Page 137 of 297

133
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
SBR-SYSTEEM
(Seat Belt Reminder)
Dit akoestische waarschuwingssysteem waarschuwt, samen met
het knipperende lampje
der en de passagier als de veiligheidsgordel niet is omgelegd.
fig. 95A0K0075m
Op enkele uitvoeringen is boven de binnenspiegel ook een paneel
fig. 95 aanwezig (als alternatief voor de waarschuwingslampjes op
het instrumentenpaneel) dat de passagiers op de zitplaatsen voor
en achter via een zichtbaar en akoestisch signaal waarschuwt als
ze hun veiligheidsgordels niet hebben omgelegd.
Voor permanente uitschakeling dient u zich tot het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk te wenden. Het SBR-systeem kan alleen via het Se-
tup-menu van het display weer worden geactiveerd (zie het hoofd-
stuk “Wegwijs in uw auto”).
De lampjes kunnen een rode of groene kleur hebben en werken
als volgt (fig. 95):
❍1 = zitplaats linksvoor (geeft de status voor de bestuurder aan
bij uitvoeringen met stuur links)
❍2 = zitplaats linksachter (passagier)
❍3 = zitplaats middenachter (passagier)
❍4 = zitplaats rechtsachter (passagier)
❍5 = zitplaats rechtsvoor (geeft de status voor de passagier aan
bij uitvoeringen met stuur links)
Page 138 of 297

134
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Zitplaatsen voor
(lampje nr. 1=bestuurder en nr. 5=passagier)
Bestuurder
Als alleen de bestuurder in de auto zit en de veiligheidsgordel is
niet omgelegd, dan start, als sneller dan 20 km/h wordt gere-
den of als langer dan 5 seconden een snelheid wordt aangehou-
den tussen 10 km/h en 20 km/h, er een waarschuwingscyclus
voor de zitplaatsen voor (de eerste 6 seconden een ononderbro-
ken akoestisch signaal en vervolgens nog een “beep” van 90 se-
conden en gaat het lampje knipperen). Als de cyclus is beëindigd,
blijven de lampjes constant branden totdat de motor wordt uitge-
zet. Het akoestische signaal stopt onmiddellijk en het lampje wordt
groen zodra de veiligheidsgordel aan bestuurderszijde is omgelegd.
Als de veiligheidsgordel tijdens het rijden weer wordt losgemaakt,
klinkt opnieuw het akoestische signaal en gaat het lampje weer
rood knipperen zoals hiervoor beschreven.
Passagier
Dezelfde situatie geldt voor de passagier voor, met als verschil
dat het lampje groen gaat branden en het akoestische signaal
ook wordt onderbroken als de passagier de auto verlaat.
In het geval dat beide veiligheidsgordels voor kort na elkaar wor-
den losgemaakt bij een rijdende auto, heeft het akoestische sig-
naal betrekking op de gordel die het laatst is losgemaakt, terwijl
de twee lampjes onafhankelijk van elkaar werken.
Zitplaatsen achter (lampje nr. 2, nr. 3 en nr. 4)
Bij de achterzitplaatsen is er alleen een signalering als een van de
gordels wordt losgemaakt (knipperend rood lampje). In deze situ-
atie gaat het rode lampje van de losgemaakte gordel ongeveer
30 seconden knipperen. Bovendien klinkt er een akoestisch signaal.
Als er meer gordels worden losgemaakt, begint en eindigt het knip-
peren voor elk van de rode lampjes apart. Het lampje wordt groen
als de betreffende veiligheidsgordel weer wordt omgelegd.
Circa 30 seconden na de laatste signalering doven de lampjes (rood
of groen) van de zitplaatsen achter ongeacht de status van de gordel.
BELANGRIJKE TIPS
Als de contactsleutel op stand MAR wordt gedraaid, dan blijven
alle lampjes gedoofd als de veiligheidsgordels (voor en achter)
reeds zijn omgelegd.
Alle lampjes gaan branden op het moment dat ten minste een om-
gelegde gordel wordt losgemaakt of omgekeerd.
Page 139 of 297

