OPMERKING
l(Met geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie,
Europese modellen)
De instelling kan zodanig veranderd
worden dat een pieptoon hoorbaar
wordt voor bevestiging wanneer de
portieren en de achterklep met
behulp van de sleutel vergrendeld/
ontgrendeld worden.
(Met geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie,
behalve Europese modellen)
Er kan een pieptoon klinken voor
bevestiging wanneer de portieren en
de achterklep vergrendeld/
ontgrendeld worden met behulp van
de sleutel. Indien gewenst, kan de
zoemtoon worden uitgeschakeld.
Het volume van de zoemtoon kan
eveneens veranderd worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-13.
Verander de instelling aan de hand van
de volgende procedure.
1. Schakel het contact uit en sluit alle
portieren en de achterklep.
2. Open het bestuurdersportier.
OPMERKING
3. Houd binnen 30 seconden na het
openen van het bestuurdersportier de
LOCK toets op de sleutel gedurende
tenminste 5 seconden ingedrukt.
Alle portieren en de achterklep
worden vergrendeld en de pieptoon
klinkt met het huidige ingestelde
volume. (Als pieptoon-uit de huidige
actieve instelling is, zal de pieptoon
niet klinken.) De instelling verandert
telkens wanneer de LOCK toets op
de sleutel wordt ingedrukt en de
pieptoon klinkt met het ingestelde
volume. (Als pieptoon-uit de actieve
instelling is, zal de pieptoon niet
klinken.)
4. Voer een van onderstaande
handelingen uit om de verandering
van de instelling te voltooien:
lZet het contact op ACC of ON.lSluit het bestuurdersportier.lOpen de achterklep.lDe sleutel wordt gedurende 10
seconden niet bediend.
lDruk op een willekeurige toets
behalve de LOCK toets op de
sleutel.
lEen verzoekschakelaar wordt
ingedrukt.
Wanneer de toetsen worden ingedrukt,
gaat het bedrijfsindikatielampje
knipperen.
Vergrendeltoets
Druk voor het vergrendelen van de
portieren en de achterklep op de
vergrendeltoets en de
waarschuwingsknipperlichtenzullen eenmaal
knipperen.
3-6
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
OPMERKING
l(Portierontgrendel(regel)systeem
met collisiedetectie)í
Dit systeem ontgrendelt automatisch
de portieren in het geval de auto bij
een ongeluk is betrokken om de
passagiers in staat te stellen het
voertuig onmiddellijk te verlaten en
te voorkomen dat zij binnenin
opgesloten raken. In het geval de
auto een botsing te verwerken krijgt
die krachtig genoeg is om de airbags
op te blazen en het contact is
ingeschakeld, worden ongeveer 6
seconden na het tijdstip van het
ongeval alle portieren automatisch
ontgrendeld.
Het is mogelijk dat de portieren niet
ontgrendelen afhankelijk van hoe de
botsing wordt opgevangen, de kracht
van de botsing en andere
omstandigheden die zich bij het
ongeval voordoen.
Als systemen die verband houden
met de portieren of de accu defect
zijn geraakt, zullen de portieren niet
ontgrendelen.
qVergrendelen, ontgrendelen met
de sleutel
Alle portieren en de achterklep worden
automatisch vergrendeld wanneer het
bestuurdersportier met de sleutel
vergrendeld wordt. Alle portieren worden
ontgrendeld wanneer het
bestuurdersportier met de sleutel
ontgrendeld wordt.
Draai voor vergrendeling de sleutel naar
de voorzijde van de auto en draai voor
ontgrendeling de sleutel naar de
achterzijde van de auto.
Vergrendelen
Ontgrendelen
qDubbel
portiervergrendelingssysteemí
Het dubbele portiervergrendelingssysteem
voorkomt dat iemand die in uw wagen
heeft ingebroken de portieren vanaf de
binnenzijde kan openen.
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda reparateur
in het geval u problemen heeft met het
dubbele portiervergrendelingssysteem.
3-14
Alvorens te gaan rijden
íBepaalde modellen.
