Functie SYSTEM RESET
Met deze functie kunt u alle oorspronkelij-
ke fabrieksinstellingen herstellen. De moge-
lijkheden zijn:
❍NO: geen restorewerkzaamheden;
❍YES: alle fabrieksinstellingen worden
hersteld. Tijdens deze procedure ver-
schijnt het opschrift „Resetting” op het
display. Na deze bewerking wijzigt de
bron niet en zal de oorspronkelijke si-
tuatie worden weergegeven.
VOORBEREIDING TELEFOON
Als op de auto een handsfree carkit is geïn-
stalleerd en u gebeld wordt, wordt het au-
diosysteem verbonden met de telefoon. Het
volume van de telefoon is vast ingesteld,
maar kan tijdens het gesprek worden gere-
geld met de linker draaiknop A(fig.1).
Het vaste volume kan worden geregeld met
de functie „SPEECH VOLUME” van het me-
nu. Tijdens het uitschakelen van het volume
voor een telefoongesprek verschijnt op het
display het opschrift „PHONE”.
DIEFSTALBEVEILIGING
De autoradio is voorzien van een diefstalbe-
veiliging die gebaseerd is op de informatie-
uitwisseling tussen de autoradio en de re-
geleenheid (Body Computer) in de auto.
Dit systeem garandeert maximale veiligheid
en zorgt ervoor dat de geheime code niet op-
nieuw ingevoerd hoeft te worden, als de voe-
ding van de autoradio onderbroken is geweest.
Als deze controle een positief resultaat heeft,
dan begint de autoradio te werken. Als de
codes bij de vergelijking echter niet overeen-
komen of als de regeleenheid (Body Com-
puter) wordt vervangen, dan moet de gebrui-
ker de geheime code invoeren op de wijze
die in de volgende paragraaf is beschreven.
AUTORADIO
267
Eventuele foutmeldingen
Als de geladen CD niet kan worden gele-
zen (bijv. als een CD-ROM is geladen, een
CD verkeerd is geplaatst of er een leesfout
is), verschijnt op het display het opschrift
„CD Disc error”.
Vervolgens wordt de CD uitgeworpen en
hoort u de audiobron die ingeschakeld was
voordat de CD-speler werd geselecteerd.
Als er externe audiobronnen („TA”, „ALARM”
en „Phone”) zijn ingeschakeld, dan wordt
de onleesbare CD niet uitgeworpen, zolang
deze functies actief zijn. Na beëindiging van
de functie, wordt bij ingeschakelde CD-spe-
ler, gedurende enkele seconden het opschrift
„CD Disc error” weergegeven en vervolgens
wordt de CD uitgeworpen.
INFORMATIE OP HET DISPLAY
Als de CD-speler is ingeschakeld, verschijnen
op het display de volgende meldingen:
❍„CD Track 5”: het nummer van het mu-
ziekstuk op de CD;
❍„03:42”: de verstreken speelduur van-
af het begin van het muziekstuk (als de
betreffende menufunctie is ingeschakeld).
MUZIEKSTUK SELECTEREN
(vooruit/achteruit)
Druk kort op de toets om het vorige mu-
ziekstuk op de CD te beluisteren en op de
toets
om het volgende muziekstuk te be-
luisteren. De muziekstukken worden cyclisch
geselecteerd: na het laatste muziekstuk
wordt het eerste muziekstuk geselecteerd
en omgekeerd.
Als het muziekstuk al meer dan 3 seconden
wordt weergegeven en kort op toets
wordt gedrukt, wordt het muziekstuk vanaf
het begin herhaald. Als u in dat geval het vo-
rige muziekstuk wilt beluisteren, moet de
toets twee maal na elkaar worden ingedrukt.
MUZIEKSTUKKEN SNEL
VOORUIT-/TERUGSPOELEN
Houd toets ingedrukt om het gekozen
muziekstuk versneld vooruit te spoelen of
houd toets
ingedrukt om het gekozen
muziekstuk versneld achteruit te spoelen.
Het snel vooruit-/achteruitspoelen wordt on-
derbroken als u de toets loslaat.
FUNCTIE PAUSE
Druk om de CD-speler in de pauzestand te
zetten op toets MUTE. Op het display ver-
schijnt het opschrift „CD Pause”.
Druk om de weergave te hervatten opnieuw
op de toets MUTE.
Als een andere audiobron wordt gekozen,
dan wordt de pauze-functie uitgeschakeld.
AUTORADIO
273