Voorzorgsmaatregelen betreffende het aanvullende
beveiligingssysteem (SRS)
De aanvullende beveiligingssystemen (SRS) van de voor- en zijkant omvatten in totaal 6
airbags.Ga na met welke soorten airbags uw auto is uitgerust door de plaatsen met de
aanduiding“SRS AIRBAG”op te zoeken.Deze aanduidingen zijn zichtbaar op de plaats
waar de airbags ingebouwd zijn.
De airbags zijn op de volgende plaatsen ingebouwd:
lDe stuurwielnaaf (bestuurderszijde-airbag)
lHet dashboard aan de passagierszijde (passagierszijde-airbag)
lDe buitenste zijden van de rugleuningen van de voorzittingen (zij-airbags)
lDe voorruit- en achterruitstijlen en de dakrand langs beide zijden (gordijn-airbags)
De aanvullende beveiligingssystemen van de airbags zijn bestemd voor het verlenen van
aanvullende bescherming in bepaalde situaties, zodat het gebruik van de veiligheidsgordels
op de volgende manieren altijd van belang is:
Zonder gebruik van de veiligheidsgordels kunnen de airbags geen voldoende bescherming
bieden tijdens een aanrijding. Gebruik van de veiligheidsgordels is van belang voor:
lDe passagier van een zich opblazende airbag vandaan te houden.
lDe kans op letsel tijdens een aanrijding waarbij de airbag niet wordt opgeblazen te
verminderen, zoals bij: over de kop slaan of aanrijdingen vanaf de achterzijde.
lDe kans op letsel te verminderen tijdens frontale, bijna frontale botsingen of
aanrijdingen vanaf de zijkant die niet ernstig genoeg zijn om de airbags op te blazen.
lDe kans om uit het voertuig te worden geslingerd te verminderen.
lVermindering van de kans op letsel aan het onderlichaam en benen tijdens een
aanrijding, aangezien de airbags voor deze lichaamsdelen geen bescherming bieden.
lDe bestuurder in een positie te houden waarbij een betere controle over de auto mogelijk
is.
Een kind dat te klein is om gebruik te kunnen maken van een veiligheidsgordel dient op de
juiste wijze beveiligd te worden via het gebruik van een kinderzitje (pagina 2-29).
Bepaal nauwkeurig welk kinderzitje voor uw kind noodzakelijk is en volg zowel de
richtlijnen voor installatie in dit instruktieboekje als de instrukties van de fabrikant van het
kinderzitje.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
2-47
WAARSCHUWING
Breng geen wijzigingen aan in het aanvullend beveiligingssysteem:
Het aanbrengen van wijzigingen in de onderdelen of de bedrading van het aanvullend
beveiligingssysteem is gevaarlijk. U kunt het per ongeluk in werking stellen of buiten
gebruik stellen. Breng geen enkele wijziging aan in het aanvullend
beveiligingssysteem. Hieronder vallen het aanbrengen van stuurbekleding, etiketten of
wat dan ook op de airbagmodules. Hieronder valt ook het installeren van extra
elektrische apparatuur op of nabij de onderdelen en de bedrading van het systeem.
Een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur kan de
speciale aandacht besteden die bij het uitbouwen en inbouwen van de voorzittingen
nodig is. Het is van belang de bedrading en de aansluitingen van de airbag te
beschermen om er voor te zorgen dat de airbags niet per ongeluk in werking treden en
dat de airbag-aansluiting van de zittingen onbeschadigd blijft.
Plaatsen geen bagage of overige voorwerpen onder de voorzittingen:
Het plaatsen van bagage of overige voorwerpen onder de voorzittingen is gevaarlijk.
De kans bestaat dat onderdelen die essentieel zijn voor de werking van het aanvullend
beveiligingssysteem beschadigd worden en in het geval van een botsing aan de zijkant
is het mogelijk dat de bijbehorende airbags niet geactiveerd worden, hetgeen ernstig of
dodelijk letsel tot gevolg kan hebben. Om beschadiging van onderdelen die essentieel
zijn voor de werking van het aanvullend beveiligingssysteem te voorkomen, geen
bagage of andere voorwerpen onder de voorzittingen plaatsen.
Rijd niet met een auto met beschadigde onderdelen van airbag/
veiligheidsgordelvoorspannersysteem:
Geactiveerde of beschadigde componenten van het airbag/
veiligheidsgordelvoorspannersysteem dienen na elke botsing waarbij deze geactiveerd
of beschadigd werden te worden vernieuwd. Alleen een getrainde deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur kan deze systemen volledig
beoordelen om te zien of deze bij een volgend ongeval zullen functioneren. Rijden met
een geactiveerde of beschadigde airbag of voorspannermodule geeft u verminderde
beveiliging bij een volgend ongeval, waardoor de kans bestaat op ernstig of dodelijk
letsel.
