21
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BEGINSCHERM INSTELBAAR
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY fig. 7
Op het display verschijnen de volgende gegevens:
A. Tijd
B. Kilometer-/mijldagstand
C. Kilometerteller (weergave kilometer-/mijltotaalteller)
D. Weergave status van de auto (bijv. geopende portieren of kans
op gladheid enz.)/Weergave Start&Stop-functie (voor be-
paalde uitvoeringen/markten)/ Gear Shift Indicator (scha-
keladvies) (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
E.
Stand koplampverstelling (alleen als het dimlicht is ingeschakeld)
F. BuitentemperatuurBij enkele uitvoeringen wordt bij geselecteerde „DYNAMIC”-func-
tie (zie de paragraaf „Alfa DNA-systeem” in dit hoofdstuk) de
turbodruk op het display weergegeven fig. 8.
fig. 7A0K0005mfig. 8A0K0006m
33
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Vol. toetsen (Volumeregeling knoppen)
Deze functie regelt de volume-instelling (op 8 niveaus) van het
geluidssignaal dat klinkt als de knop SET ESC even ingedrukt
wordt gehouden om een submenu te verlaten en terug te ke-
ren naar het mogelijk van het beginmenu.
Ga voor het instellen van het gewenste volume als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET ESC; op het display verschijnt het
“niveau” van het ingestelde volume;
– druk op de knop + of – om de instelling uit te voeren; tij-
dens de instelling is een geluidssignaal hoorbaar waarvan het vo-
lume overeenkomt met de gekozen instelling;
– druk kort op de knop SET ESC om terug te keren naar het
vorige menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug
te keren naar het beginscherm zonder op te slaan.
Op uitvoeringen met instelbaar multifunctioneel display wordt
het volumeniveau weergegeven door streepjes.
Beep/Buzz. Gordels (Herinschakeling
buzzer voor melding SBR-systeem)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De functie wordt alleen weergegeven als het SBR-systeem door
het Alfa Romeo Servicenetwerk is uitgeschakeld (zie de paragraaf
„SBR-systeem” in het hoofdstuk „Veiligheid”).
Ser vice (Geprogrammeerd onderhoud)
Met deze functie kan worden weergegeven hoeveel kilometers
of dagen nog resteren voordat een servicebeurt moet worden uit-
gevoerd. Met de functie Service kan ook worden aangegeven bij
welke kilometerstand (of mijlstand) de motorolie ververst moet
worden.
Ga voor het raadplegen van deze aanwijzingen als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET ESC; op het display knippert de af-
stand in km of mijl, afhankelijk van de instelling (zie de para-
graaf „Meeteenheid afstand”);
– druk kort op de knop SET ESC om terug te keren naar het me-
nuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren naar
het beginscherm.
BELANGRIJK Het „Onderhoudsschema” voorziet elke 30 000 km
(uitvoeringen 1.4 benzine) of elke 35 000 km (uitvoeringen 1750
Turbo Benzine en dieseluitvoeringen) in een servicebeurt. Deze
weergave verschijnt automatisch, als de sleutel in stand MAR staat,
vanaf 2000 km (of gelijke waarde in mijl) voor de servicebeurt.
De weergave wordt elke 200 km (of gelijke waarde in mijl) weer-
gegeven. Onder de 200 km wordt de weergave met kleinere in-
tervallen weergegeven. De weergave in km of mijl is afhankelijk
van de ingestelde meeteenheid. Als u dicht bij de volgende ser-
vicebeurt bent en u de contactsleutel in stand MAR draait, verschijnt
op het display het opschrift „Service” gevolgd door het aantal ki-
lometers/mijlen dat resteert tot de volgende servicebeurt. Wendt
u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk voor het uitvoeren van de
werkzaamheden van het Onderhoudsschema en voor het op nul
zetten van deze weergave (reset).
152
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Het is raadzaam om gedurende de eerste ge-
bruiksperiode geen maximale prestaties van uw
auto te verlangen (bijv. snel accelereren, langdu-
rig rijden met hoge toerentallen en krachtig remmen).
Zolang de motor niet is aangeslagen werken de
rem- en elektromechanische stuurbekrachtiging
niet, waardoor meer kracht nodig is voor de be-
diening van het rempedaal en het stuur.
