Page 97 of 297

93
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Neem altijd de sleutel uit het contactslot als u de
auto verlaat, om te voorkomen dat het opendak
per ongeluk wordt bediend en zo gevaar kan op-
leveren voor de achtergebleven inzittenden: onzorgvul-
dige bediening van het opendak kan gevaarlijk zijn. Con-
troleer voor en tijdens de bediening van het opendak altijd
of de passagiers niet verwond kunnen worden door de be-
weging van het opendak zelf of door in beweging ge-
brachte voorwerpen.
Open het dak niet bij sneeuw of ijs: risico op be-
schadiging.
fig. 64A0K0233m
ZONNESCHERMEN
Open de zonneschermen door het handvat A-fig. 64 in de richting
van de pijl te trekken tot de gewenste positie is bereikt. Ga voor
het sluiten in omgekeerde volgorde te werk.
ANTILETSELFUNCTIE
Het opendak is voorzien van een antiletselfunctie die een eventu-
eel obstakel kan waarnemen als het dak sluit. In dat geval stopt
het systeem de beweging van het voorste ruitpaneel en wordt de
beweging onmiddellijk omgekeerd.
Page 98 of 297

94
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ONDERHOUD/NOODGEVALLEN
In noodgevallen of bij onderhoud zonder elektrische voeding kan
het opendak met de hand worden bediend (openen/sluiten van
het voorste ruitpaneel); ga hiervoor als volgt te werk:
❍verwijder de beschermdop A-fig. 65 op de hemelbekleding, tus-
sen de twee zonneschermen;
❍pak de zeskantige sleutel B die is opgeborgen in de houder met
de boorddocumentatie of in de gereedschaphouder in de ba-
gageruimte;
❍steek de sleutel in de zitting C en draai de sleutel:
– rechtsom om het dak te openen;
– linksom om het dak te sluiten.
fig. 65A0K0132m
INITIALISATIEPROCEDURE
Als de accu losgekoppeld is geweest of als een zekering is doorge-
brand, moet de werking van het opendak opnieuw ingesteld worden.
Ga als volgt te werk:
❍druk de knop B-fig. 63 in totdat het dak geheel gesloten is.
Laat vervolgens de knop los;
❍druk op de knop B en houd de knop ten minste 10 seconden
ingedrukt en/of wacht totdat het ruitpaneel een stap naar
voren maakt. Laat nu de knop los;
❍druk binnen 5 seconden na de voorgaande handeling op de
knop B en houd de knop ingedrukt: het ruitpaneel wordt ge-
heel geopend en daarna gesloten. Laat de knop pas los na
deze cyclus.
Page 99 of 297

95
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
PORTIEREN
CENTRALE PORTIERVER-/ONTGRENDELING
Portier vergrendeling van buitenaf
Druk bij gesloten portieren op de knop Áop de afstandsbediening
of steek de metalen sleutelbaard (opgeborgen in de sleutel) in
het slot van het bestuurdersportier en draai de sleutel. Als de por-
tieren zijn vergrendeld, brandt het lampje boven de knop
≈.
De portieren worden uitsluitend vergrendeld als:
❍alle portieren gesloten zijn;
❍alle portieren gesloten zijn en de achterklep geopend is.
fig. 66A0K0145m
Portierontgrendeling van buitenaf
Druk op de knop Ëop de afstandsbediening of steek de metalen
sleutelbaard (opgeborgen in de sleutel) in het slot van het be-
stuurdersportier en draai de sleutel.
Portier ver-/ontgrendeling vanuit het interieur
Druk op de knop ≈. De knop is voorzien van een lampje dat
de status aangeeft (portieren ver- of ontgrendeld).
Lampje brandt: portieren vergrendeld. Door opnieuw op knop
≈
te drukken worden alle portieren ontgrendeld en dooft het lampje.
LAMPJE gedoofd: portieren ontgrendeld. Door opnieuw op knop
≈te drukken worden alle portieren vergrendeld. Alleen als
alle portieren/deuren goed gesloten zijn, wordt de portierver-
grendeling uitgevoerd.
Als de portieren m.b.v. de afstandsbediening of het portierslot zijn
vergrendeld, dan kunnen ze niet meer worden ontgrendeld m.b.v.
de knop
≈.
BELANGRIJK Als de portieren centraal zijn vergrendeld en een van
de portieren wordt van binnenuit geopend met de handgreep, dan
wordt alleen het betreffende portier ontgrendeld (het lampje blijft
branden). Als het bestuurdersportier van binnenuit wordt geopend
met de handgreep, dan worden alle portieren ontgrendeld.
BELANGRIJK De achterportieren kunnen niet van binnenuit wor-
den geopend als het kinderveiligheidsslot is ingeschakeld.
Bij een onderbreking in de elektrische voeding (doorgebrande ze-
kering, losgekoppelde accu enz.) kunnen de portieren altijd met
de hand worden vergrendeld.
Page 100 of 297
96
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
KINDERVEILIGHEIDSSLOT
Hierdoor kunnen de achterportieren niet van binnenuit geopend
worden.
Het systeem A-fig. 67 kan alleen bij een geopend portier worden
ingeschakeld:
❍stand 1 – systeem ingeschakeld (portier geblokkeerd);
❍stand 2 – systeem uitgeschakeld (portier kan van binnenuit
worden geopend).
Het systeem blijft ook ingeschakeld na het elektrisch ontgrendelen
van de portieren/deuren.
BELANGRIJK De achterportieren kunnen niet van binnenuit worden
geopend als het kinderveiligheidsslot is ingeschakeld.
Schakel dit systeem altijd in als u kinderen ver-
voert.
Controleer nadat u het veiligheidsslot bij beide ach-
terportieren hebt ingeschakeld, of het slot daad-
werkelijk is ingeschakeld door aan de handgreep
aan de binnenzijde van de portieren te trekken.
fig. 67A0K0167m
Page 101 of 297

