand van 30 cm van de
163
Page 170 of 380

achterkant/achterbumper wor-
den geplaatst. Als dit wel het geval
is, zal het systeem een nabijgele-
gen object mogelijk interpreteren
als een sensorprobleem en de
melding "SERVICE PARK AS-
SIST" (onderhoud parkeerhulp
noodzakelijk) tonen op het EVIC.
LET OP!
ParkSense® is uitsluitend be-doeld als hulpmiddel tijdens het
parkeren en is niet in staat ieder
voorwerp, inclusief kleine obsta-
kels, waar te nemen. Stoepranden
worden mogelijk tijdelijk of hele-
maal niet gedetecteerd. Op kleine
afstanden worden obstakels bo-
ven of onder de sensoren niet ge-
detecteerd.
Bij gebruik van ParkSense® moet u langzaam rijden, zodat u tijdig
kunt stoppen wanneer een obsta-
kel wordt gedetecteerd. Het is
raadzaam om tijdens het achter-
uitrijden over uw schouder te kij-
ken, ook wanneer u gebruik
maakt van ParkSense®.
WAARSCHUWING!
Bestuurders moeten altijd voor-zichtig achteruit rijden, ook wan-
neer gebruik wordt gemaakt van
het ParkSense® parkeerhulpsys-
teem. Controleer het gebied ach-
ter de auto altijd zorgvuldig, kijk
naar achteren en wees bedacht op
voetgangers, dieren, andere voer-
tuigen, obstakels en dode hoeken,
voordat u achteruitrijdt. U bent
verantwoordelijk voor de veilig-
heid en dient uw aandacht voort-
durend op de omgeving te rich-
ten. Anders bestaat er een risico
op ernstig of zelfs dodelijk letsel.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het wordt sterk aanbevolen deafneembare trekhaak te verwij-
deren voordat u het ParkSense®
parkeerhulpsysteem gaat gebrui-
ken, wanneer u de trekhaak niet
nodig heeft. Als u dit niet doet,
kan persoonlijk letsel of schade
aan voertuigen ontstaan doordat
de trekhaakkogel zich veel dich-
ter bij het obstakel bevindt dan de
achterkant van de auto, wanneer
een knipperende boog op het
scherm wordt weergegeven en een
continue toon klinkt. Afhankelijk
van de afmetingen en vorm van
de trekhaak is het ook mogelijk
dat de sensoren de trekhaak de-
tecteren en abusievelijk aangeven
dat er een obstakel achter de auto
aanwezig is.
164
Page 171 of 380

PARKVIEW®
ACHTERUITRIJCAMERA
(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Uw auto is mogelijk voorzien van een
ParkView® achteruitrijcamera. Hier-
mee kunt u het gebied achter de auto
op het scherm zien wanneer de scha-
kelhendel in de stand REVERSE is
gezet. Het beeld wordt op het aan-
raakscherm van de radio weergege-
ven, samen met een waarschuwingdat u op de hele omgeving moet blij-
ven letten. Na vijf seconden verdwijnt
deze waarschuwing. De ParkView®
camera bevindt zich aan de achter-
zijde van de auto, boven de kenteken-
plaat.
Als u uit de achteruitversnelling scha-
kelt, wordt de achteruitrijcamera uit-
geschakeld en wordt opnieuw het
navigatie- of audioscherm weergege-
ven.
Als dit beeld wordt weergegeven, ge-
ven statische rasterlijnen ter verdui-
delijking de breedte van de auto aan
en worden verschillende zones ge-
toond waarmee u de afstand tot de
achterkant van het voertuig kunt in-
schatten. De onderstaande tabel geeft
bij benadering de afstanden weer voor
elk van deze zones:
Zone
Afstand tot de achterzijde van het voertuig
Rood 0-30cm
Geel 30 cm - 1 m
Groen 1 m of meer
165
Page 172 of 380

