OPMERKING
lHet systeem wordt buiten werking
gesteld wanneer binnen 20 seconden
na het indrukken van de
vergrendeltoets een van de volgende
handelingen wordt uitgevoerd:
lOntgrendelen van een portierlEen portier of de achterklep
geopend wordt.
lDe motorkap geopend wordt.lHet contact wordt aan gezet.
Voor het opnieuw in staat van
paraatheid brengen van het systeem,
de procedure voor het in staat van
paraatheid brengen nogmaals
uitvoeren.
lWanneer de portieren vergrendeld
worden door het indrukken van de
vergrendeltoets op de zender terwijl
het anti-diefstalbeveiligingssysteem
in staat van paraatheid is, zullen de
waarschuwingsknipperlichteneenmaal
knipperen om aan te geven dat het
systeem in staat van paraatheid is.
qAnnuleren van de inbraaksensor
Als het anti-diefstal beveiligingssysteem
in staat van paraatheid gebracht is
wanneer er sprake is van een van
onderstaande omstandigheden, de
inbraaksensor annuleren om te
voorkomen dat het alarm onnodig
geactiveerd wordt.
(Inbraaksensor)
lWanneer de auto wordt achtergelaten
terwijl er zich een beweegbaar object,
passagiers of huisdieren in bevinden.
lWanneer u een voorwerp in de auto
achterlaat dat heen en weer kan rollen,
zoals bijvoorbeeld wanneer de auto bij
transport op een schuin aflopende,
onstabiele ondergrond geplaatst wordt.
lWanneer kleine voorwerpen/
accessoires in de auto zijn opgehangen,
kleding aan een kledinghaak is
opgehangen of andere voorwerpen zijn
aangebracht die gemakkelijk binnen in
de auto kunnen bewegen.
lBij het parkeren op een plaats waar
zich sterke trillingen of harde geluiden
voordoen.
lBij het gebruik van een hogedruk of
automatische autowasinstallatie.
lWanneer voortdurend schokken en
trillingen van hagel of donder en
bliksem op de auto worden
overgebracht.
lPortieren vergrendeld worden terwijl
een raam of het schuifdakíis open
blijven staan.
lEen extra verwarming of apparaat dat
luchtstromen en trillingen produceert in
gebruik is, terwijl het anti-diefstal
beveiligingssysteem in staat van
paraatheid gebracht is.
OPMERKING
Als een portier of de achterklep
gedurende 30 seconden gesloten blijft,
zullen alle portieren en de achterklep
automatisch hervergrendeld worden en
zal het anti-diefstalbeveiligingssysteem
in staat van paraatheid gebracht worden
als een raam en het schuifdak
íis open
blijven staan.
3-54
Alvorens te gaan rijden
íBepaalde modellen.
Beveiligingssysteem
OPMERKING
lMazda stelt zich niet
verantwoordelijk voor krassen die
veroorzaakt worden door
automatische auto-wasinstallaties of
door een verkeerde manier van
wassen.
lKrassen zijn duidelijker
waarneembaar op auto's met donkere
kleuren.
Voor het minimaal houden van de kans op
het ontstaan van krassen op de laklaag:
lAlvorens de auto te wassen, eerst alle
vuil of vreemde bestanddelen afspoelen
met behulp van lauw of koud water.
lGebruik bij het wassen van de auto een
ruime hoeveelheid lauw of koud water
en een zachte doek. Gebruik geen
nylon doek.
lTijdens het wassen of drogen van de
auto de laklaag voorzichtig wrijven.
lBreng uw auto uitsluitend naar een
autowasinstallatie waarvan de borstels
in goede staat van onderhoud zijn.
lGebruik geen sterke
reinigingsmiddelen of was die
polijstmiddelen bevat.
OPGELET
Gebruik geen staalwol, schuurmiddelen
of sterke reinigingsmiddelen welke in
hoge mate alkali of bijtende
bestanddelen bevatten op onderdelen
van chroom of geanodiseerd
aluminium. Dit kan beschadiging van
de beschermlaag tot gevolg hebben
alsmede verkleuring of aantasting van
de laklaag.
Besteed speciale aandacht aan het
verwijderen van opeenhopingen van zout,
vuil, modder of andere substanties van de
onderzijde van de spatborden. Let er op
dat de afvoergaten in de benedenranden
van de portieren en drempelkokers schoon
zijn.
Beschadiging van de lak kan veroorzaakt
worden door kleine opeenhopingen van
teer, industriële neerslag, boomhars,
insecten en uitwerpselen van vogels,
indien deze substanties niet direct
verwijderd worden. Wanneer het
onmiddellijk afspoelen met enkel water
geen effect heeft, een zacht
reinigingsmiddel gebruiken dat speciaal
bestemd is voor auto's.
Na het wassen, de auto grondig met lauw
of koud water afspoelen. Laat de zeep niet
op het oppervlak van de kap drogen.
Na het wassen de auto afdrogen met een
schone zeem om de vorming van
watervlekken te voorkomen.
6-72
Onderhoud en verzorging
Verzorging van het uiterlijk
WAARSCHUWING
Droog remmen die nat geworden zijn
door langzaam te rijden, het gaspedaal
los te laten en het rempedaal enkele
malen licht in te trappen totdat de
remwerking weer normaal wordt:
Rijden met natte remmen is gevaarlijk.
De grotere remafstand of het naar één
kant trekken van de auto tijdens het
remmen kan een ernstig ongeluk
veroorzaken. Licht afremmen geeft
aan of het remvermogen verminderd
is.
