Page 289 of 657

Dynamische
stabiliteitsregeling (DSC)
De Dynamische Stabiliteitsregeling (DSC)
regelt automatisch het remvermogen en
het motorkoppel in samenhang met
systemen zoals ABS en TCS voor de
regeling van de zijslip tijdens het rijden
op een glad wegdek of bij het maken van
plotselinge uitwijkingsmanoeuvres voor
een verbetering van de veiligheid.
Zie ABS (pagina 4-130) en TCS (pagina
4-131).
De DSC regeling functioneert bij
snelheden hoger dan 20 km/h.
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-41.
WAARSCHUWING
De Dynamische stabiliteitsregeling
mag niet beschouwd worden als
remedie voor onveilige rijtechnieken:
De Dynamische Stabiliteitsregeling
(DSC) biedt geen vrijwaring tegen
onveilig of roekeloos rijgedrag,
buitensporig hoge snelheden,
bumperkleven (het te dicht achter een
ander voertuig rijden) en aquaplaning
(tengevolge van een laag water op het
wegdek wordt de wrijvingskracht van
de banden verminderd). Ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.
OPGELET
lWanneer de volgende punten niet in
acht worden genomen bestaat de
kans dat het DSC systeem niet
correct werkt:
lGebruik banden van de juiste
maat die voor uw Mazda zijn
gespecificeerd op alle vier wielen.
lGebruik banden van dezelfde
fabrikant, soort en profielpatroon
op alle vier wielen.
lNiet tezamen gebruiken met
versleten banden.
lHet is mogelijk dat het DSC systeem
niet correct functioneert wanneer
sneeuwkettingen worden gebruikt of
wanneer een noodreservewiel is
gemonteerd omdat de diameter van
de band verandert.
Tijdens het rijden
ABS/TCS/DSC
4-133
Page 290 of 657

Gebruik van de 4-
wielaandrijving (4WD)
lHet 4WD systeem zorgt voor
uitstekende rijeigenschappen op wegen
die met sneeuw of ijs overdekt zijn, bij
het rijden door zand en modder,
alsmede bij het rijden op steile
hellingen of op overige gladde
ondergrond.
lBij auto's met een type A
instrumentengroep, de toestand van de
auto controleren of de auto door een
deskundige reparateur laten
inspecteren, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur, overeenkomstig de
indikatie.
lSysteemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes
op pagina 4-41.
WAARSCHUWING
Laat nooit een wiel doorspinnen dat
niet met de grond in aanraking is:
Het laten doorspinnen van een wiel
dat niet met de grond in aanraking is
doordat de auto vast is komen te zitten
of in een greppel is geraakt, is
gevaarlijk. Het aandrijfaggregaat kan
ernstig beschadigd worden, hetgeen
tot een ongeluk kan leiden of zelfs
oververhitting, olielekkage en brand
kan veroorzaken.
qRijden met 4WD
WAARSCHUWING
Vermijd bij het rijden met deze auto
het maken van scherpe bochten,
overmatig hoge snelheden en
plotselinge manoeuvres:
Het maken van scherpe bochten, het
rijden met overmatig hoge snelheden
en het maken van plotselinge
manoeuvres met deze auto is
gevaarlijk aangezien dit het risico van
verlies van de macht over het stuur,
het kantelen van de auto of de kans op
persoonlijk of dodelijk letsel verhoogt.
Deze auto heeft een hoger
zwaartepunt. Auto's met een hoger
zwaartepunt zoals utiliteitsvoertuigen
en 4WD voertuigen hebben andere
rijeigenschappen dan auto's met een
lager zwaartepunt.
Utiliteitsvoertuigen en 4WD
voertuigen zijn net zo min geschikt
voor het maken van bochten met hoge
snelheden als dat sportwagens met
laag profiel geschikt zijn onder off-
road omstandigheden goede prestaties
te leveren. Bovendien is de kans op
kantelen bij een utiliteitsvoertuig
beduidend groter dan bij andere
soorten voertuigen.
4-134
Tijdens het rijden
4WD
Page 291 of 657