WAARSCHUWING!
Bestuurders moeten altijd voor-
zichtig achteruit rijden, ook wan-
neer gebruik wordt gemaakt van de
ParkView® achteruitrijcamera.
Controleer het gebied achter de
auto altijd zorgvuldig, kijk naar
achteren en wees bedacht op voet-
gangers, dieren, andere voertuigen,
obstakels en dode hoeken, voordat
u achteruitrijdt. U bent verant-
woordelijk voor de veiligheid van
uw omgeving en moet blijven oplet-
ten als u achteruitrijdt. Anders be-
staat er een risico op ernstig of zelfs
dodelijk letsel.
LET OP!
Om voertuigschade te voorkomenmag ParkView® alleen worden
gebruikt als parkeerhulp. De
ParkView® camera kan niet elk
obstakel of voorwerp zien.
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
Om voertuigschade te voorkomenmoet u langzaam rijden bij ge-
bruik van ParkView®, zodat u
tijdig kunt stoppen als een obsta-
kel wordt waargenomen. Het is
raadzaam om tijdens het achter-
uitrijden over uw schouder te kij-
ken, ook wanneer u gebruik
maakt van ParkView®.
OPMERKING: Wanneer de came-
ralens bedekt is met sneeuw, ijs,
modder of ander vuil, moet de lens
worden gereinigd, met water wor-
den gespoeld en met een zachte
doek worden gedroogd. U mag de
lens niet afdekken.
PARKVIEW® IN- OF
UITSCHAKELEN — MET
AANRAAKSCHERM
Voer de volgende stappen uit op het
aanraakscherm om de Parkview®
Backup Camera in of uit te schakelen:
1. Kies de schermtoets "More"
(meer). 2. Kies de schermtoets "Settings"
(instellingen).
3. Kies de schermtoets "Safety &
Driving Assistance" (hulpsystemen).
4. Kies het selectievakje "ParkView®
Backup Camera" (ParkView® ach-
teruitrijcamera) om het systeem in of
uit te schakelen.
DAKCONSOLE
De dakconsole bevat interierlichten/
leeslampen en een opbergvak voor
een zonnebril. Mogelijk zijn ook scha-
kelaars aanwezig voor het elektrisch
bedienbare zonnedak (voor bepaalde
uitvoeringen/landen). Raadpleeg het
hoofdstuk "Lights" (verlichting) voor
meer informatie.
Dakconsole
166
Page 173 of 380

OPBERGVAKJE VOOR
ZONNEBRIL
Aan de voorzijde van de dakconsole
bevindt zich een opbergvakje voor een
zonnebril. Het vakje gaat open en
dicht door erop te drukken. Druk op
het verchroomde vlak om het klepje te
openen. Druk nogmaals op het ver-
chroomde vlak om het klepje te slui-
ten.
COMMANDVIEW®
ZONNEDAK MET
ELEKTRISCH BEDIENDE
ZONWERING — (voor
bepaalde uitvoeringen/
landen)
De schakelaar voor het Command-
View® zonnedak bevindt zich links
op de dakconsole tussen de zonne-
kleppen.
De schakelaar voor de elektrisch be-
diende zonwering bevindt zich rechts
op de dakconsole tussen de zonne-
kleppen.
WAARSCHUWING!
Laat kinderen nooit zonder toe-zicht in een auto achter en laat
kinderen niet spelen met het zon-
nedak. Laat de sleutelhouder niet
achter in of in de buurt van de
auto (of op een voor kinderen be-
reikbare plaats) en laat het con-
tact van een voertuig met Keyless
Enter-N-Go niet in de stand ACC
of ON/RUN staan. Inzittenden,
en vooral kinderen zonder toe-
zicht, kunnen bekneld raken in
de opening van het elektrisch be-
dienbare zonnedak wanneer ze de
schakelaars voor het elektrisch
bedienbare zonnedak bedienen.
Een dergelijke beknelling kan
ernstig of zelfs dodelijk letsel tot
gevolg hebben.
(Vervolgd)
Klepje van opbergvakje voor
zonnebril
Schakelaars voor CommandView®zonnedak en elektrisch bediende zonwering
167
Page 174 of 380

