Page 249 of 657
Met automatische verlichtingsregeling
Schakelaarstand
Contactstand ON OFF ON OFF ON OFF ON OFF
Koplampen――
Automa-
tisch*1―――××
Dagverlichting
í×―Automa-
tisch*1―――――
Achterlichten
Positielampen
Kentekenplaatlampen――
Automa-
tisch*1―××××
Instrumentenpaneelverlichting――
Automa-
tisch―××××
×: Aan
―: Uit
*1 De koplampen en overige verlichting worden automatisch ingeschakeld afhankelijk van de helderheid van de
omgeving zoals afgetast door de sensor.
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
4-93íBepaalde modellen.
Page 250 of 657

Automatische verlichtingsregeling
Wanneer de koplampschakelaar in de stand
staat en het contact op ON gezet is, tast
de lichtsensor de lichtheid of donkerte van de omgeving af en schakelt deze automatisch de
koplampen, andere buitenverlichting en de instrumentenpaneelverlichting in of uit (zie
bovenstaande tabel).
OPGELET
lDe lichtsensor niet afdekken door een sticker of een label op de voorruit te plakken.
Anders zal de lichtsensor niet correct functioneren.
lDe lichtsensor functioneert ook als een regensensor voor de automatische
ruitenwisserregeling. Houd handen en ruitenkrabbers uit de buurt van de voorruit
wanneer de ruitenwisserhendel in de stand
staat en het contact op ON gezet is,
aangezien vingers beklemd kunnen raken of de ruitenwissers en wisserbladen
beschadigd kunnen worden wanneer de ruitenwissers automatisch in werking gesteld
worden. Als u de voorruit gaat reinigen, er op letten dat de ruitenwissers volledig zijn
uitgeschakeld―dit is vooral belangrijk bij het verwijderen van ijs en sneeuw―
wanneer het bijzonder verleidelijk is om de motor te laten draaien.
4-94
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
Page 251 of 657

OPMERKING
lDe koplampen, overige buitenverlichting en instrumentenpaneelverlichting gaan
mogelijk niet onmiddellijk uit in het geval de omgeving ineens helder verlicht wordt,
aangezien de lichtsensor bepaalt dat het avond is als de omgeving gedurende enkele
minuten continu donker is, zoals bijvoorbeeld in lange tunnels, bij files in tunnels of
in parkeergarages.
In dit geval wordt de verlichting uitgeschakeld als de verlichtingsschakelaar naar de
stand
gedraaid wordt.
lWanneer de koplampschakelaar in de standstaat en het contact op ACC gezet
wordt of uitgezet wordt, zullen de koplampen, de overige buitenverlichting en de
instrumentenpaneelverlichting uitgeschakeld worden.
lDe instrumentenpaneelverlichting kan afgesteld worden door het draaien van de knop
in de instrumentengroep. Ook kan de dag/nachtstand veranderd worden door de knop
te draaien totdat er een pieptoon gegeven wordt. Afstellen van de helderheid van de
instrumentenpaneelverlichting:
Zie Instrumentenpaneelverlichting op pagina 4-28.
lDe gevoeligheid van de AUTO lampen kan gewijzigd worden door een officiële
Mazda reparateur.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina 9-13.
Xenon gasontlading koplampení
Voor de dimlichtlampen van de koplampen worden xenon gasontladingslampen gebruikt
die een heldere witte lichtstraal over een groot gebied verspreiden.
WAARSCHUWING
De xenon gasontladingslampen niet zelf vervangen
Het zelf vervangen van xenon gasontladingslampen is gevaarlijk. Aangezien de xenon
gasontladingslampen gebruik maken van hoge spanning, bestaat de kans op een
elektrische schok als de lampen verkeerd behandeld worden. Raadpleeg een
deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur wanneer
vervanging noodzakelijk is.
OPMERKING
Als de koplampen gaan knipperen of als de helderheid vermindert, bestaat de kans dat de
gebruiksduur ten einde is en vervanging noodzakelijk is. Raadpleeg een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur.
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
4-95íBepaalde modellen.
Page 252 of 657

qKoplampen grootlicht-dimlicht
Druk de hendel naar voren voor het
inschakelen van grootlicht.
Trek de hendel terug naar zijn
uitgangspositie voor het inschakelen van
dimlicht.
Het grootlichtindikatielampje in de
instrumentengroep gaat branden wanneer
het grootlicht ingeschakeld is.
Grootlicht
Dimlicht
qKoplamplichtsignaal
Voor het geven van een lichtsignaal met
de koplampen, de hendel volledig naar u
toe trekken (de koplampschakelaar hoeft
niet ingeschakeld te zijn). Het
grootlichtindikatielampje in de
instrumentengroep gaat tegelijkertijd
branden. Wanneer u de hendel loslaat, zal
deze naar de normale stand terugkeren.
UIT
Knipperen
qKoplamphoogteverstellingí
De hoek van de lichtbundel van de
koplampen verandert naargelang het
aantal passagiers in de auto en het gewicht
van de lading in de bagageruimte.
Automatisch type
Bij inschakeling van de koplampen wordt
de hoek van de koplampen automatisch
afgesteld.
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-41.
Handbediend type
De schakelaar voor de
koplamphoogteverstelling wordt gebruikt
om de hoogte van de koplampen
handmatig af te stellen.
4-96
Tijdens het rijden
íBepaalde modellen.
Schakelaars en regelaars
Page 253 of 657

