Page 89 of 297

85
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BEDIENINGSKNOPPEN
WAARSCHUWINGSKNIPPERLICHTEN fig. 50
Druk op de schakelaar A om de verlichting in of uit te
schakelen. Bij ingeschakelde waarschuwingsknipperlichten gaan
op het instrumentenpaneel de lampjes
ŸenΔbranden en
gaat schakelaar A knipperen.
fig. 50A0K0093m
Het gebruik van de waarschuwingsknipperlichten
is afhankelijk van de wetgeving van het land waar-
in u zich bevindt. Houdt u aan de voorschriften.
Noodstop
Bij een noodstop schakelen automatisch de waarschuwingsknip-
perlichten in en gaan gelijktijdig de lampjes
ŸenΔop het in-
strumentenpaneel branden. De functie schakelt automatisch uit als
de remvertraging niet meer het karakter van een noodstop heeft.
MISTLAMPEN VOOR fig. 51
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk op knop
5om de mistlampen voor in of uit te schakelen.
Druk voor uitschakeling nogmaals op de knop. Bij ingeschakelde
mistlampen voor gaat lampje
5op het instrumentenpaneel bran-
den evenals het lampje boven de knop.
MISTACHTERLICHTEN fig. 51
Druk op knop 4om de mistachterlichten in of uit te schakelen. De
mistachterlichten werken alleen als het dimlicht of de mistlampen
voor zijn ingeschakeld. Druk voor uitschakeling nogmaals op de
knop of schakel het dimlicht of de mistlampen voor (voor bepaal-
de uitvoeringen/markten) uit. Bij ingeschakelde mistachterlichten
gaat lampje
4op het instrumentenpaneel branden evenals het
lampje boven de knop.
fig. 51A0K0120m
Page 90 of 297

86
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ADAPTIEVE VERLICHTING AFS
(Adaptive Frontlight System) fig. 52
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit systeem past de lichtbundel van de xenonlampen continu en
automatisch aan de rij-omstandigheden aan bij richtingverande-
ringen en in bochten. Het systeem richt de lichtbundel zo dat de
weg optimaal verlicht wordt en houdt daarbij rekening met de snel-
heid van de auto, de scherpte van de bocht en de snelheid van
de stuurbeweging.
De adaptieve verlichting schakelt automatisch in bij het starten
van de auto. In dit geval blijft lampje A-fig. 52 gedoofd. Als u
op de knop drukt, worden de adaptieve lichten (indien inge-
schakeld) uitgeschakeld en gaat het lampje op de knop A-fig. 52
constant branden.
Druk opnieuw op de knop (lampje gedoofd) om de verlichting
opnieuw in te schakelen.
fig. 52A0K0123m
PORTIERVERGRENDELING fig. 53
Druk op knop ≈om de portieren gelijktijdig te vergrendelen
(als de portieren zijn vergrendeld, brandt het lampje boven deze
knop). De portiervergrendeling werkt onafhankelijk van de stand
van de contactsleutel.
BRANDSTOFNOODSCHAKELING
Deze schakelt in bij een ongeval waardoor:
❍de toevoer van brandstof wordt gestopt en de motor afslaat;
❍de portieren automatisch ontgrendelen;
❍de interieurverlichting wordt ingeschakeld.
Als het systeem is ingeschakeld, verschijnt er een melding op het
display. Controleer de auto zorgvuldig op brandstoflekkage, bij-
voorbeeld in de motorruimte, onder de auto of in de nabijheid
van de brandstoftank.
Draai na een ongeval de contactsleutel in stand STOP om te voor-
komen dat de accu ontlaadt.
fig. 53A0K0145m
Page 91 of 297

87
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Om de juiste werking van de auto te herstellen, moeten de vol-
gende handelingen worden uitgevoerd:
❍draai de contactsleutel in stand MAR;
❍schakel de rechter richtingaanwijzer in;
❍schakel de rechter richtingaanwijzer uit;
❍schakel de linker richtingaanwijzer in;
❍schakel de linker richtingaanwijzer uit;
❍schakel de rechter richtingaanwijzer in;
❍schakel de rechter richtingaanwijzer uit;
❍schakel de linker richtingaanwijzer in;
❍schakel de linker richtingaanwijzer uit;
❍draai de contactsleutel in stand STOP.
Als u na een ongeval een brandstoflucht ruikt of
merkt dat het brandstofsysteem lekt, schakel dan
het systeem niet opnieuw in, zodat brand wordt
voorkomen.
INTERIEURUITRUSTING
OPBERGVAKKEN
Bovenste dashboardkastje
Druk op het door de pijl aangegeven punt om het dashboardkastje
A-fig. 54 te openen.
Dashboardkastje passagierszijde
Trek aan handgreep A-fig. 55 om het dashboardkastje te openen. Als
het dashboardkastje wordt geopend, gaat de verlichting branden.
In het dashboardkastje bevindt zich een documentenvak en een
brillenhouder op de achterzijde van de klep.
fig. 54A0K0142mfig. 55A0K0100m
Page 92 of 297

88
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Bij enkele uitvoeringen kunnen de dashboardkastjes worden ver-
warmd/gekoeld via een uitstroomopening van de klimaatregeling
(de luchtopbrengst in het onderste kastje kan geregeld worden m.b.v.
wieltje A-fig. 55a). Als de auto is uitgerust met automatische kli-
maatregeling met gescheiden regeling, dan geldt voor het opberg-
vak de temperatuurinstelling aan de passagierszijde.
Bovendien hebben uitvoeringen met automatische klimaatregeling
met gescheiden regeling in het dashboardkastje aan passagiers-
zijde een flessenhouder/blikjeshouder (fig. 55a).
Hierin kunnen gelijktijdig 1 flesje van 50 cl en 2 blikjes van het
„slim can”-formaat worden geplaatst. Het boekje kan onder de
flessenhouder worden opgeborgen, waarbij de lange zijde naar
de voorzijde van de auto moet zijn gericht.
Rijd niet met geopend dashboardkastje: deze kan
de voorpassagiers verwonden bij een ongeluk.
ARMSTEUN VOOR
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze bevindt zich tussen de voorstoelen. Om de armsteun te gebrui-
ken, moet u de steun omlaag duwen zoals afgebeeld in de figuur.
In de armsteun bevindt zich een opbergvak: het is bereikbaar, na-
dat het deksel A-fig. 56 omhoog is geklapt.
fig. 56A0K0166mfig. 55aA0K0185m
Page 93 of 297
89
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
fig. 57aA0K0217m
ARMSTEUN ACHTER fig. 57
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Klap de armsteun A-fig. 57 voor gebruik omlaag, zoals aangege-
ven in de figuur. In de armsteun zijn twee beker-/blikjeshouders
B geplaatst. Om de houders te gebruiken, moet de lip C in de
richting van de pijl worden getrokken.
In de armsteun bevindt zich een opbergvak dat bereikbaar is na
het openen van de klep.
fig. 57A0K0211m
SKILUIK fig. 57a
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het skiluik kan worden gebruikt voor het vervoer van lange voor-
werpen. Om het skiluik te bereiken, moet u de armsteun neerk-
lappen, op het mechanisme A-fig. 57a drukken en het skiluik
B neerklappen.
Page 94 of 297

90
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
AANSTEKER fig. 59
Deze bevindt zich in de tunnelconsole. Druk op knop A om de
aansteker in te schakelen. Na enkele seconden springt de knop au-
tomatisch in de beginstand en is de aansteker klaar voor gebruik.
BELANGRIJK Controleer altijd of de aansteker na het indrukken ook
uitschakelt.
WAARSCHUWING Steek nooit stekkers van apparaten met een ver-
mogen hoger dan 180W in de contactdoos. Beschadig de con-
tactdoos niet door er ongeschikte stekkers in te stoppen.
De aansteker wordt erg heet. Gebruik de aansteker
voorzichtig en voorkom dat hij gebruikt wordt door
kinderen: risico op brand en/of brandwonden.
fig. 59A0K0087m
STEKKERDOOS fig. 58
Deze bevindt zich links in de bagageruimte. Deze werkt uitslui-
tend als de contactsleutel in stand MAR staat.
WAARSCHUWING Steek nooit stekkers van apparaten met een ver-
mogen hoger dan 180W in de contactdoos. Beschadig de con-
tactdoos niet door er ongeschikte stekkers in te stoppen.
fig. 58A0K0140m
Page 95 of 297

91
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
fig. 60A0K0112m
ASBAK fig. 60
De asbak bestaat uit een uitneembaar kunststof houder met een
veeropening. De asbak kan in de beker-/blikjeshouders geplaatst
worden op de tunnelconsole.
BELANGRIJK Gebruik de asbak niet als prullenbak: papiertjes en der-
gelijke kunnen door peuken in brand raken.
ZONNEKLEPPEN fig. 61
De zonnekleppen bevinden zich aan beide zijden naast de bin-
nenspiegel. Ze kunnen voor de voorruit of voor de zijruit wor-
den gedraaid.
Op de achterzijde van de zonnekleppen bevindt zich een spiegel-
tje dat verlicht wordt door een plafondlampje, waardoor het spie-
geltje ook bij weinig omgevingslicht gebruikt kan worden. Open
het klepje A-fig. 61 om toegang te krijgen tot het spiegeltje.
fig. 61A0K0113m
fig. 62A0K0212m
BRANDBLUSSER fig. 62
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze bevindt zich onder de voorstoel aan passagierszijde.
OPMERKING Bij enkele uitvoeringen bevindt de brandblusser zich
rechts in de bagageruimte in een daarvoor bestemde houder.
Page 96 of 297

92
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ELEKTRISCH BEDIENBAAR OPENDAK
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het opendak bestaat uit twee ruitpanelen, een vast paneel achter
en een beweegbaar paneel voor. De panelen zijn voorzien van twee
handbediende zonneschermen (voor en achter). De zonnescher-
men kunnen bij gesloten opendak in alle standen worden geplaatst.
WERKING
Het opendak kan uitsluitend bediend worden als de contactsleu-
tel in stand MAR staat. Met de bedieningsknoppen A en B fig. 63
op het paneel van de plafondverlichting voor, kunt u het dak ope-
nen/sluiten.
Dak openen
Druk op knop A-fig. 63 en houdt de knop ingedrukt: het voorste
ruitpaneel opent tot in de „spoiler”-stand. Druk nogmaals langer
dan een halve seconde op de knop A om de ruit in een tussenlig-
gende stand te zetten (stand „Comfort”).
Druk nogmaals langer dan een halve seconde op de knop om het
dak geheel te openen. Het voorste ruitpaneel kan in een tussenlig-
gende stand worden gestopt door opnieuw op de knop A te drukken.
Dak sluiten
Als het dak in geheel geopende stand staat, drukt u op knop
B-fig. 62: als u langer dan een halve seconde op de knop drukt ,
dan wordt het voorste ruitpaneel automatisch in een tussenliggende
stand gezet (stand „Comfort”).
Als u nogmaals een halve seconde op de knop drukt, dan komt het
dak in „spoiler”-stand. Als u nogmaals op de knop B drukt, wordt
het dak geheel gesloten.
fig. 63A0K0131m