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
In geval van een aanrijding is hetrisico om uit een voertuig geslin-
gerd te worden groter wanneer
het zonnedak geopend is. U kunt
ernstig of zelfs dodelijk gewond
raken. Draag altijd op de juiste
manier uw veiligheidsgordel en
controleer of alle passagiers dit
ook doen.
Sta niet toe dat kleine kinderen het zonnedak bedienen. Steek
nooit uw vingers, andere li-
chaamsdelen of voorwerpen door
het zonnedak naar buiten. Anders
bestaat er kans op letsel.
ZONNEDAK OPENEN —
SNEL
Als u de schakelaar naar achteren
drukt en snel (binnen een halve se-
conde) loslaat, wordt het zonnedak
automatisch vanuit iedere stand ge-
opend. Het zonnedak wordt volledig
geopend en stopt automatisch. Dit is
de functie "Snel openen". De functie Snel openen zorgt dat bij iedere bewe-
ging van de schakelaar het zonnedak
stopt.
OPMERKING: Als de zonwering
gesloten is, wordt deze automa-
tisch halverwege geopend voordat
het glazen zonnedak wordt ge-
opend.
ZONNEDAK OPENEN —
HANDMATIG
Om het zonnedak te openen, drukt u
de schakelaar naar achteren en houdt
u de schakelaar in deze stand. Als u de
schakelaar loslaat, stopt de beweging
en blijft het zonnedak gedeeltelijk ge-
opend totdat de schakelaar opnieuw
naar achteren wordt gedrukt.
OPMERKING: Als de zonwering
in de gesloten stand staat, opent
deze automatisch tot halverwege,
voordat het glas geheel opent.
ZONNEDAK SLUITEN —
SNEL
Als u de schakelaar naar voren drukt
en snel (binnen een halve seconde)loslaat, wordt het zonnedak automa-
tisch vanuit iedere stand gesloten. Het
zonnedak wordt volledig gesloten en
stopt automatisch. Dit is de functie
"Snel sluiten". De functie Snel sluiten
zorgt dat bij iedere beweging van de
schakelaar het zonnedak stopt.
ZONNEDAK SLUITEN —
HANDMATIG
Om het zonnedak te sluiten, drukt u
de schakelaar naar voren en houdt u
de schakelaar in deze stand. Als u de
schakelaar loslaat, stopt de beweging
en blijft het zonnedak gedeeltelijk ge-
sloten totdat de schakelaar opnieuw
naar voren wordt gedrukt.
VENTILATIESTAND
ZONNEDAK — SNEL
Als u niet langer dan een halve se-
conde op de knop "Vent" (Ventilatie)
drukt, wordt het zonnedak geopend
tot aan de ventilatiestand. Dit is de
functie "Snel naar ventilatiestand",
die werkt vanuit elke stand van het
168
Page 175 of 380