De airbagonderdelen in het interieur niet verwijderen:
Het verwijderen van onderdelen zoals de voorzittingen, het voordashboard, het
stuurwiel of delen van de voorruit- en achterruitstijlen en langs de dakrand die
airbagonderdelen of sensoren bevatten is gevaarlijk. In deze onderdelen zijn
belangrijke airbagcomponenten ingebouwd. De airbag zou onvoorzien geactiveerd
kunnen worden en daardoor ernstig letsel kunnen veroorzaken. Laat deze onderdelen
altijd door een officiële Mazda reparateur verwijderen.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
2-51
OPGELET
lVolg onderstaande instrukties om
beschadiging van de sleutel (zender)
te voorkomen:
lLaat de sleutel niet vallen.lLaat de sleutel niet nat worden.lDe sleutel niet demonteren.lStel de sleutel niet bloot aan hoge
temperaturen op plaatsen zoals
het dashboard of de motorkap,
onder direct zonlicht.
lStel de sleutel niet bloot aan
magnetische velden van enigerlei
aard.
lGeen zware voorwerpen op de
sleutel plaatsen.
lDe sleutel niet in een ultrasonisch
reinigingsapparaat plaatsen.
lGeen magnetische voorwerpen in
de buurt van de sleutel brengen.
Het codenummer van de sleutels is
ingeponst op het plaatje dat aan de
sleutelset bevestigd is; maak dit plaatje los
en bewaar dit op een veilige plaats (niet in
de auto) voor het geval u een nieuwe
sleutel moet bestellen (hulpsleutel).
Noteer ook het codenummer en bewaar
dit op een aparte veilige en handige plaats,
echter niet in de auto.
Indien u uw sleutel (hulpsleutel) heeft
verloren, uw codenummer opzoeken en
een officiële Mazda reparateur
raadplegen.
OPMERKING
De bestuurder dient de sleutel bij zich te
dragen om er voor te zorgen dat het
systeem correct werkt.
WerkingsindikatielampjeHulpsleutel
Plaatje met
sleutelcodenummer
Zender
Trek de hulpsleutel uit de sleutel (zender).
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
3-3
OPGELET
lVeranderingen of modificaties die
niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd
door de partij die verantwoordelijk is
voor de compliantie kunnen de
garantie op de apparatuur ongeldig
maken.
lVolg onderstaande instrukties om
beschadiging van de sleutel te
voorkomen:
lLaat de sleutel niet vallen.lLaat de sleutel niet nat worden.lStel de sleutel niet bloot aan
magnetische velden van enigerlei
aard.
lStel de sleutel niet bloot aan hoge
temperaturen op plaatsen zoals
het dashboard of de motorkap,
onder direct zonlicht.
lAls de motor niet met de correcte
sleutel gestart kan worden en het
beveiligingssysteemindikatielampje
blijft branden of knipperen, is er
mogelijk een defect in het systeem.
Raadpleeg een officiële Mazda
reparateur.
OPMERKING
lDe sleutels bevatten een unieke
elektronische code. In verband
hiermee en om veiligheidsredenen is
er een wachttijd voor het verkrijgen
van een reservesleutel. Deze sleutels
zijn uitsluitend verkrijgbaar via een
officiële Mazda reparateur.
lHoud steeds een reservesleutel bij de
hand voor het geval er een sleutel
verloren raakt. Raadpleeg in het
geval van verlies van een sleutel zo
spoedig mogelijk een officiële
Mazda reparateur.
lAls u een sleutel verliest, zal een
officiële Mazda reparateur de
elektronische codes van uw
resterende sleutels en het start-
blokkeersysteem opnieuw instellen.
Breng alle resterende sleutels naar
een officiële Mazda reparateur om
deze opnieuw te laten instellen.
Starten van uw auto met een sleutel
waarvan de code niet opnieuw is
ingesteld zal niet mogelijk zijn.
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
3-49
qRichtingaanwijzers
Beweeg de richtingaanwijzerhendel naar
beneden (voor een bocht naar links) of
naar boven (voor een bocht naar rechts)
tot aan de stopstand. Na het nemen van de
bocht worden de richtingaanwijzers
automatisch uitgeschakeld.
Als de indikator na het nemen van de
bocht blijft knipperen, dient u de hendel
met de hand in de uitgangspositie terug te
zetten.
Bocht naar rechts
Bocht naar links Verandering naar
rechter rijbaan
Verandering naar
linker rijbaanUIT
Groene indikators in het dashboard geven
aan welk van de richtingaanwijzers
ingeschakeld is.
qSignalen voor rijbaanverandering
Beweeg de hendel halverwege in de
richting van de rijbaanverandering
―totdat de indikator gaat knipperen―en
houd de hendel daar vast. Wanneer u de
hendel loslaat, zal deze naar de
uitgangspositie terugkeren.
qDrie-knipperingen richtingaanwijzer
Duw voor het aangeven van een
rijbaanverandering de
richtingaanwijzerhendel een weinig
omhoog of omlaag en laat de hendel los.
