Page 145 of 297
141
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE UNIVERSELE KINDERZITJES
De auto voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EU-richtlijnen voor de montage van kinderzitjes op de verschillende plaatsen in de
auto. Zie de volgende tabel:
Legenda:
U = geschikt voor “Universele” kinderzitjes overeenkomstig de Europese ECE/R44-voorschriften voor de aangegeven “groepen”.
(*) Zet bij een in hoogte verstelbare stoel de rugleuning in verticale stand.
Passagier Passagier achter
Groep Gewicht voor zijkant en in het midden
Groep 0, 0+ tot 13 kg U (*) U
Groep 1 9-18 kg U (*) U
Groep 2 15-25 kg U (*) U
Groep 3 22-36 kg U (*) U
Page 146 of 297

142
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Belangrijke veiligheidsnormen voor het
ver voeren van kinderen die moeten worden
opgevolgd:
❍monteer kinderzitjes altijd op de zitplaatsen achter, omdat
die plaatsen bij een ongeval de meeste bescherming bieden;
❍als de frontairbag aan passagierszijde buiten werking wordt ge-
steld, moet altijd gecontroleerd worden of de airbag daad-
werkelijk is uitgeschakeld: het betreffende lampje
Fmoet
continu branden;
❍houdt u bij de montage van het kinderzitje strikt aan de in-
structies. De fabrikant is verplicht deze instructies bij te leve-
ren. Bewaar de instructies samen met het instructieboekje in
de auto. Monteer geen gebruikte kinderzitjes waarvan de ge-
bruiksaanwijzingen ontbreken;
❍controleer of de gordels goed zijn vastgemaakt door aan de
gordelband te trekken;
❍ieder veiligheidssysteem is bedoeld voor slechts een kind: ver-
voer nooit twee kinderen in een systeem;
❍controleer altijd of de gordel niet langs de nek van het kind loopt;
❍zorg er tijdens de rit voor dat het kind geen afwijkende hou-
ding aanneemt of de gordels losmaakt;
❍vervoer kinderen nooit in uw armen, ook geen pasgeboren kin-
deren. Niemand is sterk genoeg om ze bij een ongeval vast
te houden;
❍na een ongeval moet het zitje door een nieuw exemplaar wor-
den vervangen.
Page 147 of 297
143
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
MONTAGEVOORBEREIDING
VOOR “ISOFIX”-KINDERZITJE
De auto is voorbereid op de montage van “Isofix Universeel”-kin-
derzitjes; een nieuw gestandaardiseerd Europees systeem voor het
vervoeren van kinderen.
fig. 103A0K0018m
Er kan ook een mengvorm worden gekozen, een traditioneel kin-
derzitje en een Isofix-kinderzitje. In fig. 103 staat een voorbeeld
van het Isofix Universeel-kinderzitje voor de gewichtsgroep 1.
Voor de andere groepen is er een specifiek Isofix-kinderzitje dat
alleen kan worden gebruikt als het speciaal voor deze auto ont-
worpen, getest en goedgekeurd is (zie de lijst met auto’s die bij
het kinderzitje geleverd wordt).
BELANGRIJK De zitplaats middenachter is voor geen enkel Isofix-
kinderzitje geschikt.
Page 148 of 297

144
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ISOFIX UNIVERSEEL-KINDERZITJE MONTEREN
Het kinderzitje moet aan de daarvoor bestemde onderste meta-
len beugels B-fig. 104, worden bevestigd. Deze bevinden zich in
de rugleuning van de achterbank (de beugels zijn bereikbaar door
de ritssluiting A omhoog te schuiven). Bevestig daarna de boven-
ste gordel (bij het kinderzitje geleverd) aan de bevestigingspunten
C-fig. 105 op de achterkant van de rugleuning.
Er kan ook een mengvorm worden gekozen, een traditioneel kin-
derzitje en een “Isofix Universeel”-kinderzitje. Bedenk dat bij Isofix
Universeel-kinderzitjes, alle zitjes gebruikt kunnen worden die goed-
gekeurd zijn volgens de ECE R44/03-richtlijn “Isofix Universeel”.
In het Alfa Romeo Lineaccessori-programma zijn een Isofix Univer-
seel “Duo Plus”- en een “G 0/1 S”-kinderzitje beschikbaar. Zie voor
meer informatie over de montage en/of het gebruik van het kin-
derzitje, het “Instructieboekje” dat bij het kinderzitje wordt geleverd.
fig. 104A0K0109mfig. 105A0K0108m
Monteer het kinderzitje alleen als de auto stilstaat.
Het kinderzitje is op de juiste wijze aan de beugels
bevestigd als u het hoort vergrendelen. Houdt u in
ieder geval aan de instructies voor de montage, de de-
montage en de plaatsing. De fabrikant van het kinder-
zitje is verplicht deze instructies bij te leveren.
Page 149 of 297

