Page 137 of 657
lDruk op de elektrische
achterklepopener terwijl u de sleutel bij
u hebt.
De
waarschuwingsknipperlichtenzullen
tweemaal knipperen.
qWaarschuwingslabels voor anti-
diefstal beveiligingssysteem
De handschoenenkast van uw auto bevat
een waarschuwingslabel voor het anti-
diefstal beveiligingssysteem.
Het wordt door Mazda aanbevolen dit
label aan te brengen op de achterste
benedenhoek van een voorportierruit.
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
3-59
Page 138 of 657

Inrijden
Er is geen speciale inrijperiode
noodzakelijk. Echter het opvolgen van
enkele eenvoudige voorzorgsmaatregelen
gedurende de eerste 1000 km, kan het
motorrendement, het brandstofverbruik en
de levensduur van uw Mazda ten goede
komen.
lVoer het toerental van de motor niet te
hoog op.
lRijd niet gedurende langere tijd met
dezelfde snelheid, snel of langzaam.
lNiet gedurende langere tijd constant
met volgas of met hoge
motortoerentallen rijden.
lVermijd krachtig afremmen, behalve in
noodgevallen.
lVermijd het starten bij volgas.
lGeen aanhanger trekken.
Suggesties voor
brandstofbesparend gebruik
De manier waarop u uw Mazda gebruikt
bepaalt de afstand die u met een volle tank
kunt afleggen. Gebruik deze suggesties
om geld te helpen besparen op brandstof
en reparaties.
lLaat de motor niet langdurig stationair
draaien om op te warmen. Begin te
rijden, zodra de motor soepel draait.
lBespaar brandstof door snel
accelereren te vermijden.
lHoud u aan het schema van periodieke
onderhoudsbeurten (pagina 6-3) en laat
een deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur
inspecties en onderhoud uitvoeren.
lGebruik de airconditioning uitsluitend
indien dit noodzakelijk is.
lRijd langzaam tijdens het rijden op
slechte wegen.
lZorg er voor dat de banden steeds de
voorgeschreven spanning hebben.
lVervoer geen onnodig gewicht in de
auto mee.
lLaat uw voet tijdens het rijden niet op
het rempedaal rusten.
lZorg er voor dat de wielen steeds
correct uitgelijnd zijn.
lHoud bij het rijden met hoge snelheden
de ramen gesloten.
lNeem snelheid terug bij het rijden met
sterke zijwind of tegenwind.
3-60
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
Page 139 of 657

WAARSCHUWING
Nooit tijdens het afdalen van hellingen
de motor afzetten:
Het afzetten van de motor bij het
afdalen van hellingen is gevaarlijk. De
stuurbekrachtiging en de
rembekrachtiging zullen dan buiten
werking gesteld worden, hetgeen
beschadiging van het
aandrijfmechanisme tot gevolg kan
hebben. Verlies van de
stuurbekrachtiging of
rembekrachtiging kan tot een ongeluk
leiden.
Moeilijke rijomstandigheden
WAARSCHUWING
Wees uiterst voorzichtig als het nodig
is op een glad wegdek terug te
schakelen:
Het op een glad wegdek
terugschakelen naar de eerste
versnelling bij een handgeschakelde
versnellingsbak of naar een lage
versnelling bij een automatische
transmissie is gevaarlijk. Door de
plotselinge verandering in de
draaisnelheid van de banden kunnen
de banden gaan slippen. Dit kan er toe
leiden dat u de macht over het stuur
verliest en een ongeluk veroorzaakt.
Bij het rijden met zware regenval, sneeuw,
ijzel, door modder, zand of onder
soortgelijke gevaarlijke omstandigheden:
lRijd voorzichtig en neem extra
remafstand in acht.
lVermijd abrupt remmen en plotseling
draaien van het stuurwiel.
lHet rempedaal niet pompend
indrukken. Blijf het rempedaal
ingedrukt houden.
Zie het Anti-blokkeer remsysteem
(ABS) op pagina 4-130.
lIndien de auto vast is komen te zitten,
een lagere versnelling kiezen en
langzaam accelereren. Voorkom dat de
voorwielen gaan slippen.
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
3-61
Page 140 of 657

