Page 201 of 297

197
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Houd er rekening mee dat de rembekrachtiging
en de elektromechanische stuurbekrachtiging niet
werken zolang de motor niet is aangeslagen, waar-
door meer kracht nodig is voor de bediening van het rem-
pedaal en het stuur. Gebruik voor het slepen geen elasti-
sche kabels en rijd zo gelijkmatig mogelijk. Controleer
tijdens het slepen of de sleepkabel geen carrosseriede-
len kan beschadigen. Houdt u bij het slepen van een au-
to aan de wettelijke voorschriften. Dit geldt zowel voor
het slepen zelf als voor het gedrag naar andere wegge-
bruikers. Start de motor niet als de auto wordt gesleept.
Maak de schroefdraad zorgvuldig schoon, voordat u het
sleepoog op de schroefdraadpen draait. Controleer, voor-
dat de auto wordt gesleept, of het sleepoog geheel op
de schroefdraadpen is gedraaid.Het sleepoog voor en achter mag uitsluitend wor-
den gebruikt voor pechgevallen op een vlakke weg.
Slepen, waarbij gebruik moet worden gemaakt van
een sleepverbinding (sleepstang) die aan de wettelijke
eisen voldoet, is toegestaan over korte afstanden om de
auto op een vlakke weg te verplaatsen als voorbereiding
op transport m.b.v. een afsleepauto of een autoambulan-
ce. De sleepogen MOGEN NIET worden gebruikt voor het
slepen van het voertuig buiten een vlakke weg of als er
obstakels aanwezig zijn en/of voor het slepen met sleep-
kabels of andere elastische materialen. Naast boven-
staande voorwaarden moeten de twee voertuigen (het sle-
pende en het gesleepte) tijdens het slepen ook zo veel
mogelijk in een rechte lijn achter elkaar blijven.
Page 202 of 297
bewust onbedrukt gehouden pagina.
Page 203 of 297

199
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSI
ALFABETISCH
REGISTER
ONDERHOUD EN ZORG
BELANGRIJKE TIPS
❍Bij 2000 km voor de volgende onderhoudsbeurt verschijnt er
een bericht op het display.
❍De servicebeurten van het geprogrammeerd onderhoud zijn
door de fabrikant voorgeschreven. Het niet uitvoeren van de-
ze servicebeurten kan het vervallen van de garantie tot ge-
volg hebben.
❍Het verdient aanbeveling eventuele kleine defecten onmid-
dellijk door het Alfa Romeo Servicenetwerk te laten verhel-
pen en daarmee niet te wachten tot de volgende servicebeurt.
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Doelmatig onderhoud is een beslissende factor voor een lange le-
vensduur, de beste prestaties en een zo zuinig mogelijk gebruik
van de auto.
Om dit te realiseren heeft Alfa Romeo een reeks controle- en on-
derhoudsbeurten samengesteld die om de 30 000 km (uitvoerin-
gen 1.4 benzine) en om de 35 000 (uitvoering 1750 Turbo Ben-
zine en dieseluitvoeringen) moeten worden uitgevoerd.
Toch is het altijd nodig om voor de servicebeurt bij 30 000/
35 000 km en tussen twee servicebeurten in aandacht te schen-
ken aan hetgeen beschreven is in het Onderhoudsschema (bijv.
het regelmatig controleren van de vloeistofniveaus, de banden-
spanning enz.).
De werkzaamheden van het geprogrammeerd onderhoud kunnen
door het Alfa Romeo Servicenetwerk tegen vaste tarieftijden wor-
den uitgevoerd. Eventuele reparaties die nodig blijken tijdens het
uitvoeren van de diverse inspecties en controles van het gepro-
grammeerd onderhoud, worden uitsluitend na toestemming van
de klant uitgevoerd.
Als de auto vaak wordt gebruikt voor het trekken van aanhangers,
moeten er kortere intervallen worden aangehouden voor de werk-
zaamheden van het geprogrammeerd onderhoud.
Page 204 of 297

200
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
30 60 90 120 150 180
24 48 72 96 120 144
●●● ●●●
●●● ●●●
●●● ●●●
●●● ●●●
●●● ●●●
●●● ●●●
●●● ●●●
●●● ●●●
●●● ●●●
●●● ●●●
●●
●●
●●● ●●●
●●● ●●●
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
UITVOERINGEN 1.4 Turbo Benzine en 1.4 Turbo MultiAir
x 1000 km
Maanden
Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning eventueel herstellen
Werking verlichting (koplamp- en achterlichtunits, richtingaanwijzers,
waarschuwingsknipperlichten, bagageruimte, interieur,
waarschuwings-/controlelampjes enz.) controleren
Werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter controleren
Stand wisserbladen voor/achter controleren en wisserbladen op slijtage controleren
Remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren en
werking waarschuwingslampje voor versleten remblokken controleren
Remblokken achter (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren
Visueel de conditie controleren en integriteit van: buitenzijde carrosserie,
bodemplaatbescherming, uitlaat, brandstof- en remleidingen, rubber delen (stofkappen,
hoezen, bussen enz.), en rubber slangen van het rem- en brandstofsysteem
Vergrendelmechanismen van de motorkap en achterklep
op vervuiling controleren en mechanismen smeren
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (remsysteem, hydraulische
koppelingbediening, ruitensproeiers, accu, motorkoelsysteem enz.)
Handrem controleren en eventueel afstellen
Conditie van distributieriem controleren
Conditie van aandrijfriem(en) voor de hulporganen visueel controleren
Uitlaatgasemissie controleren
Controle van de laadstatus van de accu en eventuele oplading
Page 205 of 297