Probeer auto’s nooit te starten door ze aan te du-
wen, te slepen of van een helling te laten rijden. De-
ze handelingen kunnen de katalysator beschadigen.
Laat de contactsleutel niet in stand MAR staan als
de motor is uitgezet, om te voorkomen dat de ac-
cu ontlaadt.
MOTOR OPWARMEN NA HET STARTEN
Ga als volgt te werk:
❍rijd rustig weg, laat de motor niet met hoge toerentallen draai-
en en trap het gaspedaal niet bruusk in;
❍verlang de eerste kilometers geen maximale prestaties. Wij ra-
den u aan te wachten tot de wijzernaald van de koelvloei-
stoftemperatuurmeter begint te bewegen.
MOTOR UITZETTEN
Draai bij stationair draaiende motor de contactsleutel in stand STOP.
BELANGRIJK Het is beter om de motor na een zware rit niet on-
middellijk uit te zetten, maar hem even stationair te laten draaien.
Hierdoor kan de temperatuur in de motorruimte dalen.
Gasgeven voordat u de motor uitzet heeft geen en-
kel nut, verspilt brandstof en is, vooral voor mo-
toren met turbocompressor, schadelijk.
153
153
153
153
153
153
155
155
155
155
155
155
15530
15
7,5
30
15
20
5
20
20
10
7,5
20
5F09
F10
F19
F20
F21
F21
F31
F33
F34
F36
F37
F38
F42
192
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
VERBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE FIGUUR
Voeding koplampsproeierpomp
Claxon
Aircocompressor
Achterruitverwarming
Brandstofpomp
Brandstofpomp (uitvoeringen 1750 Turbo Benzine)
Verschillende verbruikers
Elektrische ruitbediening achter (linkerzijde)
Elektrische ruitbediening achter (rechterzijde)
+30
Verschillende verbruikers
Centrale portiervergrendeling
Voeding Body Computer
199
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSI
ALFABETISCH
REGISTER
ONDERHOUD EN ZORG
BELANGRIJKE TIPS
❍Bij 2000 km voor de volgende onderhoudsbeurt verschijnt er
een bericht op het display.
❍De servicebeurten van het geprogrammeerd onderhoud zijn
door de fabrikant voorgeschreven. Het niet uitvoeren van de-
ze servicebeurten kan het vervallen van de garantie tot ge-
volg hebben.
❍Het verdient aanbeveling eventuele kleine defecten onmid-
dellijk door het Alfa Romeo Servicenetwerk te laten verhel-
pen en daarmee niet te wachten tot de volgende servicebeurt.
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Doelmatig onderhoud is een beslissende factor voor een lange le-
vensduur, de beste prestaties en een zo zuinig mogelijk gebruik
van de auto.
Om dit te realiseren heeft Alfa Romeo een reeks controle- en on-
derhoudsbeurten samengesteld die om de 30 000 km (uitvoerin-
gen 1.4 benzine) en om de 35 000 (uitvoering 1750 Turbo Ben-
zine en dieseluitvoeringen) moeten worden uitgevoerd.
Toch is het altijd nodig om voor de servicebeurt bij 30 000/
35 000 km en tussen twee servicebeurten in aandacht te schen-
ken aan hetgeen beschreven is in het Onderhoudsschema (bijv.
het regelmatig controleren van de vloeistofniveaus, de banden-
spanning enz.).
De werkzaamheden van het geprogrammeerd onderhoud kunnen
door het Alfa Romeo Servicenetwerk tegen vaste tarieftijden wor-
den uitgevoerd. Eventuele reparaties die nodig blijken tijdens het
uitvoeren van de diverse inspecties en controles van het gepro-
grammeerd onderhoud, worden uitsluitend na toestemming van
de klant uitgevoerd.
Als de auto vaak wordt gebruikt voor het trekken van aanhangers,
moeten er kortere intervallen worden aangehouden voor de werk-
zaamheden van het geprogrammeerd onderhoud.
200
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
30 60 90 120 150 180
24 48 72 96 120 144
●●● ●●●
●●● ●●●
●●● ●●●
●●● ●●●
●●● ●●●
●●● ●●●
●●● ●●●
●●● ●●●
●●● ●●●
●●● ●●●
●●
●●
●●● ●●●
●●● ●●●
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
UITVOERINGEN 1.4 Turbo Benzine en 1.4 Turbo MultiAir
x 1000 km
Maanden
Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning eventueel herstellen
Werking verlichting (koplamp- en achterlichtunits, richtingaanwijzers,
waarschuwingsknipperlichten, bagageruimte, interieur,
waarschuwings-/controlelampjes enz.) controleren
Werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter controleren
Stand wisserbladen voor/achter controleren en wisserbladen op slijtage controleren
Remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren en
werking waarschuwingslampje voor versleten remblokken controleren
Remblokken achter (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren
Visueel de conditie controleren en integriteit van: buitenzijde carrosserie,
bodemplaatbescherming, uitlaat, brandstof- en remleidingen, rubber delen (stofkappen,
hoezen, bussen enz.), en rubber slangen van het rem- en brandstofsysteem
Vergrendelmechanismen van de motorkap en achterklep
op vervuiling controleren en mechanismen smeren
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (remsysteem, hydraulische
koppelingbediening, ruitensproeiers, accu, motorkoelsysteem enz.)
Handrem controleren en eventueel afstellen
Conditie van distributieriem controleren
Conditie van aandrijfriem(en) voor de hulporganen visueel controleren
Uitlaatgasemissie controleren
Controle van de laadstatus van de accu en eventuele oplading
201
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSI
ALFABETISCH
REGISTER
2 Als de auto overwegend in stadsverkeer gebruikt wordt en in elk geval als de auto jaarlijks minder dan 10 000 km
rijdt, dan moet de motorolie en het oliefilter om de 12 maanden worden vervangen.
30 60 90 120 150 180
24 48 72 96 120 144
●●● ●●●
●
●
●●● ●●●
●●●
●●● ●●●
●●●
●●● ●●●
1 Om de juiste werking te garanderen en om ernstige schade aan de motor te voorkomen, is voor de uitvoeringen
1.4 Turbo Benzine en 1.4 Turbo MultiAir het volgende van fundamenteel belang:
– gebruik uitsluitend het merk en type bougies dat specifiek voor deze motoren is voorgeschreven (zie de paragraaf
„Motor” in het hoofdstuk „Technische gegevens”);
– houdt u strikt aan het vervangingsinterval van de bougies dat in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema staat
aangegeven;
– Wendt u voor het vervangen van de bougies tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
x 1000 km
Maanden
Motormanagementsysteem controleren (m.b.v. diagnosestekker)
Aandrijfriem(en) voor hulporganen vervangen
Getande distributieriem vervangen (*)
Bougies vervangen 1
Luchtfilterelement vervangen
Motorolie en oliefilter vervangen (of om de 24 maanden) 2
Remvloeistof vervangen (of om de 24 maanden)
Pollenfilter vervangen (of om de 15 maanden)
(*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koude klimaten, gebruik in stadsverkeer, langdurig stati-
onair draaien) om de 4 jaar worden vervangen of in ieder geval om de 5 jaar.
35 70 105 140 175
24 48 72 96 120
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●●
●●
●● ●●●
202
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
UITVOERINGEN 1750 Turbo Benzine
x 1000 km
Maanden
Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning eventueel herstellen
Werking verlichting (koplamp- en achterlichtunits, richtingaanwijzers, waarschuwingsknipperlichten,
bagageruimte, interieur, waarschuwings-/controlelampjes enz.) controleren
Werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter controleren
Stand wisserbladen voor/achter controleren en wisserbladen op slijtage controleren
Remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren en
werking waarschuwingslampje voor versleten remblokken controleren
Remblokken achter (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren
Visueel de conditie controleren en integriteit van: buitenzijde carrosserie,
bodemplaatbescherming, uitlaat, brandstof- en remleidingen, rubber delen (stofkappen,
hoezen, bussen enz.), en rubber slangen van het rem- en brandstofsysteem
Vergrendelmechanismen van de motorkap en achterklep op vervuiling controleren
en mechanismen smeren
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen
(remsysteem, hydraulische koppelingbediening, ruitensproeiers, accu, motorkoelsysteem enz.)
Handrem controleren en eventueel afstellen
Conditie van aandrijfriemen voor hulporganen visueel controleren
Conditie van getande distributieriem visueel controleren
Controle van de laadstatus van de accu en eventuele oplading