135
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
GORDELSPANNERS
De veiligheidsgordels voor zijn voorzien van gordelspanners. Dit
systeem trekt bij een heftige frontale botsing de gordel enige cen-
timeters aan. Op deze wijze worden de inzittenden veel beter op
hun plaats gehouden en wordt de voorwaartse beweging beperkt.
Als de gordelspanners hebben gewerkt, dan is dit herkenbaar aan
een gordel die naar de rolautomaat is teruggetrokken.
De auto is bovendien uitgerust met een tweede gordelspanner (ter
hoogte van de dorpel): een ingekorte metalen kabel geeft aan dat
het systeem in werking is getreden.
Tijdens de werking van de gordelspanner kan er een beetje rook
ontsnappen. Deze rook is niet schadelijk en duidt niet op brand.
BELANGRIJK Voor een maximale bescherming door de gordel-
spanner moet de veiligheidsgordel zo worden omgelegd dat hij
goed aansluit op borst en bekken.
De gordelspanner behoeft geen enkel onderhoud of smering: elke
verandering van de oorspronkelijke staat zal de doelmatigheid ver-
minderen. Als de gordelspanner door extreme natuurlijke omstan-
digheden (bijv. overstromingen en vloedgolven) met water en mod-
der in contact is geweest, dan moet de spanner worden vervangen.
TREKKRACHTBEGRENZERS
Om de bescherming van de inzittenden bij een ongeval te vergro-
ten, zijn de oprolautomaten van de gordels voor voorzien van trek-
krachtbegrenzers die tijdens een frontale aanrijding de piekbelas-
ting op de borst en schouders beperken.
De gordelspanner werkt slechts eenmaal. Als de gor-
delspanners hebben gewerkt, moet u zich tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk wenden om de span-
ners te laten vervangen. De geldigheid van het systeem
staat vermeld op een plaatje dat zich in het dashboardkastje
bevindt: laat voor het verstrijken van deze termijn het sys-
teem door het Alfa Romeo Servicenetwerk vervangen.
Werkzaamheden waarbij stoten, sterke trillingen
of verhitting (maximaal 100 °C gedurende ten
hoogste 6 uur) optreden, kunnen de gordelspan-
ners beschadigen of activeren: bij die omstandigheden ho-
ren niet trillingen die voortgebracht worden door een slecht
wegdek of door contacten met kleine obstakels zoals trot-
toirs. Wendt u altijd tot de Alfa Romeo Servicenetwerk.
Page 140 of 297

136
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De gordelband mag nooit gedraaid zijn. Het diagonale gordelgedeelte
moet via het midden van de schouder schuin over de borst liggen.
Het horizontale gordelgedeelte moet over het bekken fig. 97 en niet
over de buik liggen. Gebruik geen voorwerpen (wasknijpers, klem-
men enz.) die een goed aansluiten van de gordel op het lichaam
verhinderen.
fig. 97A0K0012m
Voor maximale veiligheid moet u de rugleuning
rechtop zetten, tegen de leuning aan gaan zitten en
de gordel goed laten aansluiten op borst en bekken.
Draag altijd veiligheidsgordels zowel voor als achter in de
auto! Rijden zonder veiligheidsgordels vergroot het risico
op ernstig letsel of dodelijke afloop bij een ongeval.
ALGEMENE OPMERKINGEN OVER
HET GEBRUIK VAN VEILIGHEIDSGORDELS
Houdt u aan de wettelijke voorschriften met betrekking tot het ver-
plichte gebruik van de veiligheidsgordels (en maak de inzittenden
hierop attent). Leg de veiligheidsgordel altijd om voordat u vertrekt.
Ook zwangere vrouwen moeten een gordel dragen: ook voor hen
(zowel voor de aanstaande moeder als het kind) is de kans op let-
sel bij een ernstig ongeval kleiner als ze een gordel dragen.
Uiteraard moeten zwangere vrouwen het onderste deel van de gor-
del meer naar beneden omleggen, zodat de gordel over het bek-
ken en onder de buik langs loopt fig. 96.
fig. 96A0K0011m
Page 141 of 297