97
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
MECHANISME VERGRENDELING PORTIEREN
Passagiersportier
Het passagiersportier is voorzien van een systeem waarmee het
portier kan worden vergrendeld als er geen stroom aanwezig is.
Om het portier te vergrendelen steekt u de metalen baard van de
contactsleutel in de zitting A-fig. 67a en plaatst u hem omhoog.
Actherportieren
De achterportieren zijn voorzien van een systeem waarmee ze kun-
nen worden vergrendeld als er geen stroom aanwezig is.
Ga in dat geval als volgt te werk:
❍steek de metalen baard van de contactsleutel in de uitsparing
B-fig. 67;
❍draai de sleutel linksom en verwijder hem daarna uit de uit-
sparing B.
Als u bij ingeschakeld kinderveiligheidsslot de bin-
nenhandgreep van een achterportier bedient, lukt
het niet om het portier te open en komt slechts het
knopje van de sloten omhoog; het portier kan worden ge-
opend door aan de buitenhandgreep te trekken. Bij een
noodvergrendeling wordt de ont-/vergrendelknop
≈niet uitgeschakeld.
BELANGRIJK Als de accu losgekoppeld is geweest of als een ze-
kering is doorgebrand, moet het open-/sluitmechanisme van de
portieren geïnitialiseerd worden. Ga hiervoor als volgt te werk:
❍sluit alle portieren;
❍druk op de knop Áop de sleutel of op de ver-/ontgrendelknop
≈voor de portieren op het dashboard;
❍druk op de knop Ëop de sleutel of op de ver-/ontgrendelknop
≈voor de portieren op het dashboard. Ga als volgt te werk om de knopjes van de sloten weer in dezelfde
stand te zetten (alleen als de acculading hersteld is):
❍druk op de knop Ëvan de sleutel;
❍druk op de ver-/ontgrendelknop ≈van de portieren op het
dashboard;
❍open het voorportier door de sleutel in het slot te steken en
te draaien;
❍trek aan de binnenhandgreep van het portier.
fig. 67aA0K0275m
Page 102 of 297

98
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING
De elektrische ruitbediening werkt met de contactsleutel in stand MAR
en nog ongeveer drie minuten nadat de sleutel in stand STOP is ge-
draaid of is uitgenomen mits een van de voorportieren geopend is.
De bedieningsknoppen zijn op de portierpanelen gemonteerd (aan
bestuurderszijde kunnen alle zijruiten worden bediend).
De zijruiten zijn voorzien van een antiletselfunctie die in werking
treedt als de zijruiten voor en achter worden gesloten.
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 68
Bestuurdersportier
A. openen/sluiten zijruit linksvoor; „automatisch continue” wer-
king tijdens het openen/sluiten van de ruit;
B. openen/sluiten zijruit rechtsvoor; „automatisch continue” wer-
king tijdens het openen/sluiten van de ruit;
C. in-/uitschakeling van de bedieningsknoppen voor de zijruiten
achter;
D. openen/sluiten zijruit linksachter (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten); „automatisch continue” werking tijdens het
openen/sluiten van de ruit;
E. openen/sluiten zijruit rechtsachter (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten); „automatisch continue” werking tijdens het
openen/sluiten van de ruit.
Druk op de knoppen om de gewenste ruit te openen/sluiten. Druk
kort op een van de twee knoppen voor het „stapsgewijs” ope-
nen/sluiten van de ruit; als de knop langer wordt ingedrukt, wordt
de „automatisch continue” werking ingeschakeld zowel tijdens het
openen als het sluiten. De ruit stopt in de gewenste stand als u
nogmaals op de betreffende bedieningsknop drukt. Als u de knop
enkele seconden ingedrukt houdt, sluit of opent de ruit automa-
tisch (alleen met de sleutel in stand MAR).
Voorportier aan passagierszijde/
achterportieren
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Op het portierpaneel aan passagierszijde voor en, op enkele uitvoe-
ringen op de achterportieren, zijn de bedieningsknoppen
F-fig. 68 gemonteerd waarmee u de betreffende ruit kunt bedienen.
fig. 68A0K0067m
Page 103 of 297

99
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BELANGRIJK Als de contactsleutel in de stand STOP staat of is uit-
genomen, dan kunnen de ruiten nog ongeveer 3 minuten wor-
den bediend. Als een portier wordt geopend, dan wordt het sys-
teem echter onmiddellijk uitgeschakeld.
BELANGRIJK Als bij uitvoeringen met antiletselfunctie de knop
Ëop
de sleutel met afstandsbediening langer dan 2 seconden wordt
ingedrukt, worden de ruiten geopend; als de knop
Álanger dan
2 seconden wordt ingedrukt, worden de ruiten gesloten.
Het systeem voldoet aan de 2000/4/EU-normen
en is gericht op de bescherming van de inzitten-
den wanneer deze ledematen door de geopen-
de ruit steken.
Onzorgvuldig gebruik van de ruitbediening kan ge-
vaarlijk zijn. Controleer voor en tijdens het bedienen
van de ruit altijd of de passagiers niet kunnen worden
verwond door de bewegende ruiten, hetzij direct door contact
met de ruit, hetzij door voorwerpen die door de ruit worden
meegesleept of geraakt. Verwijder altijd de sleutel uit het con-
tactslot als u de auto verlaat om te voorkomen dat een on-
verwachtse inschakeling van de elektrische ruitbediening ge-
vaar oplevert voor de achtergebleven passagiers.
Antiletselfunctie
Op de auto is bij het sluiten van de ruiten voor en achter de anti-
letselfunctie actief.
Dit veiligheidssysteem kan een eventueel obstakel waarnemen als
de ruit sluit; in dat geval onderbreekt het systeem de ruitbeweging
en wordt, afhankelijk van de stand van de ruit, de ruitbeweging
onmiddellijk omgekeerd. Dit veiligheidssysteem is zeer nuttig als
in de auto achtergebleven kinderen per ongeluk de ruiten bedienen.
De antiletselfunctie is ingeschakeld tijdens de handmatige en de
automatische werking. Na het ingrijpen van de antiletselfunctie
wordt de ruitbeweging onmiddellijk onderbroken en daarna om-
gekeerd tot de ruit helemaal geopend is. Gedurende het ingrijpen
van de antiletselfunctie kan de ruit niet worden bediend.
BELANGRIJK Als de antiletselfunctie 5 keer binnen een minuut ach-
ter elkaar wordt geactiveerd of als zich een storing voordoet, dan
schakelt het systeem het automatisch sluiten uit en kunnen al-
leen nog stappen van een halve seconde worden uitgevoerd, waar-
bij de knop na een bediening telkens moet worden losgelaten.
Om de juiste werking van het systeem te herstellen, moet de be-
treffende ruit worden geopend.
Page 104 of 297

100
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Initialisatie van de ruitbediening
Als de accu losgekoppeld is geweest of als een zekering is doorge-
brand, moet de werking van het systeem opnieuw ingesteld worden.
Initialisatieprocedure:
❍sluit de ruit die geïnitialiseerd moet worden geheel (handmatig);
❍houd na het bereiken van de geheel gesloten stand de toets
nog ten minste 1 seconde ingedrukt.
BELANGRIJK Als de voedingsspanning van de regeleenheden on-
derbroken is geweest (loskoppelen of vervangen van de accu en
vervangen van de zekeringen voor de elektrische ruitbediening),
dan moet de automatische werking van de ruiten worden hersteld
(bepaalde uitvoeringen/markten).De herstelprocedure moet op de volgende wijze worden uitgevoerd
bij gesloten portieren:
1. open de ruit aan de bestuurderszijde volledig door de bedie-
ningsschakelaar nog 3 seconden ingedrukt te houden nadat
de uiterste stand (onderste aanslag) van de ruit is bereikt;
2. sluit de ruit aan de bestuurderszijde volledig door de bedie-
ningsschakelaar nog 3 seconden ingedrukt te houden nadat
de uiterste stand (bovenste aanslag) van de ruit is bereikt;
3. herhaal punt 1 en 2 ook bij de ruit aan de passagierszijde;
4. controleer of de initialisatie correct is uitgevoerd door te con-
troleren of de automatische werking van de ruiten goed werkt.