Page 65 of 297

61
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
AIRCONDITIONING (koelen)
Ga voor het koelen als volgt te werk:
❍draai knop A in het blauwe vlak;
❍schakel de luchtrecirculatie in door op knop F te drukken (rin-
glampje rondom de knop brandt);
❍draai knop E in stand r;
❍druk op knop B om de airconditioning in te schakelen en draai
knop C ten minste in stand 1 (1esnelheid); draai voor een snel-
le koeling knop C in stand 6 (maximale aanjagersnelheid).
Regeling van de koeling
❍draai knop A naar rechts voor verhoging van de temperatuur;
❍druk op knop F om de luchtrecirculatie uit te schakelen (rin-
glampje rondom de knop gedoofd);
❍draai de knop C voor verlaging van de aanjagersnelheid.
VERWARMING VAN HET INTERIEUR
Ga voor een snelle verwarming als volgt te werk:
❍draai knop A in het rode vlak;
❍druk op knop F om de luchtrecirculatie in te schakelen;
❍draai knop E in stand s;
❍draai knop C in stand 6 (maximale aanjagersnelheid).
Stel vervolgens de knoppen in om het gewenste comfort te hand-
haven en druk op knop F om de luchtrecirculatie uit te schakelen
(ringlampje rondom de knop gedoofd); hierdoor wordt voorkomen
dat de ruiten beslaan.
BELANGRIJK Bij een koude motor duurt het enige minuten voordat
een snelle verwarming mogelijk is.
Page 66 of 297

62
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
SNELLE ONTWASEMING/ONTDOOIING
(functie MAX-DEF)
Met deze functie schakelt de automatische ontwaseming/
ontdooiing in van de: ruiten voor (voorruit en zijruiten), verwarmde
ruitensproeiermonden, verwarmde buitenspiegels.
Zet voor inschakeling van deze functie, draaiknop E op het symbool
„Defrosting” (ontdooiing) aangegeven met het symbool
-.
De handbediende airconditioning schakelt automatisch de volgen-
de configuratie in:
❍het symbool voor ontdooien -verandert van rood in oranje
(om aan te geven dat de functie is ingeschakeld);
❍de achterruitverwarming (en alle andere ontwasemingssyste-
men van de auto) worden ingeschakeld. Het ringlampje rond-
om de knop
(gaat branden om aan te geven dat de functie
is ingeschakeld;
❍de luchtopbrengst wordt op de maximale snelheid ingescha-
keld (6);
❍de luchtrecirculatie wordt, indien gesloten, geopend (ringlampje
rondom de knop dooft);
❍de menging van warme/koude lucht wordt op „maximale ver-
warming” ingeschakeld;
❍de hulpverwarming (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
wordt ingeschakeld;
❍de compressor wordt ingeschakeld (het betreffende ringlamp-
je gaat branden om aan te geven dat de aircofunctie is inge-
schakeld).
Beslaan van de ruiten voorkomen
De airconditioning is zeer bruikbaar om het beslaan van de ruiten
te voorkomen bij een hoge luchtvochtigheid.
Als het buiten extreem vochtig is en/of bij regen en/of bij grote
verschillen in interieur- en buitentemperatuur, raden wij u de vol-
gende procedure aan om het beslaan van de ruiten te voorkomen:
❍draai knop A in het rode vlak;
❍druk op knop F om de luchtrecirculatie uit te schakelen (rin-
glampje rondom de knop gedoofd);
❍draai knop E in stand – met de mogelijkheid om stand u(B-fig. 38a) in te schakelen als de ruiten niet zijn beslagen;
❍draai knop C op de 2esnelheid.
Page 67 of 297

