Page 345 of 657

5Interieurvoorzieningen
Gebruik van de diverse uitrustingsonderdelen voor rijcomfort, zoals
klimaatregeling en audio-installatie.
Klimaatregelsysteem ..................................................................... 5-2
Bedieningstips ........................................................................... 5-2
Bediening van de luchtroosters ................................................. 5-3
Handbediend type ..................................................................... 5-5
Volautomatisch type .................................................................. 5-9
Audio-installatie .......................................................................... 5-14
Antenne ................................................................................... 5-14
Bedieningstips voor audio-installatie ...................................... 5-14
Audioset (Type A/Type B)
í................................................... 5-29
Audioset (Type C/Type D)í................................................... 5-43
Gebruik van de audiobedieningsschakelaar ............................ 5-60
Gebruik van de commanderschakelaar
í................................. 5-62
AUX/USB/iPod modusí........................................................ 5-63
Bluetooth® .................................................................................. 5-84
Bluetooth®
í........................................................................... 5-84
Bluetooth® handsfree ............................................................. 5-91
Bluetooth® audio .................................................................. 5-106
Oplossen van problemen ....................................................... 5-110
Interieuruitrusting .................................................................... 5-114
Zonnekleppen ........................................................................ 5-114
Interieurverlichting ................................................................ 5-114
Klok ...................................................................................... 5-117
Stekkerbussen voor accessoires ............................................ 5-118
Bekerhouder .......................................................................... 5-120
Fleshouder ............................................................................. 5-121
Opbergvakken ....................................................................... 5-122
Uitneembare asbak
í............................................................. 5-125
5-1íBepaalde modellen.
Page 346 of 657

Bedieningstips
lGebruik het klimaatregelsysteem
wanneer de motor draait.
lOm te voorkomen dat de accu uitgeput
raakt, de aanjagerregelknop niet
gedurende langere tijd ingeschakeld
laten wanneer het contact op ON staat
en de motor niet draait.
lDe hoeveelheid luchtstroming neemt
enigszins af wanneer de i-stop functie
tijdens automatische stand in werking
is.
lVerwijder alle obstakels zoals bladeren,
sneeuw en ijs van de motorkap en van
de luchtinlaat in het
ventilatiekastrooster zodat het systeem
efficiënt kan blijven werken.
lGebruik het klimaatregelsysteem om
de ruiten te ontwasemen en de ruiten te
ontvochtigen.
lDe recirculatiestand moet worden
gebruikt bij het rijden door tunnels of
het rijden in een file, of wanneer u de
aanvoer van buitenlucht wilt afsluiten
voor snel koelen van het interieur.
lGebruik de stand voor aanvoer van
buitenlucht voor ventilatie of ontdooien
van de voorruit.
lAls de wagen tijdens warm weer in
direct zonlicht geparkeerd heeft
gestaan, de ramen openen om de
warme lucht te laten ontsnappen en dan
pas de airconditioning inschakelen.
lLaat de airconditioning tenminste
eenmaal per maand ongeveer 10
minuten draaien om een tekort aan
smering van de interne onderdelen te
voorkomen.
lLaat de airconditioning nakijken
alvorens het weer warm wordt. Een
tekort aan koelmiddel kan tot gevolg
hebben dat de airconditioning minder
efficiënt werkt.
De koelmiddelspecificaties worden
aangegeven op een label dat bevestigd
is binnen in de motorruimte. Controleer
het label alvorens koelmiddel bij te
vullen. Als het verkeerde type
koelmiddel wordt gebruikt, kan dit een
ernstig defect aan de airconditioning
veroorzaken.
Raadpleeg voor bijzonderheden een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur.
Label
5-2
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
Page 347 of 657
Bediening van de
luchtroosters
qAfstelling van de luchtroosters
Richten van de luchtstroom
Voor het afstellen van de richting van de
luchtstroom, de afstelknop verplaatsen.
OPMERKING
Wanneer de airconditioning gebruikt
wordt bij vochtig warm weer, bestaat de
kans dat het systeem mist uit de
luchtstroomroosters blaast. Dit is geen
teken van defect, maar het gevolg van
vochtige lucht die plotseling wordt
afgekoeld.
Zijluchtroosters
Openen Knop
Regelknop
Sluiten
Middelste luchtroosters
KnopRegelknop
Sluiten Openen
Bepaalde modellen.
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
5-3
Page 348 of 657
qKiezen van de luchtstroomfunctie
Dashboardluchtroosters
Dashboard- en vloerluchtroosters
VloerluchtroostersOntwasemings- en vloerluchtroosters
Ontwasemingsluchtroosters
5-4
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
Page 349 of 657