lGebruik zand, zout, sneeuwkettingen,
tapijten of plaats ander anti-slip
materiaal onder de voorwielen voor
meer aandrijfkracht bij het wegrijden
op een gladde ondergrond, zoals ijs of
opeengehoopte sneeuw.
OPMERKING
Gebruik uitsluitend sneeuwkettingen op
de voorwielen.
Vloermat
WAARSCHUWING
Zet de vloermatten met de
doorvoerbuisjes of de houders vast om
te voorkomen dat deze onder de
voetpedalen beklemd raken
(bestuurderszijde):
Gebruik van een vloermat die niet
goed is bevestigd is gevaarlijk
aangezien deze de bediening van het
gas- en rempedaal (bestuurderszijde)
zal hinderen wat een ongeluk kan
veroorzaken.
Gebruik enkel een vloermat die
overeenkomt met de vorm van de vloer
aan de bestuurderszijde en plaats deze
in de juiste richting.
Zet de vloermat vast met gebruik van
de doorvoerbuisjes of houders.
Er zijn diverse manieren om
vloermatten vast te zetten afhankelijk
van het gebruikte type, dus zet de mat
vast overeenkomstig het type.
Controleer na het aanbrengen van de
vloermat dat deze niet heen en weer of
van voren naar achteren schuift en dat
er voldoende ruimte is tussen de mat
en de gas- en rempedalen aan de
bestuurderszijde.
Nadat u voor schoonmaken of om een
andere reden de vloermat heeft
verwijderd, deze altijd weer stevig op
zijn plaats aanbrengen en daarbij de
zojuist vermelde voorzorgsmaatregelen
in acht nemen.
3-62
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
Page 141 of 657

WAARSCHUWING
Breng geen twee vloermatten bovenop
elkaar aan de bestuurderszijde aan:
Het aanbrengen van twee vloermatten
bovenop elkaar aan de
bestuurderszijde is gevaarlijk
aangezien de opsluitpennen enkel het
naar voren schuiven van één vloermat
kunnen voorkomen.
Losse vloermat(ten) kunnen de
bediening van de voetpedalen
hinderen en een ongeluk veroorzaken.
Wanneer u in de winter een zwaarder
type vloermat gebruikt, altijd de
oorspronkelijke vloermat verwijderen.
Bij het plaatsen van een vloermat, deze
bevestigen door de openingen of
sluitingen ervan op de uitsteeksels van de
opstaande klemmen te steken.
Op eigen kracht lostrekken
van de auto
WAARSCHUWING
Laat de wielen nooit met hoge
snelheid doordraaien en let er op dat
bij het aanduwen van de auto niemand
achter een wiel staat:
Het is gevaarlijk wanneer de auto is
vastgeraakt en u de wielen met hoge
snelheid laat doordraaien. De
draaiende band kan oververhit raken
en uit elkaar springen. Dit kan ernstig
letsel tot gevolg hebben.
OPGELET
Wanneer u te lang achter elkaar
probeert de auto op eigen kracht los te
trekken kan dit defekten aan de motor
of het aandrijfaggregaat of
beschadiging van de banden tot gevolg
hebben.
Als u de auto op eigen kracht moet
lostrekken uit sneeuw, zand of modder,
het gaspedaal een weinig indrukken en de
keuzehendel voorzichtig van 1 (D) naar R
verplaatsen.
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
3-63
Page 142 of 657

Rijden in de winter
Het wordt aanbevolen een nooduitrusting
mee te voeren. Handige daarvoor in
aanmerking komende hulpmiddelen zijn
bijvoorbeeld sneeuwkettingen, een
ruitenkrabber, een zakje met zand of zout,
een noodlamp, een kleine spade en
startkabels.
Laat de volgende punten door een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur verzorgen:
lZorg er voor dat de radiateur de juiste
hoeveelheid anti-vries bevat.
Zie Motorkoelvloeistof op pagina 6-29.
lControleer de toestand van de accu en
de kabels. Lage temperaturen
verminderen de capaciteit van elke
accu.
lGebruik een motorolie die geschikt is
voor de laagste
omgevingstemperaturen waarbij met de
auto wordt gereden (pagina 6-24).
lControleer het ontstekingssysteem op
losse aansluitingen en beschadiging.
lGebruik sproeiervloeistof met een anti-
vries oplosmiddel, maar gebruik geen
koelvloeistof of anti-vries uit het
koelsysteem (pagina 6-32).
lDe handrem niet bij vriesweer
gebruiken, aangezien deze kan
bevriezen. Schakel in plaats daarvan in
stand P bij een automatische
transmissie en in stand 1 of R bij een
handgeschakelde versnellingsbak.
Blokkeer de achterwielen.
lSneeuwresten op de voorruit zijn
gevaarlijk aangezien deze het uitzicht
kunnen belemmeren. Verwijder de
sneeuw alvorens te gaan rijden.
lOefen geen overmatige kracht uit op
een ruitenkrabber bij het verwijderen
van ijs of bevroren sneeuw van het
spiegelglas en de voorruit.
lGebruik nooit warm of heet water voor
het verwijderen van sneeuw of ijs van
ruiten en spiegels aangezien dit barsten
in het glas kan veroorzaken.
lAls sneeuw of ijs zich op de
remonderdelen heeft vastgezet, kan dit
een nadelige invloed op de remwerking
hebben. Rijd in een dergelijke situatie
langzaam, laat het gaspedaal los en trap
het rempedaal enkele malen licht in
totdat de remwerking weer normaal
wordt.
qSneeuwbanden
WAARSCHUWING
Gebruik uitsluitend banden van
dezelfde maat en soort
(sneeuwbanden, radiaalbanden of
niet-radiaalbanden) op alle vier
wielen:
Gebruik van banden van een
verschillende maat of soort is
gevaarlijk. De bestuurbaarheid van
uw auto kan daardoor bijzonder
nadelig beïnvloed worden, hetgeen tot
ongelukken kan leiden.
OPGELET
Controleer de geldende bepalingen
alvorens spijkerbanden aan te brengen.
3-64
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
Page 143 of 657

