Page 41 of 657

OPMERKING
lHet voorspannersysteem zal
geactiveerd worden bij gematigde of
grotere frontale of bijna-frontale
botsingen of een ernstige zijdelingse
botsing. Bij de meeste kantelingen,
botsingen vanaf de achterzijde zal
het systeem niet geactiveerd worden.
lBij het in werking treden van de
airbags en de voorspanners zal er
enige rook (een niet-toxisch gas)
vrijkomen. Dit duidt echter niet op
brand. Dit gas heeft normaal geen
effect op de inzittenden, echter bij
personen met gevoelige huid is het
mogelijk dat er een lichte
huidirritatie optreedt. Als er restanten
van de activering van de airbag of
van het voorspannersysteem van de
veiligheidsgordels op de huid of in
de ogen terechtkomt, dit zo spoedig
mogelijk met water afspoelen.
Middelste veiligheidsgordel
van achterzitting
Controleer alvorens de heup/
schoudergordel van de middelste
veiligheidsgordel van de achterzitting in
gebruik te nemen of de tong (A) en
ankergesp (B) zijn vastgemaakt.
(A)
(B)
qVastmaken van de veiligheidsgordels
1. Pak de veiligheidsgordeltong (C) vast.
2. Trek de heup/schoudergordel langzaam
uit.
3. Steek de veiligheidsgordeltong (C) in
de veiligheidsgordelgesp (D), totdat u
een klikgeluid hoort.
(A)
(B) (C)
(D)
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
2-27
Page 42 of 657
WAARSCHUWING
Het enkel met één gesp vastmaken van
de middelste veiligheidsgordel van de
achterzitting:
Het enkel met één gesp vastmaken van
de middelste veiligheidsgordel van de
achterzitting is gevaarlijk. Als slechts
één paar veiligheidsgordeltongen en
gespen wordt vastgemaakt
(veiligheidsgordeltong (C) en
veiligheidsgordelankergesp (D) of
veiligheidsgordeltong (A) en
veiligheidsgordelgesp (B)), kan de
veiligheidsgordel geen volledige
bescherming bieden. Bij een botsing of
tijdens plotseling afremmen, bestaat de
kans dat de drager onder de gordel
door glijdt en ernstige verwondingen
oploopt. Zorg er dus steeds voor dat
beide paren tongen en gespen correct
vastgemaakt zijn.
2-28
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
Page 43 of 657

Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van een kinderzitje
Het wordt door Mazda ten sterkste aanbevolen gebruik te maken van kinderzitjes voor
kinderen die klein genoeg zijn om er gebruik van te kunnen maken.
Mazda raadt het gebruik aan van een origineel Mazda kinderzitje of een die voldoet aan de
UNECE
*144 bepaling. Neem contact op met een officiële Mazda dealer in het geval u een
origineel Mazda kinderzitje denkt aan te schaffen.
Controleer uw plaatselijke, landelijke of provinciale wetgeving voor specifieke bepalingen
betreffende de veiligheid van kinderen die in uw auto meerijden.
*1 UNECE staat voor Economische Raad van de Verenigde Naties voor Europa (United
Nations Economic Commission for Europe).
Houd bij het selecteren van een kinderzitje rekening met de leeftijd en de grootte van het
kind en let erop dat het kinderzitje voldoet aan de geldende bepalingen. Volg de bij het
kinderzitje behorende instrukties.
Een kind dat te groot is voor kinderzitjes dient op de achterzitting plaats te nemen en
gebruik te maken van de veiligheidsgordels.
Het kinderzitje dient op de achterzitting geïnstalleerd te worden.
Statistieken bevestigen dat de achterzitting de beste plaats is voor alle kinderen tot een
leeftijd van 12 jaar. Dit geldt des te meer wanneer de auto uitgerust is met een aanvullend
beveiligingssysteem (airbags).
Een achterwaarts gericht kinderzitje magNOOITop de voorpassagierszitting worden
gebruikt wanneer het airbagsysteem ingeschakeld is. De voorpassagierszitting komt ook
voor andere soorten kinderzitjes het minst in aanmerking.
Bij sommige modellen is er een deactiveringsschakelaar aangebracht die de activering van
de voorpassagiersairbag uitschakelt. Schakel de voorpassagiersairbag niet uit zonder
“Deactiveringsschakelaar van voorpassagiersairbag”te lezen (pagina 2-53).
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
2-29
Page 44 of 657

WAARSCHUWING
Gebruik een kinderzitje van de juiste maat:
Voor een effectieve beveiliging bij botsingen en plotseling afremmen dienen kinderen
gebruik te maken van veiligheidsgordels of een kinderzitje afhankelijk van de leeftijd
en de grootte. Zo niet, dan bestaat de kans dat het kind bij een ongeluk ernstig of zelfs
dodelijk letsel oploopt.
Volg de instrukties van de fabrikant en houd het kinderzitje steeds op zijn plaats
verankerd:
Een kinderzitje dat niet is bevestigd, is gevaarlijk. Bij plotseling stoppen of een
aanrijding zou het kinderzitje van zijn plaats kunnen schuiven en ernstig letsel,
mogelijk met dodelijke afloop, aan het kind of andere inzittenden kunnen toebrengen.
Zorg ervoor dat het kinderzitje dat u gebruikt goed op zijn plaats bevestigd wordt
volgens de instrukties van de fabrikant van het kinderzitje. Wanneer u het kinderzitje
niet gebruikt, dit uit de auto verwijderen of met een veiligheidsgordel bevestigen of dit
aan BEIDE Isofix-ankers en de bijbehorende spanriemverankering vastzetten.
Zet een kind steeds in een geschikt kinderzitje vast:
Het in uw armen vasthouden van een kind tijdens het rijden is buitengewoon
gevaarlijk. Ongeacht hoe sterk de persoon is, zal hij of zij tijdens plotseling afremmen
of een botsing het kind niet kunnen blijven vasthouden, waardoor het kind of de
overige inzittenden ernstig of dodelijk letsel zou kunnen oplopen. Zelfs bij een
gematigde botsing kan het kind blootgesteld worden aan de kracht van een airbag,
waardoor het kind ernstig of dodelijk letsel zou kunnen oplopen, of het kind zou tegen
een volwassene kunnen slaan en zowel zelf letsel kunnen oplopen als ook aan de
volwassene letsel kunnen toebrengen.
2-30
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
Page 45 of 657

WAARSCHUWING
Uiterst gevaarlijk! Gebruik nooit een achterwaarts gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting welke voorzien is van een airbag die geactiveerd zou kunnen
worden:
Gebruik NOOIT een achterwaarts gericht kinderzitje op een zitting die aan de
voorzijde door een ACTIEVE AIRBAG beveiligd is. Dit kan DODELIJK of ERNSTIG
LETSEL aan het KIND toebrengen.
Bij auto's die uitgerust zijn met een voorpassagiersairbag is er een
waarschuwingslabel zoals hieronder aangegeven aangebracht. Het
waarschuwingslabel herinnert u er aan onder geen enkele omstandigheid een
achterwaarts gericht kinderzitje op de voorpassagierszitting aan te brengen.
Zelfs bij een gematigde botsing kan het kinderzitje door een activerende airbag
geraakt worden en met kracht naar achteren verplaatst worden, waardoor het kind
ernstig of dodelijk letsel zou kunnen oplopen. Als uw auto uitgerust is met een
deactiveringsschakelaar voor de voorpassagiersairbag, bij het installeren van een
achterwaarts gericht kinderzitje op de voorpassagierszitting de schakelaar altijd in de
stand OFF zetten.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
2-31
Page 46 of 657

WAARSCHUWING
Vermijd het installeren van een voorwaarts gericht kinderzitje op de
voorpassagierszitting tenzij dit niet te vermijden is:
Bij een botsing kan de kracht van een airbag die wordt opgeblazen ernstig of dodelijk
letsel aan het kind toebrengen. Als het installeren van een voorwaarts gericht
kinderzitje op de voorpassagierszitting niet te vermijden is, de voorpassagierszitting
zover mogelijk naar achteren schuiven en er voor zorgen dat de
deactiveringsschakelaar van de voorpassagiersairbag in de stand OFF staat. Zie
Deactiveringsschakelaar van voorpassagiersairbag (pagina 2-53).
Laat een kind of iemand anders niet op of tegen een zijruit leunen van een auto met
zij- en gordijn-airbags:
Toestaan dat iemand op of tegen de zijruit leunt, tegen het gedeelte van de
voorpassagierszitting, de stijlen van de voor- en achterruit en de dakrand van waaruit
langs beide zijden de zij- en gordijn-airbags opgeblazen worden is gevaarlijk, ook als
er gebruik gemaakt wordt van een kinderzitje. De schok van een zij- of gordijn-airbag
die wordt opgeblazen kan ernstig of dodelijk letsel toebrengen aan een kind dat niet
goed op zijn plaats zit. Bovendien kunnen door het leunen op of tegen het voorportier
de zij- en gordijn-airbags geblokkeerd worden, waardoor de voordelen van de
aanvullende beveiliging ongedaan gemaakt worden. Bij een voor-airbag en de extra
zij-airbag die uit de voorstoelrugleuning komt, is de achterzitting altijd de beste plaats
voor kinderen. Let er in het bijzonder op dat een kind niet op of tegen de zijruit leunt,
ook niet als het kind zich in een kinderzitje bevindt.
Gebruik nooit meer dan één veiligheidsgordel voor meer dan één persoon
tegelijkertijd:
Het gebruik van één veiligheidsgordel voor meer dan één persoon tegelijkertijd is
gevaarlijk. Een veiligheidsgordel die op deze wijze wordt gebruikt kan de kracht van
de schok niet op de juiste manier spreiden en de twee passagiers zouden tegen elkaar
aan gedrukt kunnen worden en ernstig of mogelijk dodelijk letsel kunnen oplopen.
Gebruik nooit meer dan één veiligheidsgordel voor meer dan één persoon tegelijkertijd
en ga pas met de auto rijden wanneer alle inzittenden hun veiligheidsgordels op de
juiste wijze hebben omgedaan.
2-32
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
Page 47 of 657

WAARSCHUWING
Gebruik de spanriem en de spanriemverankering uitsluitend voor een kinderzitje:
Verankeringen voor kinderzitjes zijn bestemd om enkel bestand te zijn tegen de druk
zoals die door correct geïnstalleerde kinderzitjes wordt uitgeoefend. Onder geen
omstandigheden mogen deze verankeringen gebruikt worden voor de bevestiging van
veiligheidsgordels voor volwassenen, tuigjes of voor de bevestiging van andere
voorwerpen of uitrusting aan de auto.
Leid de spanriem altijd tussen de hoofdsteun en de rugleuning:
Het bevestigen van de spanriem bovenop de hoofdsteun is gevaarlijk. Bij een botsing
kan de spanriem van de hoofdsteun afglijden, waardoor het kinderzitje zou kunnen
losraken. Het kinderzitje zou van zijn plaats kunnen schuiven en het kind letsel
mogelijk met dodelijke afloop kunnen toebrengen.
OPGELET
Een veiligheidsgordel of een kinderzitje kan tijdens warm weer in een afgesloten auto
bijzonder heet worden. Om te voorkomen dat u of uw kind zich branden, deze
controleren alvorens u of uw kind deze aanraken.
OPMERKING
Uw Mazda is uitgerust met Isofix-ankers voor de bevestiging van originele en speciaal
door Mazda ontworpen kinderzitjes op de zitplaatsen van de achterzitting. Zie
“Kinderzitjes met Isofix-ankerbevestiging”, wanneer u deze ankers voor de bevestiging
van een kinderzitje gebruikt (pagina 2-44).
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje
2-33
Page 48 of 657

Installatie van kinderzitjes
qCategorieën kinderzitjes
OPMERKING
Vraag bij aankoop de fabrikant van het kinderzitje welk type kinderzitje voor uw kind en
voertuig het meest in aanmerking komt.
(Europa)
Kinderzitjes worden onderverdeeld in de volgende 5 groepen overeenkomstig de UNECE
44 bepaling.
Groep Leeftijd Gewicht
0 Tot 9 maanden oud Minder dan 10 kg
0
Tot 2 jaar oud Minder dan 13 kg
1 8 maanden tot 4 jaar oud 9 kg―18 kg
2 3 tot 7 jaar oud 15 kg―25 kg
3 6 tot 12 jaar oud 22 kg―36 kg
(Overige landen)
Houd u aan de in uw land geldende wettelijke bepalingen betreffende het gebruik van
kinderzitjes.
qSoorten kinderzitjes
(Europa)
In dit instruktieboekje worden
verklaringen gegeven voor met
veiligheidsgordels bevestigde kinderzitjes
voor de volgende drie meest gebruikte
soorten kinderzitjes: babyzitje, peuterzitje,
juniorenzitje.
OPMERKING
lDe installatiepositie wordt bepaald
door het type kinderzitje. Lees de
instrukties van de fabrikant en dit
instruktieboekje steeds nauwkeurig.
lAls gevolg van de verschillen in
ontwerp van kinderzitjes, autostoelen
en veiligheidsgordels, zijn niet alle
kinderzitjes geschikt voor gebruik in
alle zitposities. Alvorens een
kinderzitje aan te schaffen dient dit
getest te worden of dit geschikt is
voor de specifieke zitpositie (of
posities) in de auto waar u van plan
bent dit te gebruiken. Als een
voorheen aangeschaft kinderzitje niet
past, is het wellicht nodig een ander
aan te schaffen dat wel past.
2-34
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Kinderzitje