63
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ONTWASEMING/ONTDOOIING ACHTERRUIT
Druk op de knop D (() om deze functie in of uit te schakelen.
De functie wordt in ieder geval na 20 minuten automatisch uit-
geschakeld. Als u op knop
(drukt (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten), wordt ook de verwarming van de buitenspiegels
en de ruitensproeiermonden (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
ingeschakeld.
BELANGRIJK Plak geen stickers of andere plaatjes op de elektrische
weerstandsdraden aan de binnenzijde van de achterruit, om be-
schadiging van de achterruitverwarming te voorkomen.
LUCHTRECIRCULATIE INSCHAKELEN
Druk op knop F (v) zodat het ringlampje rondom de knop gaat
branden. Het verdient aanbeveling om de luchtrecirculatie in te
schakelen in de file of in tunnels. Hiermee wordt voorkomen dat
vervuilde lucht het interieur bereikt.
Het is niet raadzaam dit systeem langdurig te laten werken, om-
dat anders, vooral als u met meerdere personen in de auto zit,
de kans aanzienlijk toeneemt dat de ruiten beslaan.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie kunnen, afhankelijk van
de werking van het systeem („verwarming” of „koeling”), de ge-
wenste omstandigheden sneller bereikt worden. Het is echter niet
raadzaam deze functie in te schakelen op regenachtige of koude
dagen, omdat dan de ruiten aan de binnenzijde aanzienlijk snel-
ler kunnen beslaan.
LUCHTVERDELING INSTELLEN
Draai aan draaiknop E-fig. 38 om handmatig één van de 4 mo-
gelijke verdelingen van de lucht naar het interieur te kiezen:
xLuchtstroom naar de luchtroosters van de voorruit en de zij-
ruiten voor voor ontdooiing/ontwaseming van de ruiten.
sLuchtstroom naar de luchtroosters van de beenruimte voor en
achter. Deze luchtverdeling zorgt voor een snelle verwarming
van het interieur.
yLucht verdeeld over de luchtroosters voor en achter, de lucht-
roosters in het midden en aan de zijkant van het dashboard,
het luchtrooster achter en de luchtroosters voor ontwase-
ming/ontdooiing van de voorruit en zijruiten voor.
rLuchtstroom naar de luchtroosters in het midden en aan de
zijkant van het dashboard (lichaam passagier).
Page 68 of 297

64
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
START&STOP
Handbediende airconditioning
Als de Start&Stop-functie is geactiveerd (motor uit als de snel-
heid van de auto nul is), dan handhaaft het systeem de luchtop-
brengst die de gebruiker heeft ingesteld. Onder deze omstandig-
heden is de koeling of verwarming van het interieur niet
gegarandeerd omdat de compressor en de waterpomp van de mo-
tor stilstaan. Om voorkeur te geven aan de werking van de kli-
maatregeling kan de Start&Stop-functie m.b.v. de betreffende toets
op het dashboard worden uitgeschakeld.
OPMERKINGBij extreme klimatologische omstandigheden
wordt aangeraden het gebruik van de Start&Stop-functie te be-
perken, zodat wordt voorkomen dat de compressor doorlopend uit-
en inschakelt, waardoor de ruiten sneller kunnen beslaan en er
vochtophopingen kunnen ontstaan, waardoor een onaangename
geur in het interieur kan dringen.
ONDERHOUD VAN HET SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning 1 keer per maand gedu-
rende 10 minuten in. Laat voor het zomerseizoen de werking van
de airconditioning door het Alfa Romeo Servicenetwerk controleren.
A0K0083m
Er zijn nog 4 andere standen (zie het schema hieronder):
v(Stand A) Lucht uit de luchtroosters in het midden en aan
de zijkant van het dashboard, het luchtrooster achter en de
luchtroosters voor het ontdooien/ontwasemen van de voor-
ruit en de zijruiten voor. Deze luchtverdeling zorgt voor een
goede ventilatie van het interieur en voorkomt het eventue-
le beslaan van de ruiten.
u(Stand B) Verdeling van de luchtstroom tussen de luchtroos-
ters in de beenruimten en de luchtroosters voor ontwase-
ming/ontdooiing van de voorruit en zijruiten voor. Deze lucht-
verdeling zorgt voor een goede verwarming van het interieur
en voorkomt het eventuele beslaan van de ruiten.
w(Stand C) Lucht uit de luchtroosters in de beenruimte (war-
mere lucht), de luchtroosters in het midden en aan de zijkant
van het dashboard en het luchtrooster achter (koelere lucht).
-(Stand D) Inschakeling automatische ontwaseming/ontdooiing
(zie beschrijvingen op de vorige pagina’s).
fig. 38a
Page 69 of 297

