op de koplampschakelaar om de mist-
lampen aan de voorzijde van de auto
in te schakelen. Druk nogmaals op de
koplampschakelaar om de mistlam-
pen aan de voor- en achterzijde in te
schakelen. Druk een derde keer op de
koplampschakelaar om de mistlam-
pen aan de achterzijde uit te schake-
len en druk een vierde keer om ook de
mistlampen aan de voorzijde uit te
schakelen. Als u de koplampen uit-
schakelt, worden ook de mistlampen
uitgeschakeld.
Wanneer de mistlampen zijn inge-
schakeld, brandt een indicatielampje
in de instrumentengroep branden.
OPMERKING: De mistlampen
aan de voorzijde worden automa-
tisch ingeschakeld wanneer de
parkeerlichten of het dimlicht
worden uitgeschakeld, wanneer de
mistlampen eerder met de kop-
lampschakelaar zijn uitgescha-
keld. De mistlampen achter gaan
alleen aan als de schakelaar wordt
bediend, zoals eerder is beschre-
ven.MULTIFUNCTIONELE
HENDEL
Met multifunctionele hendel bedient u
de richtingaanwijzers, het dim- en
grootlicht en het lichtsignaal. De hen-
del bevindt zich aan de linkerzijde
van de stuurkolom.
RICHTINGAANWIJZERS
Beweeg de multifunctionele hendel op
of neer om te controleren of de pijlen
aan beide zijden van de instrumen-
tengroep gaan knipperen, wat bete-
kent dat de richtingaanwijzers voor
en achter naar behoren werken.OPMERKING:
Als een van de lampjes blijft
branden en niet knippert, of als
een van de lampjes zeer snel
knippert, controleer dan aan de
buitenzijde van de auto of een
lamp defect is. Wanneer een van
de richtingaanwijzers niet gaat
branden wanneer u de hendel
beweegt, is waarschijnlijk de
desbetreffende lamp defect.
Als u meer dan 1,6 km hebt gere-
den met ingeschakelde richting-
aanwijzer, verschijnt het bericht
"Turn Signal On" (Richtingaan-
wijzer aan) op het EVIC (voor be-
paalde uitvoeringen/landen) en
klinkt er een continu geluidssig-
naal.
LANE CHANGE ASSIST
Tik de hendel eenmaal omhoog of om-
laag zonder hem in de klikstand te
duwen; de richtingaanwijzer (rechts
of links) knippert dan driemaal en
gaat vervolgens automatisch uit.
Multifunctionele hendel
135
de submenu's voor voertuiginforma-
tie en ritinformatie (brandstofver-
bruik, voertuiginformatie, banden-
spanning, cruisecontrol, berichten,
ritinformatie, voertuigsnelheid en
menu uitschakelen) en andere
submenu's.
SelectieknopDruk kort op de selectie-
knop voor toegang tot infor-
matieschermen of subme-
nuschermen van een
hoofdmenu. Houd de selectieknop
twee seconden ingedrukt om
getoonde/geselecteerde functies te re-
setten waarvoor dat mogelijk is.
Knop BACK (terug)
Druk op de knop BACK (te-
rug) om terug te keren naar
het hoofdmenu vanuit een
informatiescherm of sub-
menu.SCHERM VAN ELEKTRO-
NISCH VOERTUIGINFOR-
MATIECENTRUM (EVIC)
Het EVIC-scherm bestaat uit drie ge-
deelten:
1. De bovenste regel, waarin de kom-
pasrichting, de kilometerteller en de
buitentemperatuur worden weergege-
ven.
OPMERKING:
Bij het starten
geeft het systeem de laatst bekende
buitentemperatuur weer. Het sys-
teem heeft mogelijk meerdere mi-
nuten rijtijd nodig voordat de
werkelijke buitentemperatuur
weergegeven wordt. De temperatuur
van de motor kan van invloed zijn
op de weergave van de buitentempe-
ratuur, daarom wordt de weergege-
ven temperatuur niet geüpdate
wanneer het voertuig stil staat.
2. Het hoofdscherm waarin de me-
nu's en de berichten worden getoond.