WAARSCHUWING
Rijd voorzichtig wanneer de auto
geladen is door de rijsnelheid te
verlagen en de remmen eerder in
werking te stellen:
Het maken van plotselinge
manoeuvres en plotseling afremmen
tijdens het rijden met een geladen auto
is gevaarlijk, aangezien het rijgedrag
van een auto met een hoog
zwaartepunt in beladen toestand
anders is dan wanneer de auto niet
geladen is, hetgeen verlies van de
macht over het stuur en een ongeluk
kan veroorzaken.
qBanden en sneeuwkettingen
De toestand van de banden is van grote
invloed op de prestaties van de auto.
Bovendien dient u ter voorkoming van
beschadiging van het aandrijfmechanisme
op de volgende punten te letten:
Banden
lBij het vernieuwen van banden dienen
altijd alle voor- en achterbanden
tegelijkertijd vernieuwd te worden.
lAlle banden dienen van dezelfde maat,
constructie en fabricage te zijn en
dienen hetzelfde profielpatroon te
hebben. Besteed speciale aandacht bij
het monteren van sneeuwbanden of
andere soorten winterbanden.
lGebruik geen banden waarvan het
profiel versleten is tezamen met
normale banden.
lInspecteer de luchtdruk van de banden
bij de voorgeschreven intervallen, stel
deze af op de voorgeschreven
bandenspanning en initialiseer het
bandenspanningcontrolesysteem.
OPMERKING
Controleer voor de correcte
bandenspanning het
bandenspanningslabel dat aan het frame
van het bestuurdersportier bevestigd is.
lZorg ervoor dat de auto uitgerust is met
de oorspronkelijke velgen van de
voorgeschreven maat, op alle wielen.
Bij 4WD is het systeem gecalibreerd
met als uitgangspunt dat alle vier
wielen dezelfde afmetingen hebben.
Sneeuwkettingen
lMonteer sneeuwkettingen op de
voorbanden.
lGebruik geen sneeuwkettingen op de
achterwielen.
lWanneer de sneeuwkettingen zijn
aangebracht, niet sneller met de auto
rijden dan 30 km/h.
lRijd niet met de auto voorzien van
sneeuwkettingen op wegen die niet
overdekt zijn met sneeuw of ijs.
qSlepen
Als de auto gesleept moet worden, dient
deze met alle vier wielen volledig van de
grond af gesleept te worden (pagina 7-32).
Tijdens het rijden
4WD
4-135
Page 292 of 657

Stuurbekrachtiging
lDe stuurbekrachtiging functioneert
uitsluitend wanneer de motor draait.
Indien de motor niet draait of wanneer
de stuurbekrachtiging buiten werking
is, kan de auto alsnog worden bestuurd,
ofschoon er dan meer stuurkracht
vereist is.
Als het stuurwiel stroever dan
gewoonlijk aanvoelt tijdens normaal
rijden of als het stuurwiel trilt, een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur raadplegen.
lBij auto's met een type A
instrumentengroep, de toestand van de
auto controleren of de auto door een
deskundige reparateur laten
inspecteren, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur, overeenkomstig de
indikatie.
lSysteemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes
op pagina 4-41.
OPGELET
Houd het stuurwiel bij draaiende motor
nooit langer dan 5 seconden tegen een
van beide aanslagen (in de naar uiterst
rechts of links gedraaide positie). Er
bestaat dan kans op beschadiging van
het stuurbekrachtigingssysteem.
4-136
Tijdens het rijden
Stuurbekrachtiging
Page 293 of 657
Kruissnelheidsregelaarí
Met behulp van de kruissnelheidsregelaar kunt u elke willekeurige snelheid boven
ongeveer 25 km/h instellen, zodat de auto deze snelheid constant blijft aanhouden.
WAARSCHUWING
Gebruik de kruissnelheidsregelaar niet onder de volgende omstandigheden:
Onder de volgende omstandigheden is gebruik van de kruissnelheidsregelaar
gevaarlijk en kan tot gevolg hebben dat u de macht over de auto verliest.
lHeuvelachtige gebiedenlSteile hellingenlDruk of sterk wisselend verkeerlGladde of bochtige wegenlSoortgelijke beperkingen welke het rijden bij wisselende snelheid noodzakelijk
maken.
qKruissnelheidsregelaarschakelaar
CANCEL schakelaar
OFF schakelaarON schakelaarRES schakelaar
Kruissnelheidsregelaar
SET+/SET- schakelaar
Tijdens het rijden
Kruissnelheidsregelaar
4-137íBepaalde modellen.
Page 294 of 657

qActivering/deactivering
Druk voor het activeren van het systeem
op de ON schakelaar.
Het hoofdindikatielampje van de
kruissnelheidsregelaar (oranje) gaat
branden.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-41.
Druk voor het deactiveren van het
systeem op de OFF schakelaar.
Het hoofdindikatielampje van de
kruissnelheidsregelaar (oranje) gaat uit.
WAARSCHUWING
Schakel de kruissnelheidsregelaar
altijd uit wanneer deze niet wordt
gebruikt:
Het is gevaarlijk de
kruissnelheidsregelaar ingeschakeld te
laten staan terwijl deze niet gebruikt
wordt, aangezien de
kruissnelheidsregelaar plotseling
geactiveerd zou kunnen worden als de
activeringsknop per ongeluk ingedrukt
wordt, hetgeen verlies van de macht
over het stuur en een ongeluk kan
veroorzaken.
qInstellen van de gewenste
constante snelheid
1. Druk voor het activeren van het
systeem van de kruissnelheidsregelaar
op de ON schakelaar.
Het hoofdindikatielampje van de
kruissnelheidsregelaar (oranje) gaat
branden. Zie Waarschuwings/
indikatielampjes op pagina 4-41.
2. Accelereer tot de gewenste
kruissnelheid bereikt wordt (deze dient
hoger te zijn dan 25 km/h).
3. Stel de kruissnelheidsregelaar in door
de SET
of SET - schakelaar bij de
gewenste snelheid in te drukken. De
kruissnelheidsregelaar wordt ingesteld
op het moment dat de SET
of SET -
schakelaar ingedrukt wordt. Laat het
gaspedaal tegelijkertijd los. Het
indikatielampje voor ingestelde
kruissnelheid (groen) gaat branden.
4-138
Tijdens het rijden
Kruissnelheidsregelaar
Page 295 of 657