137
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Iedere gordel dient slechts ter bescherming van een enkel persoon:
gebruik de gordel niet voor een kind dat bij een volwassene op schoot
zit, waarbij de gordel beiden zou moeten beschermen fig. 98. Plaats
bovendien geen enkel voorwerp tussen de gordel en het lichaam van
een inzittende.
HOE U DE VEILIGHEIDSGORDELS
IN OPTIMALE STAAT HOUDT
❍Zorg dat de gordel goed uitgetrokken en niet gedraaid is; con-
troleer ook of de oprolautomaat zonder haperingen werkt;
❍vervang de gordels na een ongeval, ook al zijn ze ogenschijnlijk
niet beschadigd. Vervang de gordels ook als de gordelspanners
in werking zijn geweest;
❍u kunt de gordels met de hand wassen met warm water en
een neutrale zeep; spoel ze uit en laat ze in de schaduw dro-
gen. Gebruik geen bijtende, blekende of kleurende middelen.
Vermijd het gebruik van alle chemische producten die het weef-
sel van de gordel kunnen aantasten;
❍voorkom dat vocht in de oprolautomaat komt: de werking
van de oprolautomaten is alleen gegarandeerd, als ze niet
nat zijn geweest;
❍vervang de gordels bij tekenen van slijtage of beschadigingen.
fig. 98A0K0013m
Het is streng verboden onderdelen van de veilig-
heidsgordels of gordelspanners te demonteren of
open te maken. Werkzaamheden aan de veilig-
heidsgordels en gordelspanners moeten worden uitge-
voerd door gekwalificeerd personeel. Wendt u altijd tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Als de gordel aan een zware belasting wordt bloot-
gesteld (bijvoorbeeld tijdens een ongeval), dan
moet de gordel samen met de verankeringen, be-
vestigingspunten en de eventueel gemonteerde gordel-
spanners worden vervangen. Ook als de schade niet zicht-
baar is, dan kan de gordel toch verzwakt zijn.
Page 142 of 297