Portieren en sloten
WAARSCHUWING
Nooit het dubbele
portiervergrendelingssysteem in
werking stellen wanneer er zich nog
passagiers, vooral kinderen, in de
wagen bevinden:
Het is gevaarlijk als het systeem wordt
geactiveerd terwijl er zich passagiers,
vooral kinderen, in de wagen
bevinden. De passagiers kunnen de
portieren niet vanaf de binnenzijde
openen. Zij zouden opgesloten raken
en blootgesteld kunnen worden aan
extreme temperaturen. Dit kan ernstig
letsel, mogelijk met dodelijke afloop tot
gevolg hebben.
Activeren van het systeem
1. Sluit alle ramen en het schuifdak
í.
2. Zet het contact op uit en neem de
sleutel met u mee.
3. Sluit alle portieren en de achterklep.4. Steek de sleutel in het
bestuurdersportier, draai de sleutel naar
de vergrendelstand en draai deze naar
de middenpositie terug. Vervolgens de
sleutel binnen 3 seconden nogmaals
naar de vergrendelstand draaien.
Middenpositie
Vergrendelstand
OPMERKING
lU kunt het systeem ook activeren
door de vergrendeltoets op de zender
binnen 3 seconden tweemaal in te
drukken.
l(Met geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
U kunt het systeem ook activeren
door de verzoekschakelaar binnen 3
seconden tweemaal in te drukken.
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
3-15íBepaalde modellen.
Vergrendelen
Druk voor het vergrendelen van de
portieren en de achterklep op de
verzoekschakelaar en de
waarschuwingsknipperlichtenzullen eenmaal
knipperen.
(Behalve Europese modellen)
Er wordt eenmaal een pieptoon gegeven.
Ontgrendelen
Druk voor het ontgrendelen van de
portieren en de achterklep op de
verzoekschakelaar op een voorportier en
de
waarschuwingsknipperlichtenzullen
tweemaal knipperen.
(Behalve Europese modellen)
Er wordt tweemaal een pieptoon gegeven.
OPMERKING
lKijk of alle portieren en de
achterklep goed gesloten zijn.
Beweeg de achterklep even op en
neer zonder de elektrisch bediende
achterklepopener in te drukken om te
controleren of de achterklep niet
open is blijven staan.
lAlle portieren en de achterklep
kunnen niet vergrendeld worden
wanneer een portier of de achterklep
geopend is.
lNa het indrukken van de
verzoekschakelaar kan het enkele
seconden duren voordat de portieren
ontgrendeld worden.
OPMERKING
l(Europees model)
De instelling kan zodanig veranderd
worden dat een zoemtoon hoorbaar
wordt voor bevestiging wanneer de
portieren en de achterklep met
behulp van de verzoekschakelaar
vergrendeld/ontgrendeld worden.
(Behalve Europese modellen)
Er wordt een zoemtoon gegeven
voor bevestiging wanneer de
portieren en de achterklep
vergrendeld/ontgrendeld worden met
behulp van de verzoekschakelaar.
Indien gewenst, kan de zoemtoon
worden uitgeschakeld.
Het volume van de zoemtoon kan
eveneens veranderd worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-13.
Verander de instelling aan de hand van
de volgende procedure.
1. Schakel het contact uit en sluit alle
portieren en de achterklep.
2. Open het bestuurdersportier.
3. Houd binnen 30 seconden na het
openen van het bestuurdersportier de
LOCK toets op de sleutel gedurende
tenminste 5 seconden ingedrukt.
Alle portieren en de achterklep
worden vergrendeld en de pieptoon
klinkt met het huidige ingestelde
volume. (Als pieptoon-uit de huidige
actieve instelling is, zal de pieptoon
niet klinken.) De instelling verandert
telkens wanneer de LOCK toets op
de sleutel wordt ingedrukt en de
pieptoon klinkt met het ingestelde
volume. (Als pieptoon-uit de actieve
instelling is, zal de pieptoon niet
klinken.)
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
3-17
OPMERKING
4. Voer een van onderstaande
handelingen uit om de verandering
van de instelling te voltooien:
lZet het contact op ACC of ON.lSluit het bestuurdersportier.lOpen de achterklep.lDe sleutel wordt gedurende 10
seconden niet bediend.
lDruk op een willekeurige toets
behalve de LOCK toets op de
sleutel.
lEen verzoekschakelaar wordt
ingedrukt.
l(Met anti-diefstal
beveiligingssysteem)
De
waarschuwingsknipperlichten
knipperen wanneer het anti-diefstal
beveiligingssysteem in staat van
paraatheid is gebracht of
uitgeschakeld wordt.
