Page 177 of 297
173
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
fig. 128A0K0086m
A
BANDENSPANNING CONTROLEREN
EN HERSTELLEN
De compressor kan ook worden gebruikt voor het controleren en
eventueel herstellen van de bandenspanning. Maak de snelkop-
peling A-fig. 128 los en verbind de koppeling direct met het ven-
tiel van de op te pompen band.
SPUITBUS VERVANGEN
Ga als volgt te werk:
❍maak de koppeling A-fig. 129 en de vulbuis B los;
❍draai de te vervangen spuitbus linksom en trek de spuitbus
omhoog;
❍plaats de nieuwe spuitbus en draai de spuitbus rechtsom;
❍plaats de koppeling A terug of sluit de vulbuis B aan op de zitting.
fig. 129A0K0041m
Page 178 of 297

174
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Halogeenlampen mag u uitsluitend aanraken op
het metalen gedeelte. Als u de bol met uw vin-
gers aanraakt, zal de lichtopbrengst van de lamp
teruglopen en kan ook de levensduur beperkt worden.
Als u de bol per ongeluk toch hebt aangeraakt, moet u de
bol schoonwrijven met een doekje met alcohol en daar-
na laten drogen.
Modificaties of reparaties aan de elektrische in-
stallatie die niet correct worden uitgevoerd en
waarbij geen rekening wordt gehouden met de
technische specificaties van het systeem, kunnen storin-
gen in de werking en zelfs brand veroorzaken.
Halogeenlampen bevatten gas onder druk. Bij
breuk kunnen er glassplinters wegschieten.
Door de hoge voedingsspanning mogen defecte
gasontladingslampen (Bi-Xenon) uitsluitend ver-
vangen worden door gespecialiseerd personeel: le-
vensgevaar! Wendt u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
BELANGRIJK Bij lage buitentemperaturen of hoge luchtvochtigheid
of na een hevige regenbui of na het wassen kunnen de koplam-
punits of de achterlichtunits beslagen zijn en/of kunnen er in de
units condensdruppels ontstaan. Dit is een natuurlijk verschijnsel als
gevolg van het verschil in temperatuur en vochtigheidsgraad voor
en achter het lampenglas. Het duidt niet op een defect en heeft geen
invloed op de normale werking van de verlichtingsunits. De wa-
sem verdwijnt snel vanaf het midden van de verlichtingsunit gelei-
delijk naar de randen, als de verlichting wordt ingeschakeld.
GLOEILAMP VERVANGEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
❍Controleer voordat u een lamp vervangt of de contacten niet
zijn geoxideerd;
❍vervang een defecte lamp door hetzelfde type met hetzelfde
vermogen;
❍controleer na het vervangen van een gloeilamp in de koplamp
altijd of de lamp nog goed is afgesteld;
❍als een lamp niet brandt, controleer dan eerst of de zekering
niet doorgebrand is, voordat u de lamp vervangt: zie voor de
plaats van de zekeringen de paragraaf „Zekeringen vervan-
gen” in dit hoofdstuk.
Page 179 of 297
175
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
TYPEN GLOEILAMPEN fig. 130
In de auto zijn verschillende typen gloeilampen gemonteerd:
A. Glasfittinglampen: deze zijn voorzien van een klemfitting. Ver-
wijder de lamp door de lamp uit de houder te trekken.
B. Gloeilampen met bajonetfitting: verwijder de lamp uit de hou-
der door hem iets in te drukken en linksom te draaien.
C. Buislampen: verwijder de lamp door hem uit de veercontacten
los te maken.
D. Halogeenlampen: verwijder de lamp door de borgveer los te
haken uit de zitting.
E. Halogeenlampen: verwijder de lamp door de borgveer los te
haken uit de zitting.
fig. 130A0K0022m
Page 180 of 297
–
–
55W
55W
D1S
24W
10W
–
–
–
5W
55W
21W
21W
10W
5W
5W
5WLED
LED
H7
H1
F
PY24W
R10W
LED
LED
LED
W5W
H3
H21W
P21W
C10W
W5W
C5W
W5W
176
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
–
–
D
E
–
B
B
–
–
–
A
E
B
B
C
A
C
A
Lampen Type Vermogen Figuur 130
Buitenverlichting voor/Dagverlichting (D.R.L.)