Nadat de hendel is losgelaten knippert de
richtingaanwijzer driemaal.
OPMERKING
De functie van de drie-knipperingen
richtingaanwijzer kan overgeschakeld
worden naar geactiveerd/niet-
geactiveerd met gebruik van de
gebruikersinstellingenfunctie.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-13.
4-108
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
qKiezen van de luchtstroomfunctie
Dashboardluchtroosters
Dashboard- en vloerluchtroosters
VloerluchtroostersOntwasemings- en vloerluchtroosters
Ontwasemingsluchtroosters
5-4
Interieurvoorzieningen
Klimaatregelsysteem
Gebruik van de
audiobedieningsschakelaar
Wanneer de audio-installatie is
ingeschakeld, is bediening van de audio-
installatie vanaf het stuurwiel mogelijk.
OPMERKING
lAangezien de audio-installatie in de
volgende gevallen zal worden
uitgeschakeld, zullen de schakelaars
buiten bedrijf zijn.
lWanneer het contact is uit gezet.lWanneer de aan/uit toets op de
audio-installatie wordt ingedrukt
en de audio-installatie wordt
uitgeschakeld.
lMazda heeft dit systeem
geïnstalleerd om u te helpen niet
teveel afgeleid te worden bij het
gebruik van de
audiobedieningsknoppen op het
dashboard. Zorg ervoor dat veilig
rijden steeds uw hoogste prioriteit is.
Zonder Bluetooth®handsfree
Met Bluetooth®handsfree
qAfstellen van het volume
Druk de volumetoets omhoog om het
volume te verhogen (
).
Druk de volumetoets omlaag om het
volume te verlagen (
).
qZoektoets
Tijdens het luisteren naar de radio
Druk op de zoektoets (
,). De radio
schakelt over naar de volgende/vorige
opgeslagen zender in de volgorde waarin
deze werden opgeslagen (1―6).
Houd de zoektoets (
,) ingedrukt
voor het opsporen van alle bruikbare
zenders, al dan niet geprogrammeerd, op
een hogere of lagere frequentie.
5-60
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
Verzorging van het interieur
WAARSCHUWING
Spuit geen water in de cabine:
Het is gevaarlijk wanneer water op
elektrische onderdelen zoals de audio-
installatie en schakelaars terechtkomt,
aangezien dit defecten of brand kan
veroorzaken.
qVoorzorgsmaatregelen
betreffende het dashboard
Voorkom dat bijtende oplossingen zoals
parfum en cosmetische olie in aanraking
komt met het instrumentenpaneel. Deze
veroorzaken beschadiging en verkleuring
van het instrumentenpaneel. Indien deze
stoffen met het dashboard in aanraking
komen, deze onmiddellijk afvegen.
OPGELET
Indien deze stoffen met het dashboard
in aanraking komen, deze onmiddellijk
afvegen.
Glansmiddelen bevatten ingrediënten
die verkleuring, rimpeling, scheurtjes
en afschilfering kunnen veroorzaken.
Bovenkant van instrumentenpaneel
(zachte bekleding)
lVoor de bovenkant van het zachte
stootkussen is buitengewoon zacht
materiaal gebruikt. Voor het reinigen
wordt het aanbevolen een schone doek
te gebruiken die bevochtigd is met een
zacht schoonmaakmiddel voor het
verwijderen van vlekken.
lAls het zachte stootkussen hard wordt
afgewreven, bestaat de kans dat het
oppervlak beschadigd wordt en dat er
witte krassen ontstaan.
qReinigen van de zittingen en de
interieurbekleding
Kunststof
Gebruik een handveger of een stofzuiger
voor het verwijderen van stof en losse
vuildeeltjes van kunststof bekleding.
Reinig de kunststof bekleding met een
leer- en kunststofreinigingsmiddel.
Leerí
Verwijder eerst stof en zand met een
stofzuiger of dergelijke, veeg vervolgens
het vuil weg met behulp van een zachte
doek met een leerreinigingsmiddel of een
zachte doek gedompeld in een zachte
zeepoplossing.
Veeg de restanten reinigingsmiddel of
zeep weg met behulp van een goed
uitgewrongen doek die gedompeld is in
schoon water.
Neem het vocht op met een droge, zachte
doek en laat het leer verder drogen op een
goed geventileerde plaats buiten direct
zonlicht. Als het leer bijvoorbeeld door
regen nat is geworden, het vocht eveneens
opnemen en zo spoedig mogelijk laten
drogen.
Onderhoud en verzorging
Verzorging van het uiterlijk
6-77íBepaalde modellen.