Page 105 of 297
101
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BAGAGERUIMTE
De achterklep wordt elektrisch ontgrendeld; dit systeem werkt niet
bij een rijdende auto.
OPENEN
Als de achterklep eenmaal ontgrendeld is, kan deze van buitenaf
geopend worden door op het elektrische logo te drukken fig. 69 tot
u de ontgrendeling hoort of door op knop
Rop de afstandsbe-
diening te drukken.
Als de achterklep wordt geopend, knipperen de richtingaanwij-
zers twee keer en de bagageruimteverlichting gaat branden: de
verlichting gaat automatisch uit als u de achterklep sluit. Als u de
bagageruimte open laat staan, dooft het lampje na enkele minu-
ten automatisch.
fig. 69A0K0068m
Openen in noodgeval van binnenuit
Ga als volgt te werk:
❍verwijder de hoofdsteunen achter en kantel de zitplaatsen ge-
heel naar voren (zie de paragraaf „Vergroten van de bagage-
ruimte”);
❍druk op hendel A-fig. 70.
fig. 70A0K0069m
Page 106 of 297
102
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BAGAGERUIMTE INITIALISEREN
BELANGRIJK Als de accu losgekoppeld is geweest of als een ze-
kering is doorgebrand, moet het open/sluitmechanisme van de
achterklep geïnitialiseerd worden. Ga hiervoor als volgt te werk:
❍sluit alle portieren en de achterklep;
❍druk op knop Áop de afstandsbediening;
❍druk op knop Ëop de afstandsbediening.
SLUITEN
U sluit de achterklep door de achterklep te laten zakken en ter
hoogte van het slot te drukken, totdat u de vergrendeling hoort.
Aan de binnenzijde van de achterklep zitten de handgrepen
A-fig. 71 waarmee u de achterklep makkelijker kunt sluiten.
BELANGRIJK Voordat de achterklep wordt gesloten, moet gecon-
troleerd worden of u in het bezit bent van de contactsleutel, om-
dat de achterklep automatisch vergrendeld wordt.
fig. 71A0K0181m
Page 107 of 297
103
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
fig. 72A0K0070m
BAGAGERUIMTE VERGROTEN
Het is mogelijk de bagageruimte te vergroten door de deelbare ach-
terbank gedeeltelijk (1/3 of 2/3) of geheel neer te klappen.
Zie voor het vergroten van de bagageruimte de paragrafen „Hoe-
denplank verwijderen” en „Zitplaatsen naar voren klappen”.
fig. 73A0K0182m
Hoedenplank verwijderen
Ga als volgt te werk:
❍maak de uiteinden van de twee trekkoorden A-fig. 72 voor
de hoedenplank B los. Maak hiervoor de ogen C los van de
steunpennen;
❍maak de pennen A-fig. 73 aan de buitenzijde van de hoeden-
plank los en verwijder vervolgens de hoedenplank B vanaf de
buitenzijde.
❍als de hoedenplank verwijderd is, kan deze dwars in de ba-
gageruimte worden geplaatst of dwars tussen de rugleuningen
van de voorstoelen en de naar voren geklapte zitplaatsen ach-
ter (bij maximaal vergrote bagageruimte).
Page 108 of 297

104
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Zitplaatsen naar voren klappen
Ga als volgt te werk:
❍zet de hoofdsteunen in de hoogste stand, druk beide knop-
pen A en B-fig. 74 naast de twee steunen in en trek de hoofd-
steunen omhoog uit de rugleuning;
❍plaats de veiligheidsgordels opzij en controleer of de gordels
niet gespannen zijn of gedraaid zitten;
❍trek de hendel A-fig. 75 omhoog en klap het linker of rechter
deel van de rugleuning naar voren en begeleid daarna de rug-
leuning tot op de zitting (als de hendel A omhoog staat, is de
„rode band“ B zichtbaar).
fig. 74A0K0065mfig. 75A0K0110m
Achterbank terugplaatsen
Plaats de veiligheidsgordels opzij en controleer of de gordels niet
gespannen zijn of gedraaid zitten.
Plaats de eerder neergeklapte rugleuning omhoog, totdat het borg-
mechanisme hoorbaar inklikt. Controleer of de „rode band“ op de
hendels A-fig. 75 niet meer zichtbaar is. Als de „rode band“ zicht-
baar is, dan is rugleuning niet goed vergrendeld. Plaats de hoofd-
steunen terug door de steunen in de zittingen te steken.
Page 109 of 297