145
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE ISOFIX-KINDERZITJES
In de volgende tabel worden, conform de Europese wetgeving ECE 16, de mogelijkheden weergegeven van de montage van de Isofix-
kinderzitjes op de zitplaatsen die zijn uitgerust met Isofix-beugels.
IUF: geschikt voor Isofix-kinderzitjes uit de universele klasse (met een derde bevestigingspunt boven), die in de rijrichting bevestigd moeten worden
en goedgekeurd zijn voor het gebruik door die gewichtsgroep.
X: Isofix-plaats niet geschikt voor kinderzitjes in deze gewichtsgroep en/of deze maatklasse.
IL (*): het is mogelijk het Isofix-kinderzitje te monteren door de verstelling van de voorstoel te bedienen.
Gewichtsgroep Richting Maat-klasse Passagierszitplaats
kinderzitje Isofix achter
DraagwiegTegen de rijrichting in F X
Tegen de rijrichting in G X
Groep 0 tot 10 kg Tegen de rijrichting in E IL (*)
Tegen de rijrichting in E IL (*)
Groep 0 tot 13 kg Tegen de rijrichting in D IL (*)
Tegen de rijrichting in C IL (*)
Tegen de rijrichting in D IL (*)
Tegen de rijrichting in C IL (*)
Groep 1 van 9 tot 18 kg In de rijrichting B IUF
In de rijrichting BI IUF
In de rijrichting A IUF
Page 150 of 297

146
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
FRONTAIRBAGS
De auto is uitgerust met meertraps-frontairbags („Smartbags”) aan
bestuurders- en passagierszijde.
“SMARTBAGS” (MEERTRAPS-FRONTAIRBAGS)
De frontairbags (bestuurder en passagier) beschermen de inzit-
tenden voor bij middelzware en zware frontale botsingen, door het
opblazen van een luchtkussen tussen de inzittende en het stuur-
wiel of het dashboard.
Als de airbags niet worden geactiveerd bij andere soorten botsin-
gen (zijdelings, van achter, over de kop slaan enz.), betekent dit
niet dat het systeem niet goed functioneert.
De airbags zijn geen vervanging voor de veiligheidsgordels, maar
een aanvulling. Draag dus altijd veiligheidsgordels. Bij een onge-
val kan een inzittende die geen veiligheidsgordel heeft omgelegd,
in contact komen met een airbag die nog niet volledig opgebla-
zen is. Hierdoor wordt de inzittende minder door de airbag be-
schermd.
Het is mogelijk dat de frontairbags in de volgende gevallen niet
worden geactiveerd:
❍bij frontale botsingen, met een ander deel van de auto dan het
front, tegen makkelijk vervormbare objecten (bijv. als het voor-
spatbord tegen de vangrail komt);
❍als de auto onder andere auto’s of veiligheidsvoorzieningen
schuift (bijvoorbeeld onder vrachtwagens of de vangrail);
omdat geen enkele aanvullende bescherming wordt geboden op de
veiligheidsgordels. Als de airbags in deze gevallen niet geactiveerd
worden, betekent dit niet dat het systeem niet goed functioneert.
FRONTAIRBAG AAN BESTUURDERSZIJDE fig. 106
Deze is in een daarvoor bestemde ruimte in het midden van het
stuurwiel is geplaatst.
Plaats geen stickers of andere objecten op het
stuurwiel, op het deksel van de airbag aan pas-
sagierszijde of op de zijkant van de hemelbekle-
ding. Plaats geen voorwerpen op het dashboard aan pas-
sagierszijde, omdat deze het correct openen van de airbag
aan passagierszijde kunnen hinderen en de inzittenden
ernstig kunnen verwonden.
fig. 106A0K0080m
Rijd altijd met beide handen op de stuurwielrand,
zodat bij het in werking treden van de airbag, het
systeem niet wordt gehinderd door obstakels. Rijd
niet met voorover gebogen lichaam, maar ga goed recht-
op zitten en steun tegen de rugleuning.
Page 151 of 297