Gebruik sneeuwbanden op alle vier
wielen
De maximum toegestane snelheid voor
uw sneeuwbanden of de wettelijk
bepaalde snelheidsbeperkingen niet
overschrijden.
Europa
Kies wanneer u sneeuwbanden gaat
gebruiken de voorgeschreven maat en
bandenspanning (pagina 9-10).
qSneeuwkettingen
Informeer naar de plaatselijke bepalingen
alvorens sneeuwkettingen te gaan
gebruiken.
OPGELET
lHet gebruik van sneeuwkettingen
kan de bestuurbaarheid van de auto
nadelig beïnvloeden.
lRijd nooit sneller dan 50 km/h of de
door de kettingfabrikant aanbevolen
snelheid, naargelang welke snelheid
lager is.
lRijd voorzichtig en vermijd
oneffenheden en gaten in het wegdek
en het maken van scherpe bochten.
lVoorkom het blokkeren van de
wielen door te sterk afremmen.
lProbeer nooit een sneeuwketting aan
te brengen op het noodreservewiel,
aangezien dit beschadiging van de
auto en de band tot gevolg kan
hebben. Uw auto is niet uitgerust
met een van fabriekswege uitgerust
noodreservewiel.
OPGELET
lGebruik geen sneeuwkettingen op
wegen die vrij zijn van sneeuw of ijs.
Hierdoor kunnen de banden en de
sneeuwkettingen beschadigd
worden.
lAluminium velgen kunnen door het
gebruik van sneeuwkettingen bekrast
of anderszins beschadigd worden.
OPMERKING
Als uw auto uitgerust is met een
bandenspanningcontrolesysteem,
bestaat de kans dat bij het gebruik van
sneeuwkettingen het systeem niet
correct functioneert.
Installeer de sneeuwkettingen enkel op de
voorbanden.
Gebruik geen sneeuwkettingen op de
achterbanden.
Kiezen van de juiste sneeuwkettingen
(Europa)
Mazda geeft de voorkeur aan het gebruik
van kettingen met zeshoekige stalen
spanringen. Kies het juiste type
overeenkomstig uw bandenmaat.
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
3-65
Page 144 of 657
Bandenmaat Sneeuwketting
225/55R19 Zeshoekig type
225/65R17 Zeshoekig type
OPMERKING
Alhoewel Mazda de voorkeur geeft aan
het gebruik van kettingen met
zeshoekige stalen spanringen, mogen
alle soorten kettingen worden gebruikt
die binnen de aangegeven
montagespecificaties vallen.
Montagespecificatie (Europa)
Bij het aanbrengen van de
sneeuwkettingen dient de afstand tussen
het bandprofiel en de ketting zich binnen
de voorgeschreven limieten te bevinden
zoals aangegeven in onderstaande tabel.
Afstand [Eenheid: mm]
AB
Max. 13 Max. 13
ZijaanzichtAanzicht in doorsnedeBand
A
B
Aanbrengen van sneeuwkettingen
1. Breng de sneeuwkettingen zo strak
mogelijk op de voorbanden aan. Volg
daarbij steeds de instructies van de
fabrikant.2. Na het rijden van 1/2―1kmde
sneeuwkettingen opnieuw strak
aantrekken.
3-66
Alvorens te gaan rijden
Rijtips