Gebruik van een automatische
autowasinstallatie
lKlap de portierspiegels in.
lDe kans bestaat dat door de borstels
van de automatische autowasinstallatie
de laklaag sneller zijn glans verliest of
veroudert.Bij gebruik van een hogedruk
autowasinrichting
Er zijn autowasinrichtingen die werken
met hoge watertemperatuur en hoge
waterdruk, afhankelijk van het type
autowasmachine. Als het
sproeiermondstuk van de
autowasinrichting te dicht bij de auto
wordt gehouden, kan door de kracht van
de waterstraal de sierlijst beschadigd of
vervormd worden waardoor de afdichting
van onderdelen wordt aangetast en water
het interieur kan binnendringen. Zorg
voor voldoende ruimte (30 cm of meer)
tussen het sproeiermondstuk en de auto.
Richt de waterstraal niet gedurende
langere tijd op hetzelfde gedeelte van de
auto en wees uiterst voorzichtig bij het
spuiten tussen openingen in portieren en
rondom ramen.In de was zetten
Uw auto dient in de was gezet te worden
wanneer waterdruppeltjes niet meer als
pareltjes bovenop de laklaag blijven
liggen.
De auto dient altijd eerst te worden
gewassen en gedroogd alvorens deze in de
was te zetten. Zet afgezien van de
carrosserie ook de metalen sierstukken in
de was, zodat de glans daarvan behouden
blijft.
1. Gebruik was die geen polijstmiddelen
bevat.
Was die polijstmiddelen bevat zal
deeltjes van de laklaag verwijderen en
kan de glanzende metalen delen
beschadigen.
2. Gebruik een natuurlijke was van goede
kwaliteit voor metallic, mica en vaste
kleuren.
Onderhoud en verzorging
Verzorging van het uiterlijk
6-73
qOnderhoud van plastic onderdelen
lBij het reinigen van de plastic lenzen
van de lampen, geen benzine,
petroleum, gezuiverde alcohol,
verfverdunner, reinigingmiddelen met
hoge zuurtegraad of sterke alkalische
reinigingsmiddelen gebruiken. Anders
kunnen deze chemische middelen de
buitenoppervlakken doen verkleuren of
beschadigen, wat een beduidend verlies
aan functionaliteit tot gevolg kan
hebben. Als plastic onderdelen
onvoorzien met deze chemische
middelen in aanraking komen,
onmiddellijk met water afspoelen.
lAls plastic onderdelen zoals de
bumpers onvoorzien in aanraking
komen met chemicaliën of vloeistoffen
zoals benzine, olie, motorkoelvloeistof
of accuvloeistof, kan dit verkleuring,
vlekken of afbladdering van de laklaag
veroorzaken. Veeg dergelijke
chemicaliën of vloeistoffen
onmiddellijk af met behulp van een
zachte doek.
lEr zijn autowasinrichtingen die werken
met hoge watertemperatuur en hoge
waterdruk, afhankelijk van het type
hogedruk-autowasinstallatie. Als het
sproeiermondstuk van de
autowasinrichting te dicht bij de auto
wordt gehouden, of als deze gedurende
langere tijd op één plaats gericht blijft,
kunnen plastic onderdelen vervormd
raken of kan de laklaag beschadigd
worden.
lGebruik geen was die schuurmiddelen
bevat (polijstmiddel). Anders kan dit
beschadiging van de laklaag
veroorzaken.
lGebruik verder ook geen elektrisch of
persluchtgereedschap voor het
aanbrengen van was. Anders kunnen
door de opgewekte wrijvingswarmte
plastic onderdelen vervormd raken of
kan de laklaag beschadigd worden.
6-76
Onderhoud en verzorging
Verzorging van het uiterlijk
WAARSCHUWING
Monteer het noodreservewiel niet op
de voorwielen (aangedreven wielen):
Rijden met het noodreservewiel op een
van de voorste aangedreven wielen is
gevaarlijk. De wegligging wordt
hierdoor nadelig beïnvloed. De kans
bestaat dat u de macht over het stuur
verliest, vooral op gladde en met
sneeuw overdekte wegen en een
ongeluk veroorzaakt. Breng een
normale band over naar het voorwiel
en monteer het noodreservewiel aan
de achterzijde.
OPGELET
lBij het gebruik van het
noodreservewiel is het mogelijk dat
de rijstabiliteit vermindert
vergeleken met wanneer enkel de
conventionele band wordt gebruikt.
Rijd voorzichtig.
OPGELET
lTer voorkoming van beschadiging
van het noodreservewiel of van de
auto dienen de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht
genomen te worden:
lRijd niet sneller dan 80 km/h.lVermijd het rijden over obstakels.
Rijd ook niet met de auto door
een automatische autowas-
installatie. De diameter van deze
band is kleiner dan die van een
conventionele band, de
grondspeling wordt daardoor met
ongeveer 10 mm verminderd.
lGeen sneeuwketting op deze band
gebruiken, aangezien deze niet
goed zal passen.
lGebruik dit noodreservewiel niet
op een andere auto, aangezien dit
wiel speciaal voor gebruik op uw
Mazda ontworpen is.
lGebruik slechts één
noodreservewiel tegelijkertijd op
uw auto.
Verwijderen van het reservewiel
1. Open de kofferruimteplank.
Als er zich een probleem voordoet
Lekke band
7-7