Zie Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Europese modellen) op pagina 3-51.
Zie Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Behalve Europese modellen) op
pagina 3-56.
l(Met dubbel
portiervergrendelingssysteem)
Door de verzoekschakelaar binnen 3
seconden tweemaal in te drukken
wordt het dubbel
portiervergrendelingssysteem
geactiveerd. Zie Dubbel
portiervergrendelingssysteem op
pagina 3-14.
OPMERKING
lDe instelling kan zodanig veranderd
worden dat de portieren en de
achterklep automatisch vergrendeld
worden zonder de verzoekschakelaar
in te drukken.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-13.
(Automatische vergrendelfunctie)
Er wordt een zoemtoon gegeven
wanneer alle portieren en de
achterklep gesloten worden en u de
geavanceerde sleutel bij u hebt. Alle
portieren en de achterklep worden na
ongeveer drie seconden automatisch
vergrendeld wanneer de
geavanceerde sleutel buiten het
werkingsbereik is. Ook zullen de
waarschuwingsknipperlichteneenmaal
knipperen. (Ook als de bestuurder
zich binnen het werkingsbereik
bevindt, zullen alle portieren en de
achterklep automatisch na ongeveer
30 seconden vergrendeld worden.)
Als u zich buiten het werkingsbereik
bevindt alvorens de portieren en de
achterklep volledig gesloten zijn of
een andere sleutel in de auto is
achtergelaten, zal de automatische
vergrendelfunctie niet functioneren.
Zorg er altijd voor dat alle portieren
en de achterklep gesloten en
vergrendeld zijn alvorens de auto
achter te laten. De elektrisch
bediende ruiten worden niet door de
automatische vergrendelfunctie
gesloten.
3-18
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
OPMERKING
l(Automatische
hervergrendelfunctie)
Na het ontgrendelen door het
indrukken van de verzoekschakelaar,
zullen alle portieren en de achterklep
automatisch vergrendeld worden als
een van de volgende handelingen
niet binnen ongeveer 30 seconden
wordt uitgevoerd. Als uw auto
uitgerust is met een anti-diefstal
beveiligingssysteem, zullen de
waarschuwingsknipperlichtenknipperen
bij wijze van bevestiging.
De tijd die nodig is om de portieren
automatisch te vergrendelen kan
gewijzigd worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-13.
lEen portier of de achterklep wordt
geopend.
lHet contact in een andere stand
dan uit wordt gezet.
qVergrendelen, ontgrendelen met
de zender
Alle portieren en de achterklep kunnen
vergrendeld/ontgrendeld worden door
bediening van de zender van de
Afstandbediende portiervergrendeling. Zie
de Afstandbediende portiervergrendeling
(pagina 3-4).
qAutomatische vergrendel-/
ontgrendelfunctieí
WAARSCHUWING
Niet aan de binnenste kruk van het
bestuurdersportier trekken:
Tijdens het rijden aan de binnenste
kruk van het bestuurdersportier
trekken is gevaarlijk. De bestuurder
kan als het bestuurdersportier per
ongeluk open gaat uit de auto vallen,
wat ernstig of dodelijk letsel kan
veroorzaken.
lBij rijsnelheden hoger dan 20 km/h
worden alle portieren en de achterklep
automatisch vergrendeld.
lWanneer het contact wordt
uitgeschakeld, worden alle portieren en
de achterklep automatisch ontgrendeld.
Deze functies kunnen ook worden
uitgeschakeld zodat ze buiten werking
zijn.
OPMERKING
Extra automatische vergrendel-/
ontgrendelfunctie
Ook is een functieinstelling beschikbaar
waarmee bij het overschakelen van de
versnellingen de portieren en de
achterklep automatisch vergrendeld en
ontgrendeld worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-13.
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
3-19íBepaalde modellen.
OPMERKING
lHet systeem wordt buiten werking
gesteld wanneer binnen 20 seconden
na het indrukken van de
vergrendeltoets een van de volgende
handelingen wordt uitgevoerd:
lOntgrendelen van een portierlEen portier of de achterklep
geopend wordt.
lDe motorkap geopend wordt.lHet contact wordt aan gezet.
