Page 265 of 297

MENU
Functies toets MENU
Druk voor het inschakelen van de Menufunc-
tie kort op de toets MENU. Het display toont
de eerste menuoptie (AF) (opschrift „AF
Switching On” op het display).
De menu-functies kunnen worden doorlopen
met toets
of. De instelling van de ge-
selecteerde functie kan worden gewijzigd
met toets
of.
Op het display verschijnt de huidige status
van de geselecteerde functie.De menufuncties zijn:
❍AF SWITCHING (ON/OFF);
❍TRAFFIC INFORMATION (ON/OFF);
❍REGIONAL MODE regionale program-
ma’s (ON/OFF);
❍MP3 DISPLAY (instelling display van
MP3 CD-speler);
❍SPEED VOLUME (behalve uitvoeringen
met Bose HI-FI-systeem) (snelheidsaf-
hankelijke volumeregeling)
❍RADIO ON VOLUME (in-/uitschakeling
maximumlimiet radiovolume);
❍SPEECH VOLUME (regeling telefoonvo-
lume);
❍AUX OFFSET (gelijkstellen van het volu-
me van het draagbare apparaat aan dat
van de andere audiobronnen);
❍RADIO OFF (uitschakelwijze);
❍SYSTEM RESET.
Druk om het menu te verlaten opnieuw op
de toets MENU.
BELANGRIJK De instellingen AF SWITCHING,
TRAFFIC INFORMATION en REGIONAL MODE
zijn alleen mogelijk bij de FM-radio.
*Functie USER EQ SETTINGS
(instellingen van de equalizer,
alleen als de instelling USER
is geselecteerd)
(behalve bij uitvoeringen
met Bose HI-FI-systeem)
Selecteer voor een persoonlijke instelling
van de equalizer met toets
of
„USER” en druk op de toets MENU.
Op het display verschijnt een diagram met
7 staafjes. Ieder staafje geeft een frequen-
tiebereik aan. Selecteer het gewenste staaf-
je met toets
of; het geselecteerde
staafje begint te knipperen en kan worden
geregeld met toets
of.
Druk voor het opslaan van de instelling op-
nieuw op de toets
O. Op het display wordt
de op dat moment geselecteerde audiobron
weergegeven gevolgd door het opschrift
„USER”. Tijdens het beluisteren van een
„FM”-station verschijnt er op het display
„FM EQ User”.
AUTORADIO
261
Page 266 of 297

Als u de functie inschakelt, wordt automa-
tisch afgestemd op het station met het sterk-
ste signaal dat hetzelfde programma uit-
zendt. Tijdens het rijden kunt u zo blijven
luisteren naar het geselecteerde station, zon-
der dat u op een andere frequentie hoeft af
te stemmen als u in een ander gebied komt.
Uiteraard moet het station ontvangen kun-
nen worden in het betreffende gebied.
Als de AF-functie is ingeschakeld, wordt op
het display het opschrift „AF” verlicht.
Als de AF-functie is ingeschakeld en de ra-
dio kan het station waarop is afgestemd,
niet meer ontvangen, dan start een automa-
tische zoekprocedure en verschijnt er op het
display het opschrift „FM Search” (alleen
bij autoradio topuitrusting).Bij uitgeschakelde AF-functie blijven de ove-
rige RDS-functies, zoals de weergave van de
stationsnaam, wel geactiveerd.
De AF-functie kan uitsluitend op de FM-golf-
banden worden ingeschakeld.Functie AF SWITCHING
(zoeken naar alternatieve
frequenties)
Met het RDS-systeem kan de autoradio op
twee verschillende manieren werken:
❍„AF Switching On”: zoeken naar alter-
natieve frequenties ingeschakeld (op het
display verschijnt het opschrift „AF”);
❍„AF Switching Off”: zoeken naar alter-
natieve frequenties uitgeschakeld.
Ga voor het in-/uitschakelen van de functie
als volgt te werk:
❍druk op de toets MENU en selecteer de
optie „AF Switching On”;
❍druk op de toets /om de functie
in of uit te schakelen.
AUTORADIO
262
Page 267 of 297

Functie
TRAFFIC INFORMATION
(verkeersinformatie)
Enkele stations op de FM-golfband (FM1,
FM2 en FMA) zenden ook verkeersinforma-
tie uit. In dat geval verschijnt op het dis-
play het opschrift „TA”.
Ga voor het in-/uitschakelen van de TA-func-
tie als volgt te werk:
❍druk kort op de toets MENU en selecteer
de optie „Traffic info”;
❍druk op de toets /om de functie
in of uit te schakelen.
Als de TA-functie is ingeschakeld, wordt op
het display het opschrift „TA” verlicht.
BELANGRIJK Als de TA-functie is ingescha-
keld, terwijl er een andere audiobron dan
Tuner (Radio) is geselecteerd (CD, MP3, Te-
lefoon of Mute/Pause), dan kan de radio
een automatische zoekprocedure starten,
waardoor er een ander station dan waarop
eerder was afgestemd, wordt weergegeven
als de Tuner (Radio) wordt geselecteerd.Met de TA-functie is het mogelijk:
❍RDS-stations te zoeken op de FM-golf-
band, die verkeersinformatie uitzenden;
❍verkeersinformatie te ontvangen ook als
de CD-speler is ingeschakeld;
❍verkeersinformatie te ontvangen op een
vooraf ingesteld minimum geluidsni-
veau, ook als het volume van de auto-
radio op nul staat.
BELANGRIJK In enkele landen bestaan radi-
ostations die bij ingeschakelde TP-functie (op
het display verschijnt het opschrift „TP”)
geen verkeersinformatie uitzenden.
Als de radio is afgestemd op de AM-golfband
en de TA-functie wordt geactiveerd, dan wordt
overgeschakeld naar de FM1-golfband en af-
gestemd op het laatst beluisterde station. Het geluidsniveau van de verkeersinforma-
tie is afhankelijk van het ingestelde volume:
❍ingestelde volume lager dan de waar-
de 5: geluidsniveau van de verkeersin-
formatie gelijk aan 5 (vaste waarde);
❍ingestelde volume hoger dan de waar-
de 5: geluidsniveau van de verkeersin-
formatie gelijk aan het ingestelde vo-
lume +1.
Als het volume tijdens een verkeersbericht
wordt gewijzigd, wordt de waarde niet op
het display weergegeven en wordt de nieu-
we waarde alleen aangehouden voor het
verkeersbericht dat wordt uitgezonden.
Als verkeersinformatie wordt ontvangen,
dan verschijnt op het display het opschrift
„TRAFFIC INFORMATION”.
De TA-functie wordt onderbroken als een
willekeurige toets van de autoradio wordt
ingedrukt.
AUTORADIO
263
Page 268 of 297

