qStoelverwarmingí
De voorzittingen worden elektrisch
verwarmd. Het contact moet op ON staan.
Druk terwijl het contact op ON staat de
stoelverwarmingschakelaar in zodat het
indikatielampje gaat branden. De modus
verandert als volgt telkens wanneer de
stoelverwarmingschakelaar wordt
ingedrukt.
Volautomatisch type airconditioning
UIT
Hoog
Midden
Laag
Handbediend type airconditioning
UIT
Hoog
Midden
Laag
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig bij gebruik van de
stoelverwarming:
De warmte van de stoelverwarming
kan voor bepaalde personen te heet
zijn, zoals hieronder aangegeven, en
kan een lage-temperatuur brandwond
veroorzaken.
lZuigelingen, kleine baby's, ouderen
en gehandicapten
lPersonen met een gevoelige huidlPersonen die buitengewoon
vermoeid zijn
lPersonen die onder invloed zijnlPersonen die slaapverwekkende
medicijnen gebruiken zoals
slaaptabletten of medicijnen tegen
verkoudheid
Gebruik de stoelverwarming niet met
afdekkingen die in hoge mate vocht
vasthouden, zoals een deken of kussen
op de zitting:
De kans bestaat dat de zitting te heet
wordt en een lage-temperatuur
brandwond veroorzaakt.
Ook wanneer u slechts korte tijd in de
auto gaat slapen, de stoelverwarming
niet gebruiken:
De kans bestaat dat de zitting te heet
wordt en een lage-temperatuur
brandwond veroorzaakt.
Plaats geen zware voorwerpen met
scherpe uitsteeksels op de zitting en er
geen naalden of spelden in steken:
Dit kan tot gevolg hebben dat de
zitting overmatig verhit raakt en dat
door een kleine brandwond letsel
veroorzaakt wordt.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Zittingen
2-7íBepaalde modellen.
Deactiveringsschakelaar van voorpassagiersairbagí
WAARSCHUWING
De voorpassagiersairbag niet onnodig deactiveren:
Onnodig uitschakelen van de voorpassagiersairbag is gevaarlijk. Als de airbag
onnodig wordt uitgeschakeld, zal de voorpassagier niet de extra beveiliging van de
airbag kunnen ontvangen. Dit kan ernstig letsel met mogelijk dodelijke afloop
veroorzaken. Behalve bij het installeren van een kinderzitje op de
voorpassagierszitting, de deactiveringsschakelaar van de airbag niet in de stand OFF
zetten.
Volautomatisch type airconditioning Handbediend type airconditioning
De deactiveringsschakelaar voor de voorpassagiersairbag dient gebruikt te worden wanneer
een kinderzitje op de voorpassagierszitting wordt geïnstalleerd om de voor- en zij-airbags
en ook het systeem van de veiligheidsgordelvoorspanner van de voorpassagierszitting
buiten werking stellen.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
2-53íBepaalde modellen.
qMotoruitlaatgassen (Koolmonoxide)
WAARSCHUWING
Niet met uw auto rijden als u uitlaatgas binnen in de auto ruikt:
Uitlaatgas is gevaarlijk. Dit gas bevat koolmonoxide (CO), dat kleurloos, geurloos en
giftig is. Bij inademing kan dit bewusteloosheid en verstikking veroorzaken. Als u
uitlaatgassen in uw auto ruikt, alle ramen volledig openen en onmiddellijk contact
opnemen met een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur.
Laat de motor nooit in een afgesloten ruimte draaien:
Het laten draaien van de motor in een afgesloten ruimte, zoals een garage, is
gevaarlijk. Uitlaatgas dat giftige koolmonoxide bevat kan gemakkelijk het interieur
binnendringen. Dit kan bewusteloosheid en verstikking veroorzaken.