Kies de juiste instelling voor de koplamphoogte uit
de volgende tabel.
Voorzitting
Achterzit-
tingBelastingSchakelaar-
stand
Bestuurder
Passagier
×―――0
××――0
×××―1,5
× × × × 2,5
×――× 3,5
×: Ja
―: Nee
qAanpasbaar
voorverlichtingssysteem (AFS)í
Het aanpasbaar voorverlichtingssysteem
(AFS) stelt de lichtbundels van de
koplampen automatisch naar links of
rechts af in samenhang met de bediening
van het stuurwiel nadat de koplampen zijn
ingeschakeld.
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-41.
AFS OFF schakelaar
Door het indrukken van de AFS OFF
schakelaar wordt het AFS systeem
uitgeschakeld. Het AFS OFF
indikatielampje in de instrumentengroep
gaat branden.
Door de AFS OFF schakelaar nogmaals in
te drukken wordt de schakelaarverlichting
uitgeschakeld en wordt het AFS systeem
in werking gesteld. Het AFS OFF
indikatielampje gaat uit.
qDagverlichtingí
In bepaalde landen is het vereist dat
rijdende voertuigen overdag met
ingeschakelde verlichting (dagverlichting)
rijden.
De dagverlichting gaat automatisch
branden wanneer het contact op ON wordt
gezet.
Deze worden uitgeschakeld wanneer de
handrem aangetrokken wordt of de
keuzehendel in stand P gezet wordt (auto
met automatische transmissie).
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
4-97íBepaalde modellen.
Page 254 of 657
OPMERKING
(Behalve landen waar dit bij de wet
verboden is)
De dagverlichting kan buiten werking
gesteld worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-13.
4-98
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
Page 255 of 657

Koplampregelsysteem (HBC)í
lHet koplampregelsysteem (HBC) bepaalt met behulp van de vooruitrijcamera (FSC) de
omstandigheden aan de voorzijde van de auto bij het rijden in het donker en schakelt het
licht van de koplampen automatisch over tussen grootlicht en dimlicht.
Bij het rijden met een snelheid van ongeveer 30 km/h, worden de koplampen op
grootlicht ingesteld wanneer er zich geen voertuigen vóór uw auto bevinden of geen
tegenliggers naderen.
Het systeem schakelt de koplampen over op dimlicht bij de volgende omstandigheden:
lWanneer het systeem een voertuig bespeurt of de koplampen/lichten van een voertuig
dat vanuit tegenovergestelde richting nadert.
lBij het rijden op wegen met straatverlichting of op wegen in goed verlichte steden en
dorpen.
lWanneer de rijsnelheid minder is dan ongeveer 20 km/h.
lBij auto's met een type A instrumentengroep, de toestand van de auto controleren of de
auto door een deskundige reparateur laten inspecteren, bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur, overeenkomstig de indikatie.
lSysteemdefecten of bedrijfstoestanden worden aangeduid door een waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op pagina 4-41.
Vooruitrijcamera
(FSC)
De herkenningsafstand van de
vooruitrijcamera (FSC) varieert
afhankelijk van de
omgevingsomstandigheden
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
4-99íBepaalde modellen.
Page 256 of 657

OPGELET
lDe hoogte van de auto niet afstellen, de koplampeenheden niet wijzigen en de camera
niet verwijderen. Anders zal het systeem niet normaal functioneren.
lNeem voor de juiste werking van het koplampregelsysteem (HBC) de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
lPlaats geen voorwerpen op het instrumentenpaneel die licht weerkaatsen.lHoud het gedeelte van het voorruitglas in de buurt van de vooruitrijcamera (FSC)
schoon.
lBreng geen accessoires, stickers of folie op de voorruit aan in de buurt van de
vooruitrijcamera (FSC). Als er zich voorwerpen vóór de lens van de
vooruitrijcamera (FSC) bevinden, zelfs een doorzichtige sticker, zullen deze de
lens blokkeren met als gevolg dat het systeem niet correct kan functioneren.
lNeem contact op met een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur alvorens reparaties rondom de achteruitkijkspiegel uit te voeren.
lHoud het gedeelte van de voorruit rondom de vooruitrijcamera (FSC) altijd
schoon. Als de voorruit beslaat, deze ontwasemen met behulp van de
voorruitontwaseming.
lZorg er voor bij het reinigen van de voorruit dat er geen glasreiniger of soortgelijke
vloeibare reinigingsmiddelen op de lens van de vooruitrijcamera (FSC)
terechtkomen. Raak ook de lens van de vooruitrijcamera (FSC) niet aan.
lRaadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur
voor wat betreft het reinigen van de binnenzijde van de voorruit rondom de
vooruitrijcamera (FSC).
4-100
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars