112
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
„ELECTRONIC Q2”-SYSTEEM („E-Q2”)
Het „Electronic Q2”-systeem benut het remsysteem en is qua wer-
king vergelijkbaar met een traditioneel sperdifferentieel.
Bij acceleratie in bochten bedient het remsysteem de rem van het
binnenste wiel, waardoor de aandrijfkracht naar het (zwaarder be-
laste) buitenste wiel wordt overgebracht. Het systeem verdeelt, af-
hankelijk van de rijomstandigheden en de conditie van het weg-
dek, het motorvermogen dynamisch en constant over de
aangedreven voorwielen.
Het systeem in combinatie met de McPherson voorwielophanging
maakt een bijzonder effectieve en sportieve rijstijl mogelijk.
DST-SYSTEEM (Dynamic Steering Torque)
Deze functie integreert de actieve Dual Pinion stuurinrichting met
de functie van het VDC. In bepaalde situaties geeft de VDC aan
de stuurbekrachtiging opdracht om een bepaalde kracht op het
stuurwiel uit te oefenen, die de bestuurder aanspoort om de ma-
noeuvre op de best mogelijke wijze uit te voeren. De functie zorgt
ervoor dat remmen en sturen op elkaar zijn afgestemd, zodat het
weggedrag wordt verbeterd en de veiligheid van de auto wordt ver-
groot. De stuurbekrachtiging geeft aan het stuur een extra stuur-
koppel.
RAB-SYSTEEM (Ready Alert Brake)
(alleen bij ingeschakelde „Dynamic”-functie)
Deze functie spant de remblokken (voor en achter) aan na het snel
loslaten van het gaspedaal, zodat sneller geremd kan worden en
een kortere remweg wordt bereikt.
BRAKE ASSIST
(remregeling bij noodstops)
Dit systeem, dat niet kan worden uitgeschakeld, herkent nood-
stops (op basis van de snelheid waarmee het rempedaal wordt
ingetrapt) en verhoogt de druk in het remcircuit aanzienlijk. Het
Brake Assist-systeem wordt uitgeschakeld als er een storing is in
het VDC-systeem.
MSR-SYSTEEM
(Motor Schleppmoment Regelung)
Dit systeem, dat geïntegreerd is in de ABS, verhoogt bij bruusk
terugschakelen het motorkoppel, zodat overmatige vertraging van
de aangedreven wielen wordt voorkomen. Dit heeft vooral voor-
delen op een wegdek met weinig grip, waarop de stabiliteit van
de auto snel verloren kan gaan.
CBC-SYSTEEM (Cornering Braking Control)
Met deze functie wordt de distributie van de remkracht over de vier
wielen geoptimaliseerd (door gebruik te maken van alle beschik-
bare grip op de weg), als in een bocht wordt geremd en het ABS
ingrijpt. Hierdoor verbetert de remweg in de bocht en vooral de sta-
biliteit van de auto.
200
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
30 60 90 120 150 180
24 48 72 96 120 144
●●● ●●●
●●● ●●●
●●● ●●●
●●● ●●●
●●● ●●●
●●● ●●●
●●● ●●●
●●● ●●●
●●● ●●●
●●● ●●●
●●
●●
●●● ●●●
●●● ●●●
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
UITVOERINGEN 1.4 Turbo Benzine en 1.4 Turbo MultiAir
x 1000 km
Maanden
Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning eventueel herstellen
Werking verlichting (koplamp- en achterlichtunits, richtingaanwijzers,
waarschuwingsknipperlichten, bagageruimte, interieur,
waarschuwings-/controlelampjes enz.) controleren
Werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter controleren
Stand wisserbladen voor/achter controleren en wisserbladen op slijtage controleren
Remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren en
werking waarschuwingslampje voor versleten remblokken controleren
Remblokken achter (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren
Visueel de conditie controleren en integriteit van: buitenzijde carrosserie,
bodemplaatbescherming, uitlaat, brandstof- en remleidingen, rubber delen (stofkappen,
hoezen, bussen enz.), en rubber slangen van het rem- en brandstofsysteem
Vergrendelmechanismen van de motorkap en achterklep
op vervuiling controleren en mechanismen smeren
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (remsysteem, hydraulische
koppelingbediening, ruitensproeiers, accu, motorkoelsysteem enz.)
Handrem controleren en eventueel afstellen
Conditie van distributieriem controleren
Conditie van aandrijfriem(en) voor de hulporganen visueel controleren
Uitlaatgasemissie controleren
Controle van de laadstatus van de accu en eventuele oplading
201
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSI
ALFABETISCH
REGISTER
2 Als de auto overwegend in stadsverkeer gebruikt wordt en in elk geval als de auto jaarlijks minder dan 10 000 km
rijdt, dan moet de motorolie en het oliefilter om de 12 maanden worden vervangen.
30 60 90 120 150 180
24 48 72 96 120 144
●●● ●●●
●
●
●●● ●●●
●●●
●●● ●●●
●●●
●●● ●●●
1 Om de juiste werking te garanderen en om ernstige schade aan de motor te voorkomen, is voor de uitvoeringen
1.4 Turbo Benzine en 1.4 Turbo MultiAir het volgende van fundamenteel belang:
– gebruik uitsluitend het merk en type bougies dat specifiek voor deze motoren is voorgeschreven (zie de paragraaf
„Motor” in het hoofdstuk „Technische gegevens”);
– houdt u strikt aan het vervangingsinterval van de bougies dat in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema staat
aangegeven;
– Wendt u voor het vervangen van de bougies tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
x 1000 km
Maanden
Motormanagementsysteem controleren (m.b.v. diagnosestekker)
Aandrijfriem(en) voor hulporganen vervangen
Getande distributieriem vervangen (*)
Bougies vervangen 1
Luchtfilterelement vervangen
Motorolie en oliefilter vervangen (of om de 24 maanden) 2
Remvloeistof vervangen (of om de 24 maanden)
Pollenfilter vervangen (of om de 15 maanden)
(*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koude klimaten, gebruik in stadsverkeer, langdurig stati-
onair draaien) om de 4 jaar worden vervangen of in ieder geval om de 5 jaar.
35 70 105 140 175
24 48 72 96 120
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●●
●●
●● ●●●
202
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
UITVOERINGEN 1750 Turbo Benzine
x 1000 km
Maanden
Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning eventueel herstellen
Werking verlichting (koplamp- en achterlichtunits, richtingaanwijzers, waarschuwingsknipperlichten,
bagageruimte, interieur, waarschuwings-/controlelampjes enz.) controleren
Werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter controleren
Stand wisserbladen voor/achter controleren en wisserbladen op slijtage controleren
Remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren en
werking waarschuwingslampje voor versleten remblokken controleren
Remblokken achter (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren
Visueel de conditie controleren en integriteit van: buitenzijde carrosserie,
bodemplaatbescherming, uitlaat, brandstof- en remleidingen, rubber delen (stofkappen,
hoezen, bussen enz.), en rubber slangen van het rem- en brandstofsysteem
Vergrendelmechanismen van de motorkap en achterklep op vervuiling controleren
en mechanismen smeren
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen
(remsysteem, hydraulische koppelingbediening, ruitensproeiers, accu, motorkoelsysteem enz.)
Handrem controleren en eventueel afstellen
Conditie van aandrijfriemen voor hulporganen visueel controleren
Conditie van getande distributieriem visueel controleren
Controle van de laadstatus van de accu en eventuele oplading
203
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSI
ALFABETISCH
REGISTER
(*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koude klimaten, gebruik in stadsverkeer, langdurig sta-
tionair draaien) om de 4 jaar worden vervangen of in ieder geval om de 5 jaar.
(**) De motorolie en het oliefilter moeten worden vervangen bij een brandend waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel (zie de paragraaf „Lamp-
jes op het instrumentenpaneel” in het hoofdstuk „Wegwijs in uw auto”) of ieder geval om de 12 maanden.
x 1000 km
Maanden
Uitlaatgasemissie controleren
Motormanagementsysteem controleren (m.b.v. diagnosestekker)
Aandrijfriem(en) voor hulporganen vervangen
Getande distributieriem vervangen (*)
Bougies vervangen
Luchtfilterelement vervangen
Motorolie en oliefilter vervangen (of om de 12 maanden) (**)
Remvloeistof vervangen (of om de 24 maanden)
Pollenfilter vervangen (of om de 15 maanden)35 70 105 140 175
24 48 72 96 120
●●●● ●
●●●● ●
●
●
●●
●●
●●
●●●● ●
205
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSI
ALFABETISCH
REGISTER
35 70 105 140 175
24 48 72 96 120
●
●
●●
●●
●●
●● ● ● ●
x 1000 km
Maanden
Aandrijfriemen voor hulporganen vervangen
Getande distributieriem vervangen (*)
Brandstoffilter vervangen
Luchtfilterelement vervangen
Motorolie en oliefilter vervangen (**) (of om de 24 maanden)
Remvloeistof vervangen (of om de 24 maanden)
Pollenfilter vervangen (of om de 15 maanden)
(*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koude klimaten, gebruik in stadsverkeer, langdurig sta-
tionair draaien) om de 4 jaar worden vervangen of in ieder geval om de 5 jaar.
(**) De motorolie en het oliefilter moeten worden vervangen als het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel brandt of in ieder geval om
de 24 maanden.
Als de auto overwegend in stadsverkeer gebruikt wordt, dan moet de motorolie en het oliefilter om de 12 maan-
den worden vervangen.