3. Het gedeelte met de instelbare in-
dicatoren. In het hoofdscherm worden normaal
gesproken het hoofdmenu of de scher-
men van een gekozen functie uit het
hoofdmenu weergegeven. Het hoofd-
scherm toont ook ongeveer 60 moge-
lijke waarschuwings- of informatie-
berichten. Deze berichten zijn
onderverdeeld in verschillende cate-
gorieën:
Opgeslagen berichten met vijf-
seconden-weergave
Zodra ze van toepassing zijn, worden
deze berichten gedurende vijf secon-
den in het hoofdscherm weergegeven,
waarna opnieuw het vorige scherm
wordt getoond. De meeste berichten
van dit type worden vervolgens opge-
slagen (zolang de oorzaak waardoor
ze zijn geactiveerd blijft bestaan) en
kunnen opnieuw worden bekeken via
de optie "Messages" (berichten) in het
hoofdmenu. Zolang een opgeslagen
bericht aanwezig is, wordt de letter
"i" getoond in de kompas-/
buitentemperatuurregel van het
EVIC. Voorbeelden van dit type be-
richt zijn "Right Front Turn Signal
193
Lamp Out" (rechter richtingaanwij-
zer vóór defect) en "Low Tire Pres-
sure" (bandenspanning laag).
Niet-opgeslagen berichten
Deze berichten worden weergegeven
totdat de oorzaak waardoor het be-
richt is geactiveerd is verholpen.
Voorbeelden van dit type bericht zijn
"Turn Signal On" (richtingaanwijzer
aan, als een richtingaanwijzer niet is
uitgeschakeld) en "Lights On" (lam-
pen aan, als de bestuurder uitstapt).
Niet-opgeslagen berichten tot
RUN
Deze berichten worden weergegeven
totdat de contactschakelaar in de
stand RUN wordt gezet. Een voor-
beeld van dit type bericht is "Press
Brake Pedal" (rempedaal intrappen)
en "Push Button to Start" (druk op
startknop).
Niet-opgeslagen berichten met
vijf-seconden-weergave
Zodra ze van toepassing zijn, worden
deze berichten gedurende vijf secon-
den in het hoofdscherm weergegeven,
waarna opnieuw het vorige schermwordt getoond. Voorbeelden dan dit
type bericht zijn "Memory System
Unavailable - Not in Park" (geheu-
gensysteem niet beschikbaar - niet in
stand PARK) en "Automatic High
Beams On" (automatisch grootlicht
aan).
Het gedeelte met instelbare indicato-
ren bestaat uit witte indicatoren aan
de rechterzijde, oranje indicatoren in
het midden en rode indicatoren aan
de linkerzijde.
WITTE INDICATOREN IN
EVIC
In dit gedeelte worden instelbare witte
indicatoren getoond. Voorbeelden van
deze indicatoren zijn:
Status schakelhendel — alleen
dieselmotoren
De gekozen AutoStick® versnelling
wordt weergegeven als D1, D2, D3,
D4, D5 en deze indicatoren geven aan
dat Electronic Range Select (ERS) is
ingeschakeld en welke versnelling is
gekozen. Raadpleeg het hoofdstuk
"Starten en rijden" voor meer infor-
matie over AutoStick®.
Cruisecontrol ingeschakeld
Deze indicator licht op als
de cruisecontrol is inge-
schakeld. Raadpleeg de pa-
ragraaf "Cruisecontrol" in
het hoofdstuk "De functies van uw
auto" voor meer informatie hierover.
Cruisecontrol ingesteld
Deze indicator licht op als
de cruisecontrol is inge-
steld. Raadpleeg de para-
graaf "Cruisecontrol" in het
hoofdstuk "De functies van uw auto"
voor meer informatie hierover.
Adaptieve cruisecontrol (ACC)
ingeschakeld (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Deze indicator licht op als
de adaptieve cruisecontrol
(ACC) is ingeschakeld.
Raadpleeg de paragraaf
"Adaptieve cruisecontrol (ACC)" in
het hoofdstuk "De functies van uw
auto" voor meer informatie hierover.
194