Voor het opnieuw in staat van
paraatheid brengen van het systeem,
de procedure voor het in staat van
paraatheid brengen nogmaals
uitvoeren.
lWanneer de portieren vergrendeld
worden door het indrukken van de
vergrendeltoets op de zender terwijl
het anti-diefstalbeveiligingssysteem
in staat van paraatheid is, zullen de
waarschuwingsknipperlichteneenmaal
knipperen om aan te geven dat het
systeem in staat van paraatheid is.
qAnnuleren van de inbraaksensor
Als het anti-diefstal beveiligingssysteem
in staat van paraatheid gebracht is
wanneer er sprake is van een van
onderstaande omstandigheden, de
inbraaksensor annuleren om te
voorkomen dat het alarm onnodig
geactiveerd wordt.
(Inbraaksensor)
lWanneer de auto wordt achtergelaten
terwijl er zich een beweegbaar object,
passagiers of huisdieren in bevinden.
lWanneer u een voorwerp in de auto
achterlaat dat heen en weer kan rollen,
zoals bijvoorbeeld wanneer de auto bij
transport op een schuin aflopende,
onstabiele ondergrond geplaatst wordt.
lWanneer kleine voorwerpen/
accessoires in de auto zijn opgehangen,
kleding aan een kledinghaak is
opgehangen of andere voorwerpen zijn
aangebracht die gemakkelijk binnen in
de auto kunnen bewegen.
lBij het parkeren op een plaats waar
zich sterke trillingen of harde geluiden
voordoen.
lBij het gebruik van een hogedruk of
automatische autowasinstallatie.
lWanneer voortdurend schokken en
trillingen van hagel of donder en
bliksem op de auto worden
overgebracht.
lPortieren vergrendeld worden terwijl
een raam of het schuifdakíis open
blijven staan.
lEen extra verwarming of apparaat dat
luchtstromen en trillingen produceert in
gebruik is, terwijl het anti-diefstal
beveiligingssysteem in staat van
paraatheid gebracht is.
OPMERKING
Als een portier of de achterklep
gedurende 30 seconden gesloten blijft,
zullen alle portieren en de achterklep
automatisch hervergrendeld worden en
zal het anti-diefstalbeveiligingssysteem
in staat van paraatheid gebracht worden
als een raam en het schuifdak
íis open
blijven staan.
3-54
Alvorens te gaan rijden
íBepaalde modellen.
Beveiligingssysteem
lHet contact op ON zetten zonder de
startdrukknop te gebruiken.
Als het systeem opnieuw in werking
wordt gesteld, zal de verlichting en de
claxon geactiveerd worden totdat het
bestuurdersportier of de achterklep met
behulp van de hulpsleutel
íof de zender
ontgrendeld wordt.
(Met geavanceerde sleutel)
De verlichting en de claxon kunnen ook
buiten werking gesteld worden door het
indrukken van de verzoekschakelaar op
een portier.
OPMERKING
Als de accu uitgeput raakt terwijl het
anti-diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is, zal de claxon
geactiveerd worden en zullen de
waarschuwingsknipperlichtengaan
knipperen wanneer de accu geladen of
vervangen wordt.
qIn staat van paraatheid brengen
van het systeem
1. De ramen en het schuifdakígoed
sluiten.
2. Druk de startdrukknop uit.
3. Zorg er voor dat de motorkap, de
portieren en de achterklep gesloten
zijn.4. Druk op de vergrendeltoets op de
zender of vergrendel het
bestuurdersportier vanaf de buitenzijde
met de hulpsleutel.
De
waarschuwingsknipperlichtenzullen
eenmaal knipperen.
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Druk op een verzoekschakelaar.
Het veiligheidsindikatielampje in het
instrumentenpaneel gaat gedurende 20
seconden tweemaal per seconde
knipperen.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes
op pagina 4-41.
5. Na 20 seconden is het systeem volledig
in staat van paraatheid.
OPMERKING
lHet anti-diefstal beveiligingssysteem
kan ook in staat van paraatheid
gebracht worden door het activeren
van de automatische
hervergrendelfunctie terwijl alle
portieren, de achterklep en de
motorkap gesloten zijn.
Zie Zender op pagina 3-5.
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
3-57íBepaalde modellen.