Achterlichten
Dimlicht
Grootlicht
Grootlicht/Dimlicht
(uitvoeringen met Bixenon koplampen
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Richtingaanwijzer voor
Richtingaanwijzer achter
Flankrichtingaanwijzer
Remlichten
Derde remlicht
Kentekenplaatverlichting
Mistlampen voor
Mistachterlicht
Achteruitrijlicht
Plafondverlichting voor
Bagageruimteverlichting
Verlichting dashboardkastje
Dorpelverlichting
Page 181 of 297
177
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
GLOEILAMP BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
KOPLAMPUNITS fig. 131
In de koplampunits zijn de gloeilampen voor de buitenverlich-
ting/dagverlichting (D.R.L.), het grootlicht, het dimlicht en de rich-
tingaanwijzer opgenomen. De lampen zijn op de volgende wijze
geplaatst:
A. Buitenverlichting/dagverlichting en grootlicht;
B. Dimlicht;
C. Richtingaanwijzers.
BUITENVERLICHTING/DAGVERLICHTING (D.R.L.)
Dit zijn LED’s. Wendt u voor de vervanging van deze lampen tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
GROOTLICHT
Gloeilamp vervangen:
❍verwijder het deksel A-fig. 131;
❍trek de stekker A-fig. 132 los en plaats de lippen B naar buiten;
❍verwijder en vervang de lamp C;
❍monteer de nieuwe lamp, controleer of hij goed vastzit, maak
de lippen B vast en sluit de stekker A aan;
❍monteer het deksel A-fig. 131.
fig. 131A0K0201mfig. 132A0K0202m
Page 182 of 297
178
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DIMLICHT
Gloeilamp vervangen:
❍verwijder het deksel B-fig. 131;
❍trek de stekker A-fig. 133 los, duw de lip B naar voren en maak
de lip los door hem in de richting van het interieur te duwen;
❍verwijder en vervang de lamp C;
❍monteer de nieuwe lamp, controleer of hij goed vastzit, maak
de lip B vast en sluit de stekker A aan;
❍monteer het deksel B-fig. 131.
RICHTINGAANWIJZERS
Voor
Draai voor het vervangen van de lamp, deksel C-fig. 131 ¼ slag
linksom en vervang de lichtunit + lamphouder A-fig. 134.
Flankrichtingaanwijzers
Dit zijn LED’s. Wendt u voor de vervanging van deze lampen tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
MISTLAMPEN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Wendt u voor het vervangen van deze lampen tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
fig. 133A0K0203mfig. 134A0K0204m
Page 183 of 297

179
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ACHTERLICHTUNITS
Hierin zijn de lampen van de buitenverlichting, de remlichten, de
richtingaanwijzers (lampen in de vaste achterlichtunit), het ach-
teruitrijlicht en het mistachterlicht (lampen in de lampunit op de
achterklep) opgenomen.
Vaste achterlichtunit verwijderen
Ga als volgt te werk:
❍open de achterklep en draai de bevestigingsschroef A-fig. 135
van de achterlichtunit los;
❍trek de unit met beide handen in de richting van de pijlen (zie
fig. 135);
❍sluit de stekker aan en ga verder met het vervangen van de
betreffende lamp.
ACHTERLICHTEN/REMLICHTEN
Dit zijn LED’s. Wendt u voor de vervanging van deze lampen tot
het Alfa Romeo Servicenetwerk.
RICHTINGAANWIJZERS
Draai bij gedemonteerde verlichtingsunit voor het vervangen van
de lamp, de twee schroeven A-fig. 136 los, verwijder de lamphouder
en vervang vervolgens de lamp B.
fig. 135A0K0184mfig. 136A0K0205m
Page 184 of 297
180
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
MISTACHTERLICHT/ACHTERUITRIJLICHT
Gloeilampen vervangen:
❍open de achterklep, verwijder met een schroevendraaier het
deksel A-fig. 137 op het door de pijl aangegeven punt;
❍trek de stekker A-fig. 138 los en verwijder de lamphouder
door eerst borglip B in te drukken en vervolgens schroef
C los te draaien;
❍verwijder en vervang de defecte lamp door de lamp iets in te
drukken en linksom te draaien fig. 138:
D: gloeilamp achteruitrijlicht
E: gloeilamp mistachterlicht
❍monteer de lamphouder op de juiste wijze door eerst de schroef
C vast te draaien en vervolgens borglip B vast te maken. Mon-
teer daarna het beschermdeksel A-fig. 137.
fig. 137A0K0176mfig. 138A0K0177m
BELANGRIJK Bij het verwijderen van het beschermdeksel A-fig. 137
moet de punt van de schroevendraaier worden beschermd met een
doekje om krassen te voorkomen.