zonnedak. De functie Snel naar venti-
latiestand zorgt dat bij iedere bewe-
ging van de schakelaar het zonnedak
stopt.
OPMERKING: Als de zonwering
is gesloten wanneer de schakelaar
wordt ingedrukt, zal de zonwering
automatisch tot halverwege ope-
nen, voordat het zonnedak in de
ventilatiestand beweegt.
ELEKTRISCH BEDIENDE
ZONWERING OPENEN —
SNEL
Als u de zonweringsschakelaar kort
(korter dan een halve seconde) naar
achteren drukt, wordt de zonwering
automatisch vanuit iedere stand ge-
opend. De zonwering wordt volledig
geopend en stopt automatisch. Dit is
de functie "Snel openen". De functie
Snel openen zorgt dat bij iedere bewe-
ging van de schakelaar de zonwering
stopt.
ELEKTRISCH BEDIENDE
ZONWERING OPENEN —
HANDMATIG
Om de zonwering te openen, drukt u
de schakelaar naar achteren en houdt
u de schakelaar in deze stand. Als u de
schakelaar loslaat, stopt de beweging
en blijft de zonwering gedeeltelijk ge-
opend totdat de schakelaar opnieuw
naar achteren wordt gedrukt.
ELEKTRISCH BEDIENDE
ZONWERING SLUITEN —
SNEL
Als u de schakelaar naar voren drukt
en snel (binnen een halve seconde)
loslaat, wordt de zonwering automa-
tisch vanuit iedere stand gesloten. De
zonwering wordt volledig gesloten en
stopt automatisch. Dit is de functie
"Snel sluiten". De functie Snel sluiten
zorgt dat bij iedere beweging van de
schakelaar de zonwering stopt.
ELEKTRISCH BEDIENDE
ZONWERING SLUITEN —
HANDMATIG
Om de zonwering te sluiten, drukt u
de schakelaar naar voren en houdt u
de schakelaar in deze stand. Als u de
schakelaar loslaat, stopt de beweging
en blijft de zonwering gedeeltelijk ge-
sloten totdat de schakelaar opnieuw
naar voren wordt gedrukt.
VENTILATIESTAND
ZONNEDAK — SNEL
Als u niet langer dan een halve se-
conde op de knop "Vent" (Ventilatie)
drukt, wordt het zonnedak geopend
tot aan de ventilatiestand. Dit is de
functie "Snel naar ventilatiestand",
die werkt vanuit elke stand van het
zonnedak. De functie Snel naar venti-
latiestand zorgt dat bij iedere bewe-
ging van de schakelaar het zonnedak
stopt.169
Page 176 of 380

OPMERKING: Als de zonwering
is gesloten wanneer de schakelaar
wordt ingedrukt, zal de zonwering
automatisch tot halverwege ope-
nen, voordat het zonnedak in de
ventilatiestand beweegt.
KLEMBEVEILIGING
Deze functie zorgt ervoor dat obsta-
kels in de opening van het zonnedak
worden gedetecteerd bij gebruik van
de functie Snel sluiten. Als een obsta-
kel in de baan van het zonnedak
wordt gedetecteerd, trekt het zonne-
dak zich automatisch terug. Verwijder
het obstakel als dit gebeurt. Druk ver-
volgens de schakelaar kort naar voren
om het zonnedak snel te sluiten.
OPMERKING: Wanneer drie op-
eenvolgende pogingen om het zon-
nedak te sluiten zijn onderbroken
door de obstakeldetectie, wordt de
vierde poging uitgevoerd als een
handmatige sluiting met uitge-
schakelde klembeveiliging.
WINDGERUIS
Windgeruis kan worden beschreven
als het gevoel van druk op de oren,
vergelijkbaar met het geluid van een
helikopter. U ervaart dit windgeruis
mogelijk wanneer de ramen zijn ge-
opend of wanneer het zonnedak (voor
bepaalde uitvoeringen/landen) geheel
of gedeeltelijk is geopend. Dit is een
normaal verschijnsel, dat tot een mi-
nimum kan worden beperkt. Als u last
heeft van windgeruis bij geopende
achterramen, open dan ook de voor-
ramen om het effect te verminderen.
Wanneer sprake is van windgeruis bij
geopend zonnedak, verstel dan de
zonnedakopening of open een raam
om het effect tot een minimum te be-
perken.
ONDERHOUD VAN
ZONNEDAK
Gebruik voor het reinigen van het
glaspaneel uitsluitend niet-schurende
schoonmaakmiddelen en een zachte
doek.
WERKING BIJ UITGE-
SCHAKELD CONTACT
Bij auto's die niet zijn voorzien van
het elektronische voertuiginformatie-
centrum (EVIC), blijft de schakelaar
van het elektrisch bediende zonnedak
45 seconden lang actief nadat de con-
tactschakelaar in de stand LOCK is
gezet. Door het openen van een voor-
portier wordt deze functie uitgescha-
keld.
OPMERKING:
Bij auto's die zijn voorzien vanEVIC, blijft de schakelaar van
het elektrisch bediende zonne-
dak tot ongeveer tien minuten
lang actief nadat de contact-
schakelaar in de stand LOCK is
gezet. Door het openen van een
voorportier wordt deze functie
uitgeschakeld.
170