Open de ramen of stel de verwarming of de airconditioning af op aanvoer van verse
buitenlucht wanneer u de motor stationair laat draaien:
Uitlaatgas is gevaarlijk. Wanneer uw auto met gesloten ramen stilstaat en u de motor
gedurende langere tijd zelfs in een open ruimte laat draaien, bestaat de kans dat
uitlaatgas, dat giftige koolmonoxide bevat, het interieur binnendringt. Dit kan
bewusteloosheid en verstikking veroorzaken.
Verwijder de sneeuw van de onderzijde en rondom uw auto, vooral rondom de uitlaat,
alvorens de motor te starten:
Het laten draaien van de motor wanneer de auto in diepe sneeuw geparkeerd staat is
gevaarlijk. De uitlaatpijp kan door de sneeuw geblokkeerd raken, waardoor het
uitlaatgas het interieur kan binnendringen. Aangezien uitlaatgas giftig koolmonoxide
bevat, kunnen de inzittenden van de auto bewusteloos of zelfs verstikt raken.
Alvorens te gaan rijden
Brandstof en emissie
3-31
Inrijden
Er is geen speciale inrijperiode
noodzakelijk. Echter het opvolgen van
enkele eenvoudige voorzorgsmaatregelen
gedurende de eerste 1000 km, kan het
motorrendement, het brandstofverbruik en
de levensduur van uw Mazda ten goede
komen.
lVoer het toerental van de motor niet te
hoog op.
lRijd niet gedurende langere tijd met
dezelfde snelheid, snel of langzaam.
lNiet gedurende langere tijd constant
met volgas of met hoge
motortoerentallen rijden.
lVermijd krachtig afremmen, behalve in
noodgevallen.
lVermijd het starten bij volgas.
lGeen aanhanger trekken.
Suggesties voor
brandstofbesparend gebruik
De manier waarop u uw Mazda gebruikt
bepaalt de afstand die u met een volle tank
kunt afleggen. Gebruik deze suggesties
om geld te helpen besparen op brandstof
en reparaties.
lLaat de motor niet langdurig stationair
draaien om op te warmen. Begin te
rijden, zodra de motor soepel draait.
lBespaar brandstof door snel
accelereren te vermijden.
lHoud u aan het schema van periodieke
onderhoudsbeurten (pagina 6-3) en laat
een deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur
inspecties en onderhoud uitvoeren.
lGebruik de airconditioning uitsluitend
indien dit noodzakelijk is.
lRijd langzaam tijdens het rijden op
slechte wegen.
lZorg er voor dat de banden steeds de
voorgeschreven spanning hebben.
lVervoer geen onnodig gewicht in de
auto mee.
lLaat uw voet tijdens het rijden niet op
het rempedaal rusten.
lZorg er voor dat de wielen steeds
correct uitgelijnd zijn.
lHoud bij het rijden met hoge snelheden
de ramen gesloten.
lNeem snelheid terug bij het rijden met
sterke zijwind of tegenwind.
3-60
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
OPMERKING
l(SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G
2.5)
Het is mogelijk dat de koelventilator
in de motorruimte gedurende enkele
minuten nadat het contact vanuit ON
op OFF gezet is gaat draaien,
ongeacht of de airconditioning aan of
uit is, voor het snel koelen van de
motorruimte.
lAls het systeem bespeurt dat de
resterende batterijcapaciteit van de
sleutel laag is wanneer het contact
van ON op ACC of OFF wordt
gezet, wordt het volgende
aangegeven.
Vervang de batterij door een nieuwe
alvorens de sleutel onbruikbaar
wordt.
Zie Vernieuwen van de batterij op
pagina 6-41.
(Voertuig uitgerust met type A
*1
instrumentengroep)
Een bericht wordt aangegeven op de
display van de instrumentengroep.
*1 Zie Type A type op pagina 4-41.
(Voertuig uitgerust met type B
*2
instrumentengroep)
Het KEY indikatielampje (groen)
knippert gedurende ongeveer 30
seconden.