138
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KINDEREN VEILIG VERVOEREN
Voor optimale bescherming bij een ongeval moeten alle inzitten-
den zittend reizen en beschermd worden door goedgekeurde vei-
ligheidssystemen. Dit geldt met name voor kinderen. Dit is een wet-
telijk voorschrift volgens richtlijn 2003/20/EU in alle lidstaten van
de Europese Unie. Het hoofd van kleine kinderen is in verhouding
met de rest van het lichaam groter en zwaarder dan dat van vol-
wassenen, terwijl spieren en botstructuur nog niet volledig zijn ont-
wikkeld. Daarom moeten kleine kinderen door andere systemen
beschermd worden dan door de veiligheidsgordels.
De resultaten van het onderzoek over de optimale bescherming
van kleine kinderen zijn opgenomen in de Europese ECE/R44-voor-
schriften die wettelijk verplicht zijn. De systemen zijn onderverdeeld
in vijf groepen:
Groep 0 gewicht tot 10 kg
Groep 0+ gewicht tot 13 kg
Groep 1 gewicht: 9-18 kg
Groep 2 gewicht: 15-25 kg
Groep 3 gewicht: 22-36 kg
Alle systemen moeten zijn voorzien van de typegoedkeuring en
van een goed vastgehecht plaatje met het controlemerk, dat ab-
soluut niet mag worden verwijderd. Kinderen met een lengte van
meer dan 1,50 m worden, met betrekking tot de veiligheidssys-
temen, gelijkgesteld met volwassenen en moeten dan ook nor-
maal de veiligheidsgordels omleggen.
Als het absoluut noodzakelijk is een kind op de pas-
sagiersstoel voor te vervoeren, in een kinderzitje
dat achterstevoren is geplaatst, moeten de airbags
aan passagierszijde worden uitgeschakeld (fron-
tairbag en zij-airbag voor de bescherming van borst-
kas/bekken (sidebag) in het Setup-menu. Controleer direct
of de airbags daadwerkelijk zijn uitgeschakeld: het waar-
schuwingslampje
“op het instrumentenpaneel moet con-
tinu branden. Bovendien moet de stoel zo ver mogelijk naar
achteren zijn geschoven om te voorkomen dat het kinder-
zitje eventueel in aanraking komt met het dashboard.
In het Alfa Romeo Lineaccessori-programma zijn kinderzitjes op-
genomen voor elke gewichtsgroep. Deze zijn speciaal ontworpen
en ontwikkeld voor de Alfa Romeo-modellen.
Monteer absoluut geen kinderzitje achterstevoren
op de passagiersstoel voor als de airbag aan pas-
sagierszijde is ingeschakeld. Als bij een ongeval de
airbag in werking treedt (opblaast), kan dit ernstig letsel
en zelfs de dood tot gevolg hebben, ongeacht de zwaarte
van het ongeluk. Wij raden u aan kinderen altijd in een kin-
derzitje op de zitplaatsen achter te vervoeren, omdat die
plaatsen bij een ongeval de meeste bescherming bieden.
Page 143 of 297

139
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
“UNIVERSEEL”
KINDERZITJE MONTEREN
(met de veiligheidsgordels)
GROEP 0 en 0+ fig. 99
Kinderen tot 13 kg moeten in babyzitjes worden vervoerd die
achterstevoren zijn geplaatst, waardoor het achterhoofd wordt
gesteund en bij plotseling remmen de nek niet wordt belast. Het
babyzitje moet op zijn plaats worden gehouden door de veilig-
heidsgordel van de auto, zoals in de afbeelding is aangegeven,
en het kind moet op zijn beurt worden beschermd door de gordel
van het wiegje zelf.
fig. 99A0K0014mfig. 100A0K0129m
De afbeeldingen dienen alleen ter illustratie van
de bevestiging. Houdt u voor de montage van het
kinderzitje aan de instructies. De fabrikant is ver-
plicht deze instructies bij te leveren.
GROEP 1 fig. 100
Kinderen met een gewicht tussen 9 en 18 kg moeten worden ver-
voerd in een kinderzitje dat naar voren is gekeerd.
Er zijn ook kinderzitjes met Isofix-beugels die ste-
vig aan de stoel kunnen worden bevestigd, zon-
der gebruik te maken van de veiligheidsgordels
van de auto.
Page 144 of 297
140
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
GROEP 2 fig. 101
Kinderen met een gewicht tussen 15 en 25 kg kunnen direct door
de veiligheidsgordels van de auto worden beschermd. Kinderen
moeten zo in de kinderzitjes worden geplaatst, dat het diagonale
gordelgedeelte schuin over de borst en niet langs de nek ligt. Het
horizontale gordelgedeelte moet over het bekken en niet over
de buik van het kind liggen.
GROEP 3 fig. 102
Voor kinderen met een gewicht tussen 22 en 36 kg bestaan er ver-
hogingen die het correcte gebruik van de veiligheidsgordel moge-
lijk maken. In fig. 102 wordt een voorbeeld gegeven van de juis-
te positie van het kind op de achterbank.
fig. 101A0K0016mfig. 102A0K0017m
De afbeeldingen dienen alleen ter illustratie van
de bevestiging. Houdt u voor de montage van het
kinderzitje aan de instructies. De fabrikant is ver-
plicht deze instructies bij te leveren.