65
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
AUTOMATISCHE KLIMAATREGELING MET GESCHEIDEN REGELING
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
A0K0056mfig. 39
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 39
A Draaiknop voor regelen temperatuur bestuurderszijde;
B drukknop voor in- en uitschakelen luchtrecirculatie;
C drukknop voor in-/uitschakelen aircocompressor;
D drukknop voor in-/uitschakelen achterruitverwarming;
E drukknop voor in-/uitschakelen airconditioning;
F draaiknop voor regeling aanjagersnelheid;
G Lampje aanjagersnelheid;H drukknoppen voor instelling luchtverdeling;
I drukknop voor inschakelen functie MAX-DEF (snelle ontdooi-
ing/ontwaseming voorruit en zijruiten voor), verwarmde ach-
terruit en verwarmde buitenspiegels (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten);
L Draaiknop voor regelen temperatuur passagierszijde;
M drukknop voor inschakelen functie MONO (voor gelijkstellen
ingestelde temperaturen) bestuurder/passagier;
N drukknop voor inschakelen functie AUTO (automatische wer-
king).
Page 70 of 297

66
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als handmatig een functie wordt aangepast, blijven de andere func-
ties echter automatisch geregeld. De luchtopbrengst in het interi-
eur is onafhankelijk van de snelheid van de auto, omdat de lucht-
opbrengst elektronisch geregeld wordt door de aanjager. De
luchttemperatuur in het interieur wordt altijd automatisch geregeld
op basis van de ingestelde temperatuur op het display (behalve
als het systeem is uitgeschakeld of onder enkele omstandighe-
den als de compressor is uitgeschakeld).
De volgende functies kunnen handmatig worden ingesteld en ge-
wijzigd:
❍luchttemperatuur bestuurderszijde/passagierszijde voor;
❍aanjagersnelheid (traploze regeling);
❍luchtverdeling in 7 standen;
❍inschakelen van de compressor;
❍snelle ontwaseming/ontdooiing;
❍luchtrecirculatie;
❍achterruitverwarming;
❍uitschakelen van het systeem.
BESCHRIJVING
Automatische airco regelt de temperatuur in de cockpit Bizone op
twee gebieden: bestuurder en passagier zijde kant. Het systeem
houdt het comfort in het interieur constant en compenseert even-
tuele wijzigingen in de weersomstandigheden buiten.
OPMERKINGVoor een optimaal comfort is de adviestempera-
tuur 22 °C.
De automatisch gecontroleerde parameters en functies zijn:
❍luchttemperatuur bij de luchtroosters aan bestuurderszij-
de/passagierszijde voor;
❍luchtverdeling via de luchtroosters aan bestuurderszij-
de/passagierszijde voor;
❍aanjagersnelheid (traploze regeling van de luchtstroom);
❍inschakeling van de compressor (voor koelen en drogen van
de lucht);
❍luchtrecirculatie.
Deze functies kunnen handmatig worden gewijzigd, d.w.z. dat u
het systeem kunt regelen door naar wens een of meer functies te
selecteren en te wijzigen. Op deze manier worden de functies die
handmatig zijn gewijzigd niet langer automatisch door het systeem
geregeld. Het systeem grijpt alleen in om veiligheidsredenen.
De handmatige instellingen hebben altijd voorrang boven de au-
tomatische instellingen en blijven in het geheugen opgeslagen
totdat de knop AUTO wordt ingedrukt, behalve in de gevallen dat
het systeem om veiligheidsredenen ingrijpt.
Het klimaatregelsysteem meet de interieurtem-
peratuur m.b.v. een sensor voor de gemiddelde
stralingswarmte onder een kapje op de binnen-
spiegel; als de meetconus van deze sensor wordt afgedekt
door een willekeurig voorwerp, dan kan het klimaatre-
gelsysteem niet optimaal werken.
Page 71 of 297

67
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
TEMPERATUUR INSTELLEN
Draai de knoppen A of L naar rechts of naar links om de lucht-
temperatuur respectievelijk in het gedeelte linksvoor (draaiknop
A) en rechtsvoor (draaiknop L) van het interieur te regelen.
De ingestelde temperaturen worden weergegeven op het display.
Druk op de knop MONO om de luchttemperatuur in beide zones
gelijk te stellen.
Draai de knop L om terug te keren naar de gescheiden tempera-
tuurregeling in de twee zones.
Als u de knoppen helemaal naar rechts of links draait, wordt res-
pectievelijk de functie HI (maximale verwarming) of LO (maxi-
male koeling) ingeschakeld. Voor het uitschakelen van deze func-
ties moet u de temperatuurknop draaien en de gewenste
temperatuur instellen.
AIRCONDITIONING INSCHAKELEN
Het systeem kan op verschillende manieren worden ingeschakeld:
wij raden u echter aan de AUTO-knop in te drukken en de draai-
knoppen te draaien om de gewenste temperatuur in te stellen.
Op deze wijze regelt het systeem de temperatuur, de luchthoe-
veelheid, de luchtverdeling in het interieur, de recirculatiefunctie en
het inschakelen van de aircocompressor volledig automatisch.
Tijdens de volledig automatische werking van het systeem kunt
u op ieder moment de ingestelde temperaturen, de luchtverdeling
en de aanjagersnelheid wijzigen m.b.v. de desbetreffende knop-
pen: het systeem zal automatisch de eigen instellingen wijzigen
en aanpassen aan de nieuwe instellingen.
Als tijdens de volledig automatische werking (AUTO) de luchtver-
deling en/of de luchtopbrengst gewijzigd worden en/of de in-
schakeling van de compressor en/of de recirculatie, dan verdwijnt
het opschrift AUTO.
Op deze manier blijft het systeem alle functies automatisch rege-
len, behalve de functies die handmatig zijn gewijzigd. De aanja-
gersnelheid is voor alle zones in het interieur gelijk.
Page 72 of 297

68
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als de AUTO-stand is ingeschakeld, wordt automatisch de lucht-
verdeling geregeld; de lampjes op de knoppen H zijn gedoofd.
De luchtverdeling, als deze handmatig is ingesteld, wordt aange-
geven door een brandend lampje op de geselecteerde knoppen.
Als een gecombineerde functie is ingesteld en er een knop wordt
ingedrukt, dan wordt ook de functie van die knop ingeschakeld.
Als daarentegen een knop van een reeds ingestelde functie wordt
ingedrukt, dan wordt die functie uitgeschakeld (het betreffende
lampje dooft). Voor het hervatten van de automatische werking
van de luchtverdeling na een handmatige instelling, moet de knop
AUTO worden ingedrukt.LUCHTVERDELING INSTELLEN
Als u deze knoppen H (//) indrukt, dan kunt u handmatig
één van de zeven mogelijke verdelingen van de lucht naar het inte-
rieur kiezen:
Lucht uit de luchtroosters van de voorruit en de zijruiten voor
voor ontdooiing/ontwaseming van de ruiten.
Lucht uit de luchtroosters in het midden en aan de zijkant van
het dashboard voor een koele luchtstroom op het lichaam en
het gezicht bij warm weer.
Lucht uit de luchtroosters in de beenruimten voor en achter.
Met deze luchtverdeling kan zeer snel het interieur worden ver-
warmd, waardoor snel een warm gevoel ontstaat.
Lucht uit de luchtroosters in de beenruimten voor en achter
(warmere lucht) en de luchtroosters in het midden en aan de
zijkant van het dashboard (koelere lucht). Deze luchtverdeling
is bijzonder nuttig in de gematigde seizoenen (voor- en najaar)
als de zon schijnt.
Verdeling van de luchtstroom tussen de luchtroosters in de been-
ruimten en de luchtroosters voor ontwaseming/ontdooiing van
de voorruit en zijruiten voor. Deze luchtverdeling zorgt voor een
goede verwarming van het interieur en voorkomt het eventu-
ele beslaan van de ruiten.
Luchtstroom verdeeld over de luchtroosters voor ontwase-
ming/ontdooiing van de voorruit en de luchtroosters in het mid-
den en aan de zijkant van het dashboard. Deze luchtverde-
ling zorgt voor een luchtstroom naar de voorruit als de zon op
de ruit schijnt.
Luchtstroom verdeeld over alle luchtroosters in de auto.