*2 Zie Type B type op pagina 4-47.
l(Automatische transmissie)
Als de motor wordt stopgezet terwijl
de keuzehendel in een andere stand
dan P staat, zal het contact
overschakelen naar ACC.
qMotornoodstop
Door de startdrukknop terwijl de motor
draait of tijdens het rijden continu
ingedrukt te houden, of deze een aantal
malen snel in te drukken, wordt de motor
onmiddellijk stopgezet. De stand van het
contact wordt ACC.
4-12
Tijdens het rijden
Motor start/stop
OPMERKING
De i-stop functie regelt voor een veilig en comfortabel gebruik van de auto automatisch
het stopzetten en opnieuw starten van de motor en controleert daarbij constant behalve
de functies die door de bestuurder worden bediend ook de omgeving binnen en buiten de
auto, alsmede de bedrijfstoestand ervan.
lDe motor stopt automatisch wanneer aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:
lDe motor is gestart en er is gedurende een bepaalde periode met de auto gereden.
De i-stop functie werkt niet als niet eerst met de auto is gereden, ongeacht hoe lang
de motor stationair heeft gedraaid. Verder werkt de i-stop functie nadat enige tijd
met de auto is gereden en deze vervolgens wordt stopgezet (motor automatisch
stopzetten en opnieuw starten) slechts éénmaal terwijl de auto is stopgezet.
lDe motor wordt gestart met de motorkap gesloten.lDe motor is voldoende warmgedraaid.l(Handgeschakelde versnellingsbak)
De rijsnelheid is ongeveer 3 km/h of minder.
(Automatische transmissie)
De auto wordt stopgezet.
lDe accu is in goede toestand.lDe motorkap is gesloten.lAlle portieren en de achterklep zijn gesloten.lDe veiligheidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt.lDe voorruitontwasemingsschakelaar is uit.l(Volautomatisch type airconditioning)
De temperatuurregelknop voor het klimaatregelsysteem aan de bestuurderszijde is
ingesteld op een andere dan de maximale hoogste of laagste stand.
l(Volautomatisch type airconditioning)
De interieurtemperatuur van de auto en de temperatuur die voor het
klimaatregelsysteem is ingesteld is nagenoeg hetzelfde.
l(Europees model)
Er wordt met de auto op hoogten van 1800 meter of minder gereden.
(Behalve Europees model)
Er wordt met de auto op hoogten van 1.500 meter of minder gereden.
lHet i-stop waarschuwingslampje (oranje) brandt of knippert niet.lHet afstandbediend portiervergrendelingssysteem werkt normaal.lHet rempedaal wordt met voldoende kracht ingetrapt (vacuümniveau van
remsysteem is voldoende.)
lHet stuurwiel wordt niet gedraaid.
4-16
Tijdens het rijden
Motor start/stop
OPMERKING
lAls één van de volgende handelingen wordt uitgevoerd nadat de motor automatisch is
stopgezet (de keuzehendel is in de neutraalstand bij voertuigen met handgeschakelde
versnellingsbak), wordt de motor automatisch opnieuw gestart, alhoewel het
koppelingspedaal niet wordt ingetrapt (handgeschakelde versnellingsbak) of het
rempedaal niet wordt losgelaten (automatische transmissie) . Als bij voertuigen met
handgeschakelde versnellingsbak de keuzehendel in een andere stand staat dan de
neutraalstand, zal de motor echter om veiligheidsredenen niet automatisch opnieuw
gestart worden.
lDe i-stop OFF schakelaar wordt gedurende enkele seconden ingedrukt gehouden.l(Volautomatisch type airconditioning)
De temperatuurregelknop voor het klimaatregelsysteem aan de bestuurderszijde is
ingesteld op de maximale hoogste of laagste stand.
lDe voorruitontwasemingsschakelaar is aan.lDe bestuurder staat op het punt uit te stappen (de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en een van de portieren of de achterklep wordt
geopend).
lHet rempedaal wordt op een helling een weinig losgelaten en de auto begint in
beweging te komen.