Handbediend type
Temperatuurregelknop
A/C schakelaar
AchterruitverwarmingsschakelaarAanjagerregelknopFunctiekeuzeregelknop
Luchtinlaatkeuzeschakelaar
(stand voor gerecirculeerde
lucht)
Luchtinlaatkeuzeschakelaar(stand voor aanvoer
van buitenlucht)
qRegelschakelaars
Temperatuurregelknop
Deze knop regelt de temperatuur. Draai
deze rechtsom voor verhoging van
temperatuur en linksom voor verlaging
van temperatuur.
Aanjagerregelknop
Door middel van deze regelknop kunnen
vier verschillende aanjagersnelheden
gekozen worden.
0―Uit
1―Laag snelheid
2―Middellaag snelheid
3―Middelhoog snelheid
4―Hoog snelheid
Functiekeuzeregelknop
Draai de functiekeuzeregelknop voor het
kiezen van de luchtstroomfunctie (pagina
5-4).
OPMERKING
lDe functiekeuzeregelknop kan
ingesteld worden op de
tussenstanden (
) tussen elke
modus. Stel de regelknop in op een
tussenstand als u de luchtstroom
tussen de twee standen wilt verdelen.
lWanneer bijvoorbeeld de
functiekeuzeregelknop in de
stand tussen de standenen
staat, is de luchtstroom vanaf de
vloer minder dan die van de
positie.
A/C schakelaar
Druk de A/C schakelaar in om de
airconditioning in te schakelen. Het
indikatielampje op de schakelaar gaat
branden, zodra de aanjagerregelknop op
stand 1, 2, 3 of 4 ingesteld wordt.
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
5-5
Page 350 of 657

Druk voor het uitschakelen van de
airconditioning de schakelaar nogmaals
in.
OPMERKING
Wanneer de buitentemperatuur in de
nabijheid komt van 0 °C, het
airconditioningsysteem niet gebruiken.
Luchtinlaatkeuzeschakelaar
Deze keuzeschakelaar regelt de aanvoer
van de lucht welke het interieur
binnenkomt.
Druk op de inlaatluchtkeuzeschakelaar om
beurtelings over te schakelen tussen de
standen voor aanvoer van buitenlucht en
gerecirculeerde lucht.
Stand voor gerecirculeerde lucht (
)
De aanvoer van buitenlucht is afgesloten.
De lucht binnen in het interieur wordt
gerecirculeerd.
Stand voor aanvoer van buitenlucht
(
)
Gebruik deze stand voor ventilatie of
ontdooien van de voorruit.
WAARSCHUWING
De stand voor recirculerende lucht bij
koud of regenachtig weer niet
gebruiken:
Gebruik van de stand voor
gerecirculeerde lucht bij koud of
regenachtig weer is gevaarlijk
aangezien dit het beslaan van de
ruiten kan veroorzaken. Uw uitzicht
wordt dan belemmerd, hetgeen een
ernstig ongeluk tot gevolg kan hebben.
qVerwarming
1. Zet de functiekeuzeregelknop in de
stand
.
2. Zet de luchtinlaatkeuzeschakelaar in de
stand voor aanvoer van buitenlucht.
3. Zet de temperatuurregelknop in de
stand voor verwarmde lucht.
4. Stel de aanjagerregelknop in op de
gewenste snelheid.
5. Indien verwarming met ontvochtiging
gewenst is, de airconditioning
inschakelen.
OPMERKING
lWanneer de voorruit beslaat, de
functiekeuzeregelknop in de stand
zetten.
lIndien koelere lucht op
gezichtsniveau gewenst is, de
functiekeuzeregelknop in de stand
zetten en de
temperatuurregelknop afstellen zodat
een optimaal comfort gehandhaafd
blijft.
lDe lucht die naar de vloer stroomt is
warmer dan de lucht die naar het
gezicht gevoerd wordt (behalve
wanneer de temperatuurregelknop in
de hoogste of laagste stand gezet is).
qKoeling (Met airconditioning)
1. Zet de functiekeuzeregelknop in de
stand
.
2. Zet de temperatuurregelknop in de
stand voor koude lucht.
3. Stel de aanjagerregelknop in op de
gewenste snelheid.
5-6
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
Page 351 of 657