105
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Niet goed vastgezette bagage kan bij een ongeluk
de passagiers ernstig verwonden.
Als u in een gebied rijdt waar brandstof moeilijk
verkrijgbaar is en u daarom reservebrandstof in
een jerrycan wilt vervoeren, dan dient u zich aan
de geldende wetgeving te houden. Gebruik alleen een
goedgekeurde jerrycan en bevestig deze op de juiste wij-
ze. Toch zal bij een ongeval de kans op brand groter zijn.
LADING VASTZETTEN
In de bagageruimte bevinden zich twee bevestigingspunten A-fig. 76
waaraan riemen of spanbanden kunnen worden bevestigd, waarmee
de bagage goed kan worden vastgezet, en twee bevestigingspunten
op de achtertraverse B.
BELANGRIJK Bevestig geen lading met een gewicht boven 100 kg
aan een enkel bevestigingspunt.
fig. 76A0K0169m
TASHAKEN
In de bagageruimte bevinden zich bovendien tashaken.
BAGAGENET(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit dient voor het vastzetten van lading en/of het transport van
lichte voorwerpen. In het Alfa Romeo Lineaccessori-programma is
een bagagenet opgenomen.
Page 110 of 297

106
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
MOTORKAP
OPENEN
Ga als volgt te werk:
❍trek de hendel A-fig. 77 in de richting van de pijl;
❍bedien hendel B in de richting van de pijl en til de motorkap
omhoog.
BELANGRIJK Het optillen van de motorkap wordt vergemakkelijkt
door twee gasveren aan de zijkant. Wij raden u aan deze gasve-
ren niet te demonteren en de motorkap tijdens het optillen te be-
geleiden.
BELANGRIJK Controleer of de armen van de ruitenwissers tegen de
voorruit aanstaan en de ruitenwissers niet zijn ingeschakeld voor-
dat u de motorkap optilt.
fig. 77A0K0116m
SLUITEN
Laat de motorkap tot op ongeveer 20 cm van de motorruimte zak-
ken, laat de motorkap vallen en controleer of de motorkap goed
is gesloten door de motorkap op te tillen. De motorkap mag niet
alleen door de beveiliging vergrendeld zijn. Druk in dit laatste ge-
val de motorkap niet dicht, maar til hem opnieuw op en herhaal
de handeling.
BELANGRIJK Controleer altijd of de motorkap vergrendeld is om
te voorkomen dat deze tijdens het rijden opengaat.
Om veiligheidsredenen moet de motorkap tijdens
het rijden altijd goed gesloten zijn. Controleer daar-
om altijd of de motorkap goed vergrendeld is. Als
u tijdens het rijden merkt dat de motorkap niet goed is
vergrendeld, stop dan onmiddellijk en sluit de motorkap
op de juiste wijze.
Voer deze handeling alleen uit als de auto stilstaat.
Page 111 of 297
107
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
IMPERIAAL/SKIDRAGER
De bevestigingspunten bevinden zich op de in A-fig. 78 aangege-
ven plaatsen en zijn uitsluitend bereikbaar bij geopende portieren.
In het Alfa Romeo Lineaccessori-programma is een imperiaal/
skidrager opgenomen die speciaal voor deze auto is ontwikkeld.
fig. 78A0K0117m
Controleer na enkele kilometers opnieuw of de be-
vestigingsbouten nog goed vastzitten.
Verdeel de lading gelijkmatig en houd tijdens de rit
rekening met een verhoogde zijwindgevoeligheid.
Houdt u zorgvuldig aan de wettelijke bepalingen
betreffende de maximale afmetingen.
Overschrijd nooit het maximum draagvermogen
(zie het hoofdstuk „Technische gegevens“).
Page 112 of 297

108
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Koplampverstelling
Druk voor de verstelling op de knoppen Òen(fig. 79). Op het
display van het instrumentenpaneel wordt de stand aangegeven.
Stand 0 – een of twee personen op de voorstoelen.
Stand 1 – vier personen.
Stand 2 – vier personen + bagage.
Stand 3 – bestuurder + maximale lading in de bagageruimte.
BELANGRIJK Controleer de afstelling van de koplampen telkens als
het gewicht van de lading wijzigt.
BELANGRIJK Als de auto is uitgerust met bixenonlampen, worden
de koplampen elektronisch afgesteld; daarom zijn de bedienings-
knoppen
Òenniet aanwezig.
MISTLAMPEN VOOR AFSTELLEN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Wendt u voor controle of afstelling tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
KOPLAMPAFSTELLING IN HET BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik in het land waarin de
auto is verkocht. In die landen waarin aan de andere zijde van de
weg wordt gereden, moet om het tegemoetkomende verkeer niet
te verblinden, een gedeelte van de koplampen worden afgeplakt
overeenkomstig de wetgeving van het land waarin u rijdt.
A0K0094mfig. 79
KOPLAMPEN
KOPLAMPEN AFSTELLEN
Goed afgestelde koplampen zijn belangrijk voor het comfort en de
veiligheid van uzelf en de overige weggebruikers. Bovendien zijn er
wettelijke voorschriften met betrekking tot de koplampafstelling.
Voor optimaal zicht en zichtbaarheid moeten de koplampen op
de juiste wijze zijn afgesteld. Wendt u voor controle of afstelling
tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
KOPLAMPVERSTELLING
De stand kan worden geregeld als de contactsleutel in stand MAR
staat en de dimlichten zijn ingeschakeld.