147
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
FRONTAIRBAG AAN PASSAGIERSZIJDE fig. 107
Deze is in een daarvoor bestemde ruimte in het dashboard geplaatst.
fig. 107A0K0135m
Monteer absoluut geen kinderzitje achterstevoren
op de passagiersstoel voor als de airbag aan pas-
sagierszijde is ingeschakeld. Als bij een ongeval de
airbag in werking treedt (opblaast), kan dit ern-
stig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben, on-
geacht de zwaarte van het ongeluk. Als er geen andere mo-
gelijkheid is, moet altijd de airbag aan passagierszijde
uitgeschakeld worden als het kinderzitje op de passagiers-
stoel voor wordt geplaatst. Bovendien moet de passagiers-
stoel zo ver mogelijk naar achteren zijn geschoven om te
voorkomen dat het kinderzitje eventueel in aanraking komt
met het dashboard. Ook als het niet wettelijk verplicht is,
raden wij u aan, voor een optimale bescherming van de
volwassenen, de airbag onmiddellijk weer in te schakelen
zodra er geen kinderen meer vervoerd worden.
Zie voor het uitschakelen van de airbags de pa-
ragraaf “Menuopties” in het hoofdstuk “Wegwijs
in uw auto”.
Frontairbag aan passagierszijde
en zij-airbag (sidebag) uitschakelen
Als u een kind op de voorstoel moet vervoeren, schakel dan de
frontairbag aan passagierszijde en de zij-airbags voor bescherming
van borst-bekken uit. Bij uitgeschakelde airbags gaat op het in-
strumentenpaneel het lampje
“branden.
Page 152 of 297

148
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ZIJ-AIRBAGS
(SIDEBAGS – WINDOWBAGS)
De auto is uitgerust met zij-airbags voor (sidebags voor) aan be-
stuurders- en aan passagierszijde voor bescherming van borst-bek-
ken en headbags voor en achter (windowbags) voor de bescher-
ming van het hoofd.
De zij-airbags beschermen de inzittenden bij middelzware en zwa-
re zijdelingse aanrijdingen, door het opblazen van een luchtkussen
tussen de inzittende en de interieurdelen aan de zijkant van de au-
to. Als de zij-airbags niet worden geactiveerd bij andere soorten
botsingen (frontale aanrijdingen, botsingen van achter, over de kop
slaan enz.), betekent dit niet dat het systeem niet goed functio-
neert.
fig. 108A0K0081mfig. 109A0K0035m
ZIJ-AIRBAGS (SIDEBAGS) fig. 108
Ze bestaan uit twee verschillende kussens die in de rugleuning van
de voorstoelen zijn geplaatst. Ze hebben tot doel de borstkas en
het bekken van de inzittenden te beschermen bij middelzware en
zware zijdelingse aanrijdingen.
ZIJ-AIRBAGS VOOR BESCHERMING VAN
HET HOOFD (WINDOWBAGS) fig. 109
De headbag is een “gordijn”-systeem, dat zich aan de zijkant in
de hemelbekleding bevindt en dat is afgedekt met een afwerklijst.
De headbags bieden bescherming aan het hoofd van de inzitten-
den voor tijdens een zijdelingse botsing, dankzij het grote effec-
tieve oppervlak van de kussens.
Bij lichte zijdelingse aanrijdingen (waarbij de werking van de vei-
ligheidsgordel voldoende is) worden de airbags niet geactiveerd.
De veiligheidsgordels moeten daarom altijd worden gedragen.
De inzittende wordt bij een zijdelingse botsing optimaal door het
systeem beschermd als hij/zij in de juiste positie in de stoel zit.
Hierdoor kan de headbag op de juiste wijze worden opgeblazen.