201
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSI
ALFABETISCH
REGISTER
2 Als de auto overwegend in stadsverkeer gebruikt wordt en in elk geval als de auto jaarlijks minder dan 10 000 km
rijdt, dan moet de motorolie en het oliefilter om de 12 maanden worden vervangen.
30 60 90 120 150 180
24 48 72 96 120 144
●●● ●●●
●
●
●●● ●●●
●●●
●●● ●●●
●●●
●●● ●●●
1 Om de juiste werking te garanderen en om ernstige schade aan de motor te voorkomen, is voor de uitvoeringen
1.4 Turbo Benzine en 1.4 Turbo MultiAir het volgende van fundamenteel belang:
– gebruik uitsluitend het merk en type bougies dat specifiek voor deze motoren is voorgeschreven (zie de paragraaf
„Motor” in het hoofdstuk „Technische gegevens”);
– houdt u strikt aan het vervangingsinterval van de bougies dat in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema staat
aangegeven;
– Wendt u voor het vervangen van de bougies tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
x 1000 km
Maanden
Motormanagementsysteem controleren (m.b.v. diagnosestekker)
Aandrijfriem(en) voor hulporganen vervangen
Getande distributieriem vervangen (*)
Bougies vervangen 1
Luchtfilterelement vervangen
Motorolie en oliefilter vervangen (of om de 24 maanden) 2
Remvloeistof vervangen (of om de 24 maanden)
Pollenfilter vervangen (of om de 15 maanden)
(*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koude klimaten, gebruik in stadsverkeer, langdurig stati-
onair draaien) om de 4 jaar worden vervangen of in ieder geval om de 5 jaar.
Page 206 of 297

35 70 105 140 175
24 48 72 96 120
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●● ●●●
●●
●●
●● ●●●
202
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
UITVOERINGEN 1750 Turbo Benzine
x 1000 km
Maanden
Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning eventueel herstellen
Werking verlichting (koplamp- en achterlichtunits, richtingaanwijzers, waarschuwingsknipperlichten,
bagageruimte, interieur, waarschuwings-/controlelampjes enz.) controleren
Werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter controleren
Stand wisserbladen voor/achter controleren en wisserbladen op slijtage controleren
Remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren en
werking waarschuwingslampje voor versleten remblokken controleren
Remblokken achter (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren
Visueel de conditie controleren en integriteit van: buitenzijde carrosserie,
bodemplaatbescherming, uitlaat, brandstof- en remleidingen, rubber delen (stofkappen,
hoezen, bussen enz.), en rubber slangen van het rem- en brandstofsysteem
Vergrendelmechanismen van de motorkap en achterklep op vervuiling controleren
en mechanismen smeren
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen
(remsysteem, hydraulische koppelingbediening, ruitensproeiers, accu, motorkoelsysteem enz.)
Handrem controleren en eventueel afstellen
Conditie van aandrijfriemen voor hulporganen visueel controleren
Conditie van getande distributieriem visueel controleren
Controle van de laadstatus van de accu en eventuele oplading
Page 207 of 297

203
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSI
ALFABETISCH
REGISTER
(*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koude klimaten, gebruik in stadsverkeer, langdurig sta-
tionair draaien) om de 4 jaar worden vervangen of in ieder geval om de 5 jaar.
(**) De motorolie en het oliefilter moeten worden vervangen bij een brandend waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel (zie de paragraaf „Lamp-
jes op het instrumentenpaneel” in het hoofdstuk „Wegwijs in uw auto”) of ieder geval om de 12 maanden.
x 1000 km
Maanden
Uitlaatgasemissie controleren
Motormanagementsysteem controleren (m.b.v. diagnosestekker)
Aandrijfriem(en) voor hulporganen vervangen
Getande distributieriem vervangen (*)
Bougies vervangen
Luchtfilterelement vervangen
Motorolie en oliefilter vervangen (of om de 12 maanden) (**)
Remvloeistof vervangen (of om de 24 maanden)
Pollenfilter vervangen (of om de 15 maanden)35 70 105 140 175
24 48 72 96 120
●●●● ●
●●●● ●
●
●
●●
●●
●●
●●●● ●
Page 208 of 297

204
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
x 1000 km
Maanden
Banden op conditie en slijtage controleren en bandenspanning eventueel herstellen
Werking verlichting (koplamp- en achterlichtunits, richtingaanwijzers, waarschuwingsknipperlichten,
bagageruimte, interieur, waarschuwings-/controlelampjes enz.) controleren
Werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter controleren
Stand wisserbladen voor/achter controleren en wisserbladen op slijtage controleren
Remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren en
werking waarschuwingslampje voor versleten remblokken controleren
Remblokken achter (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren
Visueel de conditie controleren en integriteit van: buitenzijde carrosserie,
bodemplaatbescherming, uitlaat, brandstof- en remleidingen, rubber delen (stofkappen,
hoezen, bussen enz.), en rubber slangen van het rem- en brandstofsysteem
Vergrendelmechanismen van de motorkap en achterklep
op vervuiling controleren en mechanismen smeren
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen
(remsysteem, hydraulische koppelingbediening, ruitensproeiers, accu, motorkoelsysteem enz.)
Handrem controleren en eventueel afstellen
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren
Controle van de laadstatus van de accu en eventuele oplading
Conditie van aandrijfriemen voor hulporganen visueel controleren
Motormanagementsysteem controleren (m.b.v. diagnosestekker)35 70 105 140 175
24 48 72 96 120
●● ●● ●
●● ●● ●
●● ●● ●
●● ●● ●
●● ●● ●
●● ●● ●
●● ●● ●
●● ●● ●
●● ●● ●
●● ●● ●
●● ●● ●
●● ●● ●
●●
●● ●● ●
DIESELUITVOERINGEN