4. Schakel de airconditioning is door het
indrukken van de A/C schakelaar.
5. Stel nadat het koelen is begonnen de
aanjagerregelknop en
temperatuurregelknop naar wens af
voor het handhaven van de meest
comfortabele temperatuur.
OPGELET
Als de airconditioning wordt gebruikt
tijdens het oprijden van lange hellingen
of in druk verkeer, het
waarschuwingslampje voor
motorkoelvloeistoftemperatuur in het
oog houden om te zien of dit oplicht of
knippert (pagina 4-41).
De airconditioning kan dan
oververhitting van de motor
veroorzaken. Schakel de
airconditioning uit, indien het
waarschuwingslampje oplicht of
knippert (pagina 7-30).
OPMERKING
lZet wanneer maximale koeling
gewenst is de temperatuurregelknop
in de laagste stand, zet de
luchtinlaatkeuzeschakelaar in de
stand voor recirculerende lucht en zet
vervolgens de aanjagerregelknop in
stand 4.
lIndien warmere lucht op vloerniveau
gewenst is, de
functiekeuzeregelknop in de
stand zetten en de
temperatuurregelknop afstellen zodat
een optimaal comfort gehandhaafd
blijft.
lDe lucht die naar de vloer stroomt is
warmer dan de lucht die naar het
gezicht gevoerd wordt (behalve
wanneer de temperatuurregelknop in
de hoogste of laagste stand gezet is).
qVentilatie
1. Zet de functiekeuzeregelknop in de
stand
.
2. Zet de luchtinlaatkeuzeschakelaar in de
stand voor aanvoer van buitenlucht.
3. Zet de temperatuurregelknop in de
gewenste stand.
4. Stel de aanjagerregelknop in op de
gewenste snelheid.
qOntdooien en ontwasemen van de
voorruit
1. Zet de functiekeuzeregelknop in de
stand
.
2. Zet de temperatuurregelknop in de
gewenste stand.
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
5-7
Page 352 of 657

3. Stel de aanjagerregelknop in op de
gewenste snelheid.
4. Indien verwarming met ontvochtiging
gewenst is, de airconditioning
inschakelen.
WAARSCHUWING
De voorruit niet ontwasemen met
behulp van destand met de
temperatuurregelaar in de stand voor
koude lucht:
Gebruik van de stand
met de
temperatuurregelaar in de stand voor
koude lucht is gevaarlijk, aangezien
dit het beslaan van de voorruit kan
veroorzaken. Uw uitzicht wordt dan
belemmerd, hetgeen een ernstig
ongeluk tot gevolg kan hebben. Zet bij
gebruik van stand
de
temperatuurregelaar in de stand voor
hete of warme lucht.
OPMERKING
lSchakel voor maximale
ontwaseming de airconditioning in,
zet de temperatuurregelknop in de
hoogste stand en de
aanjagerregelknop in stand 4.
lIndien warme lucht bij de
voetenruimte gewenst is, de
functiekeuzeregelknop in stand
zetten.
lIn standwordt de stand voor
aanvoer van buitenlucht automatisch
gekozen. De
luchtinlaatkeuzeschakelaar kan niet
veranderd worden naar de stand voor
gerecirculeerde lucht.
qOntvochtigen (Met airconditioning)
Schakel de airconditioning bij koel of
koud weer in om de voorruit en de
zijruiten te helpen ontwasemen.
1. Zet de functiekeuzeregelknop in de
gewenste stand.
2. Zet de luchtinlaatkeuzeschakelaar in de
stand voor aanvoer van buitenlucht.
3. Zet de temperatuurregelknop in de
gewenste stand.
4. Stel de aanjagerregelknop in op de
gewenste snelheid.
5. Schakel de airconditioning is door het
indrukken van de A/C schakelaar.
OPMERKING
Eén van de functies van de
airconditioning is ontvochtiging van de
lucht, en voor het gebruik van deze
functie hoeft de temperatuur niet op
koud ingesteld te worden. Dus stel de
temperatuurregelknop in op de
gewenste stand (warm of koud) en
schakel de airconditioning in wanneer u
de lucht in het interieur wenst te
ontvochtigen.
5-8
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem