Page 337 of 657

OPMERKING
lBreng geen accessoires aan binnen het detectiebereik van de sensoren. Dit kan de
werking van het systeem hinderen.
lAfhankelijk van de soort hindernis en de omgevingscondities, kan het detectiebereik
van een sensor verminderd worden, of bestaat de kans dat de sensoren de hindernissen
niet kunnen opsporen.
lHet is mogelijk dat het systeem onder de volgende omstandigheden niet normaal
werkt:
lWanneer zich modder, ijs of sneeuw aan het sensorgedeelte heeft vastgehecht
(wanneer dit wordt verwijderd, werkt het systeem weer normaal).
lWanneer het sensorgedeelte is bevroren (wanneer het ijs ontdooid is, werkt het
systeem weer normaal).
lWanneer de sensor met een hand wordt afgedekt.lWanneer de sensor aan een krachtige schok is blootgesteld.lWanneer de auto buitengewoon scheef staat.lOnder buitengewoon hete of koude weersomstandigheden.lWanneer er met de auto over oneffenheden, op hellingen of op onverharde of met
gras bedekte wegen wordt gereden.
lAlles dat in de buurt van de auto ultrageluid voortbrengt, zoals de claxon van een
andere auto, het motorgeluid van een motorfiets, het luchtremgeluid van een
vrachtwagen of de sensoren van een andere auto.
lWanneer met de auto bij zware regenval wordt gereden of bij rijomstandigheden
die opspattend water veroorzaken.
lWanneer een in de handel verkrijgbare staafantenne of een antenne voor
zendapparatuur in de auto is geïnstalleerd.
lWanneer de auto in de richting gaat van een hoge of vierkante stoeprand.lWanneer de hindernis zich te dicht bij de sensor bevindt.
lHindernissen onder de bumper worden mogelijk niet opgespoord. Hindernissen die
lager zijn dan de bumper of smal zijn worden mogelijk in eerste instantie wel
opgespoord maar worden naarmate de auto de hindernis dichter nadert niet meer
opgespoord.
lHet is mogelijk dat de volgende soorten hindernissen niet opgespoord worden:
lDunne voorwerpen zoals kabel of touwlMaterialen die geluidsgolven gemakkelijk absorberen zoals katoen of sneeuwlHoekvormige voorwerpenlBijzonder lange voorwerpen, en die welke breed zijn aan de bovenzijdelKleine, korte voorwerpen
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
4-181
Page 338 of 657

OPMERKING
lLaat het systeem altijd inspecteren door een deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur als de bumpers een schok of stoot hebben gekregen, ook
bij een klein ongeluk. Als de sensoren een afwijking hebben, kunnen ze hindernissen
niet opsporen.
lHet is mogelijk dat er een storing is in het systeem als de zoemtoon niet werkt of als
het indikatielampje niet brandt wanneer de parkeerhulpsensorsschakelaar wordt
ingeschakeld. Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur.
lHet is mogelijk dat er een storing is in het systeem als de zoemtoon die een
systeemstoring aangeeft gehoord wordt en als het indikatielampje knippert. Raadpleeg
een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur.
lHet is mogelijk dat de zoemer die een storing in het systeem aangeeft niet wordt
gehoord als de omgevingstemperatuur buitengewoon laag is, of als er zich modder, ijs
of sneeuw aan het sensorgedeelte heeft vastgehecht. Verwijder alle vreemde
bestanddelen van het sensorgedeelte.
lRaadpleeg bij het monteren van een trekhaak een deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur.
qSensordetectiebereik
De sensoren kunnen hindernissen opsporen binnen het volgende bereik.
Detectiebereik van voorste sensor
Detectiebereik van voorste hoeksensorDetectiebereik van achterste
sensor Detectiebereik van achterste hoeksensorBEenheid: cm
A
D
CA: Ongeveer 50
B: Ongeveer 50
C: Ongeveer 100
D: Ongeveer 150
4-182
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
Page 339 of 657

qGebruik van het parkeerhulpsensorsysteem
De schakelaar kan geactiveerd worden wanneer het contact op ON staat, de keuzehendel in
een andere stand dan achteruit (R) staat en de rijsnelheid ongeveer 10 km/h of minder is.
Wanneer de parkeersensorschakelaar wordt ingedrukt, wordt een pieptoon gegeven, wordt
de hindernisdetectieaanduiding
íop het audioscherm getoond en gaat het indikatielampje
in de schakelaar branden.
Indikatielampje
OPMERKING
Als het systeem geannuleerd wordt, zal de werking ervan niet automatisch hersteld
worden wanneer de rijsnelheid tot 10 km/h of minder is afgenomen.
Voorwaarde voor sensordetectie
Het systeem kan gebruikt worden wanneer het contact op ON staat en de
parkeerhulpsensorschakelaar ingeschakeld is.
Het systeem zal vervolgens functioneren wanneer de keuzehendel in de achteruit (R) gezet
wordt.
De sensoren kunnen hindernissen opsporen onder de volgende omstandigheden:
Sensor Conditie
Voorste sensorDe keuzehendel staat in een stand behalve achteruit (R) en de rijsnelheid is ongeveer
10 km/h of minder.
Voorste hoeksensor De rijsnelheid is ongeveer 10 km/h of minder.
Achterste sensor De keuzehendel staat in de achteruit (R).
Achterste hoeksensorDe keuzehendel staat in de achteruit (R) en de rijsnelheid is ongeveer 10 km/h of
minder.
Het systeem wordt onder de volgende omstandigheden uitgeschakeld:
lDe parkeersensorschakelaar wordt ingedrukt terwijl de parkeersensor in werking is.
lDe rijsnelheid is 10 km/h of hoger.
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
4-183íBepaalde modellen.
Page 340 of 657
qHindernisdetectieaanduidingí
De positie van een sensor die een hindernis heeft bespeurd wordt aangeduid. De meter gaat
op verschillende punten branden, afhankelijk van de afstand naar de hindernis die door de
sensor bespeurd wordt.
Naarmate de auto een hindernis dichter nadert, gaat de zone in de meter dichter bij de auto
branden.
Bij voertuigen met het parkeersensorsysteem, wordt een type B meter op het scherm
getoond.
Voor Achter type A Achter type B
RechterhoeksensormeterRechterhoeksensormeterRechterhoeksensormeter
Linkerhoeksensormeter
Linkerhoeksensormeter
Linkerhoeksensormeter Voorste
sensormeterAchterste
sensormeter
Achterste sensormeter
4-184
Tijdens het rijden
íBepaalde modellen.
Parkeersensorsysteem
Page 341 of 657
Melding van systeemproblemen
Als er zich een van de problemen voordoet die in onderstaande tabel worden aangegeven,
wordt de bestuurder als volgt afhankelijk van het type systeem van het probleem op de
hoogte gesteld.
Detectieindikator
Oplossing
Voor/Achter type A Achter type B
Loszittende
verbinding
Er is mogelijk een defect in het
systeem. Laat uw auto zo spoedig
mogelijk door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur inspecteren.
Defect in het
systeem
Er is mogelijk een defect in het
systeem. Laat uw auto zo spoedig
mogelijk door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur inspecteren.
Bevriezing/verontreiniging
Het sensorgedeelte dat overeenkomt
met de getoonde
hindernisdetectieaanduiding is mogelijk
verontreinigd. Als het systeem zich niet
heeft hersteld, de auto door een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur laten
inspecteren.
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
4-185
Page 342 of 657
qParkeersensorwaarschuwingszoemer
Wanneer het systeem in werking is, klinkt de zoemer als volgt.Voorste sensor, achterste sensor
AfstanddetectiegebiedAfstand tussen het voertuig en de hindernis
Zoemtoon*1Voorste sensor Achterste sensor
Grootste afstandOngeveer 100 cm―60 cm
Ongeveer 150 cm―60 cm
Langzaam
onderbroken geluid
Grote afstandOngeveer 60―45 cm
Ongeveer 60―45 cm
Gematigd
onderbroken geluid
MiddenafstandOngeveer 45―35 cm
Ongeveer 45―35 cm
Snel onderbroken
geluid
Nabije afstandBinnen ongeveer 35 cm
Binnen ongeveer 35 cm
Continu geluid
*1 De snelheid van de onderbroken pieptonen neemt toe naarmate de auto de hindernis nadert.
4-186
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
Page 343 of 657
Voorste hoeksensor, achterste hoeksensor
AfstanddetectiegebiedAfstand tussen het voertuig en de hindernis
Zoemtoon
*1Voorste/achterste hoeksensor
Grote afstandOngeveer 50―38 cm
Gematigd onderbroken geluid
MiddenafstandOngeveer 38―25 cm
Snel onderbroken geluid
Nabije afstandBinnen ongeveer 25 cm
Continu geluid
*1 De snelheid van de onderbroken pieptonen neemt toe naarmate de auto de hindernis nadert.
OPMERKING
Als er gedurende 6 seconden of langer een hindernis bespeurd wordt, stopt de pieptoon
(behalve voor de nabije afstand zone). Als dezelfde hindernis bespeurd wordt in een
andere zone, klinkt de bijbehorende pieptoon.
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem
4-187
Page 344 of 657

qWanneer de waarschuwingsindikator/zoemer geactiveerd is
Het systeem stelt de bestuurder op de hoogte van een abnormale toestand door het
activeren van de zoemtoon en het indikatielampje.
Indikatielampje/zoemtoon Controle
Het indikatielampje gaat
knipperen wanneer de
parkeersensorschakelaar wordt
ingedrukt bij een rijsnelheid van
10 km/h of minder.Er is mogelijk een defect in het systeem. Laat uw auto zo spoedig mogelijk
door een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur
inspecteren.
De zoemtoon wordt niet
gehoord.Er is mogelijk een defect in het systeem. Laat uw auto zo spoedig mogelijk
door een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur
inspecteren.
Het onderbroken geluid van de
zoemer wordt vijfmaal gehoord.Verwijder alle vreemde bestanddelen van het sensorgedeelte. Als het systeem
zich niet heeft hersteld, de auto door een deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur laten inspecteren.
Een bepaalde
hindernisdetectieindikator wordt
continu getoond.Zie Hindernisdetectieaanduiding op pagina 4-184.
4-188
Tijdens het rijden
Parkeersensorsysteem