(Automatische transmissie)
lHet gaspedaal wordt ingetrapt terwijl de keuzehendel in de stand D/M staat (niet in
blokkeermodus voor tweede versnelling).
lDe keuzehendel wordt verplaatst naar de stand R.lDe keuzehendel wordt vanuit de stand N of P naar de stand D/M verplaatst (niet in
blokkeermodus voor tweede versnelling).
lHet stuurwiel wordt gedraaid terwijl de keuzehendel in de stand D/M staat (niet in
blokkeermodus voor tweede versnelling).
lDe keuzehendel is in de stand M, blokkeermodus voor tweede versnelling.
lAls één van de volgende gevallen zich voordoen nadat de motor automatisch is
stopgezet (de keuzehendel is in de neutraalstand bij voertuigen met handgeschakelde
versnellingsbak), wordt de motor automatisch opnieuw gestart, alhoewel het
koppelingspedaal niet wordt ingetrapt (handgeschakelde versnellingsbak) of het
rempedaal niet wordt losgelaten (automatische transmissie). Als bij voertuigen met
handgeschakelde versnellingsbak de keuzehendel in een andere stand staat dan de
neutraalstand, zal de motor echter om veiligheidsredenen niet automatisch opnieuw
gestart worden.
l(Volautomatisch type airconditioning)
Er is een groot verschil tussen de interieurtemperatuur en de temperatuur die voor
het klimaatregelsysteem is ingesteld.
lEr zijn twee minuten verstreken sinds de i-stop functie in werking is gesteld.lDe accu is uitgeput.
Tijdens het rijden
Motor start/stop
4-19
Wanneer het lampje knippert
Het lampje knippert als er een defect in
het i-stop systeem is. Raadpleeg een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur.
i-stop indikatielampje (groen)
Wanneer het lampje brandt
Dit lampje gaat branden terwijl de i-stop
functie bedrijfsklaar (behalve Europese
modellen) of in werking is en de motor
automatisch is stopgezet. Het lampje gaat
uit wanneer de motor automatisch
opnieuw gestart wordt.
Wanneer het lampje knippert
lAls zich één van de volgende
omstandigheden voordoet gaat het
lampje tweemaal per seconde
knipperen als veiligheidsmaatregel om
de bestuurder te waarschuwen.
l(Europees model)
Het lampje knippert wanneer het
bestuurdersportier wordt geopend en
gaat uit nadat het portier is gesloten.
l(Handgeschakelde
versnellingsbak)
Het lampje knippert wanneer de
keuzehendel in een andere stand dan
de neutraalstand wordt gezet zonder
het intrappen van het
koppelingspedaal en gaat uit nadat
de schakelhendel in de neutraalstand
gezet is.
l(Europees model)
Als zich één van de volgende
omstandigheden voordoet, gaat het
lampje eenmaal per seconde knipperen
gedurende een periode van ongeveer
drie seconden om de bestuurder te
informeren dat de motor op het punt
staat automatisch opnieuw gestart te
worden en vervolgens gaat het lampje
uit nadat de motor opnieuw gestart is.
l(Volautomatisch type
airconditioning)
De temperatuurinstelknop voor het
klimaatregelsysteem aan de
bestuurderszijde is ingesteld op de
maximale hoogste of laagste stand.
l(Volautomatisch type
airconditioning)
Er is een groot verschil tussen de
interieurtemperatuur en de
ingestelde temperatuur op het
klimaatregelsysteem.
lDe voorruitontwasemingsschakelaar
is aan.
lEr zijn twee minuten verstreken
sinds de i-stop functie in werking is
gesteld.
lDe accu is uitgeput.
l(Behalve Europees model)
Dit lampje knippert eenmaal per
seconde als het rempedaal niet met
voldoende kracht wordt ingetrapt. Er
kunnen gevallen zijn waarbij u het
rempedaal niet met voldoende kracht
hebt ingetrapt. Trap in dit geval het
rempedaal wat krachtiger in.
4-56
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display