OPMERKING
lLaat de SETof SET - schakelaar
bij de gewenste snelheid los, anders
zal de snelheid bij het ingedrukt
houden van de SET
schakelaar
blijven toenemen of bij het ingedrukt
houden van de SET - schakelaar
blijven afnemen (behalve wanneer
het gaspedaal ingetrapt wordt).
lHet is mogelijk dat de auto op een
steile helling bij het bergop rijden
kortstondig snelheid mindert of bij
het bergaf rijden snelheid meerdert.
lDe kruissnelheidsregelaar wordt
geannuleerd als de rijsnelheid
afneemt tot minder dan 21 km/h
wanneer de kruissnelheidsregelaar
geactiveerd is, zoals bij het oprijden
van een steile helling.
lHet is mogelijk dat de
kruissnelheidsregelaar wordt
uitgeschakeld wanneer de rijsnelheid
tot ongeveer 15 km/h onder de
vooringestelde snelheid afneemt
(zoals kan gebeuren bij het oprijden
van een lange, steile helling).Bij de type A meter wordt de rijsnelheid
die met de kruissnelheidsregelaar is
ingesteld getoond in de
instrumentengroep.
qVerhogen van de kruissnelheid
Volg een van onderstaande procedures.
Verhogen van de snelheid met behulp
van de bedieningsschakelaar van de
kruissnelheidsregelaar
Druk de SET
schakelaar in en houd
deze ingedrukt. De rijsnelheid neemt toe.
Laat de schakelaar los, zodra de gewenste
rijsnelheid bereikt wordt.
Druk op de SET
toets en laat deze
onmiddellijk los om de ingestelde
snelheid af te stellen. Door de toets
meerdere malen in te drukken wordt de
ingestelde snelheid al naargelang
verhoogd.
Verhogen van de snelheid door één
enkele druk op de SET
toets
Meteraanduiding voor rijsnelheid
aangegeven in km/h: 1 km/h (0,6 mijl/h)
Meteraanduiding voor rijsnelheid
aangegeven in mijl/h: 1 mijl/h (1,6 km/h)
Tijdens het rijden
Kruissnelheidsregelaar
4-139
Page 296 of 657

Verhogen van de snelheid met behulp
van het gaspedaal
Druk het gaspedaal in om te accelereren
tot de gewenste snelheid. Druk de SET
of SET - schakelaar in en laat deze
onmiddellijk los.
OPMERKING
Accelereer indien u tijdelijk uw
snelheid wilt verhogen wanneer de
kruissnelheidsregelaar is ingeschakeld.
Een hogere snelheid heeft geen invloed
op de ingestelde snelheid en verandert
deze niet.
Neem uw voet van het gaspedaal om
terug te keren naar de ingestelde
snelheid.
qVerlagen van de kruissnelheid
Druk de SET - schakelaar in en houd deze
ingedrukt. De rijsnelheid neemt
geleidelijk aan af.
Laat de schakelaar los, zodra de gewenste
rijsnelheid bereikt wordt.
Druk op de SET- toets en laat deze
onmiddellijk los om de ingestelde
snelheid af te stellen. Door de toets
meerdere malen in te drukken wordt de
ingestelde snelheid al naargelang
verminderd.
Verlagen van de snelheid door één
enkele druk op de SET- toets
Meteraanduiding voor rijsnelheid
aangegeven in km/h: 1 km/h (0,6 mijl/h)
Meteraanduiding voor rijsnelheid
aangegeven in mijl/h: 1 mijl/h (1,6 km/h)
qHervatten van de kruissnelheid
bij snelheden hoger dan 25 km/h
Als de kruissnelheid door een andere
methode dan door het bedienen van de
OFF schakelaar geannuleerd werd (zoals
door het indrukken van rempedaal) en het
systeem nog steeds geactiveerd is, zal de
meest recent ingestelde snelheid
automatisch hervat worden wanneer de
RES schakelaar ingedrukt wordt.
Indien de rijsnelheid tot minder dan 25
km/h is afgenomen, de rijsnelheid tot 25
km/h of hoger laten toenemen en de RES
schakelaar indrukken.
qTijdelijk annuleren
Gebruik voor het tijdelijk annuleren van
het systeem, een van de volgende
methoden:
lDruk het rempedaal een weinig in.
lHet koppelingspedaal indrukken
(alleen handgeschakelde
versnellingsbak).
lDruk op de CANCEL schakelaar.
Als de RESUME schakelaar wordt
ingedrukt wanneer de rijsnelheid 25 km/h
of hoger is, keert het systeem terug naar
de eerder ingestelde snelheid.
qDeactiveren
Druk voor het deactiveren van het
systeem op de OFF schakelaar.
4-140
Tijdens het rijden
Kruissnelheidsregelaar