Functie REGIONAL MODE
(ontvangst van regionale
uitzendingen)
Enkele nationale stations zenden, op bepaal-
de uren van de dag, regionale programma’s
uit die per gebied verschillen. Met deze func-
tie wordt automatisch alleen op lokale (re-
gionale) stations afgestemd (zie paragraaf
„Functie EON”).
Als u wilt dat de autoradio automatisch af-
stemt op regionale stations binnen het ge-
kozen netwerk, dan moet u deze functie in-
schakelen.
De functie kan worden in-/uitgeschakeld
met toets
of.Op het display verschijnt de huidige status
van de functie:
❍„Regional On”: functie ingeschakeld;
❍„Regional Off”: functie uitgeschakeld.
Als de functie is uitgeschakeld en u hebt af-
gestemd op een regionaal station dat in een
bepaald gebied uitzendt, dan zult u als u
in een ander gebied komt, het regionale sta-
tion van dat nieuwe gebied ontvangen.
BELANGRIJK Als de functies AF en REG ge-
lijktijdig zijn ingeschakeld en u reist in een
overgangsgebied tussen twee regio’s, dan
kan de radio mogelijk niet correct op een
juiste alternatieve frequentie overschakelen.
FUNCTIE MP3 DISPLAY
(weergave van de gegevens
van de MP3-CD)
Met deze functie kunt u kiezen welke infor-
matie op het display wordt weergegeven als
u naar een MP3-CD luistert.
Deze functie kan alleen worden gekozen
als er een MP3-CD is geladen: in dat geval
verschijnt op het display het opschrift „MP3
Display”.
De functie kan worden gewijzigd met de
toets
of.
De beschikbare instellingen zijn:
❍„Title” (titel van muziekstuk, mits met
ID3-TAG);
❍„Author” (auteur van muziekstuk, mits
met ID3-TAG);
❍„Album” (albumnaam, mits met ID3-
TAG);
❍„Folder” name (naam die aan de map
is toegekend);
❍„File” name (naam die aan het MP3-
bestand is toegekend).
AUTORADIO
264
Page 269 of 297

Functie SPEED VOLUME
(snelheidsafhankelijke
volumeregeling)
(behalve uitvoeringen
met Bose HI-FI-systeem)
Met de functie wordt automatisch het volu-
me verhoogd als de snelheid toeneemt,
waardoor het volumeniveau wordt aange-
past aan het achtergrondgeluid in het interi-
eur. De functie kan worden in-/uitgeschakeld
met toets
/. Op het display verschijnt
het opschrift „Speed volume” gevolgd door
de huidige stand van de functie:
❍Off: functie uitgeschakeld.
❍Low: functie ingeschakeld
(lage ontvangstgevoeligheid).
❍High: functie ingeschakeld
(hoge ontvangstgevoeligheid).
Functie RADIO ON VOLUME
(begrenzer voor maximum
radiovolume in-/uitschakelen)
Deze functie schakelt de begrenzer voor het
maximum volume tijdens het inschakelen
van de autoradio in of uit.
Op het display verschijnt de stand van de
functie:
❍„Radio on vol – Limit on”: bij het in-
schakelen van de autoradio zal het vo-
lume zijn:
– als de volume-instelling op de maxi-
mum begrensde waarde of hoger
staat, dan zal de radio inschakelen op
het maximum volume;
– als de volume-instelling tussen het mi-
nimum en het maximum ligt, dan
schakelt de radio in op de volume-in-
stelling die was gekozen voor het uit-
zetten;
– als de volume-instelling op de mini-
mum begrensde waarde of lager
staat, dan zal de radio inschakelen op
het minimum volume;
❍„Radio on vol – Limit off”: de radio
schakelt in op de volume-instelling die
was gekozen voor het uitzetten. Het vo-
lume kan tussen 0 en 40 worden inge-
steld.
De instelling kan worden gewijzigd met toets
/.OPMERKINGEN
❍In het MENU kan uitsluitend de in-/uit-
schakeling worden geregeld en niet het
minimum of maximum volume.
❍Als tijdens het inschakelen van de au-
toradio de functie „TA”, „TEL” of een
externe audiobron is geselecteerd, dan
wordt de volume-instelling van de be-
treffende audiobron ingesteld. Als de ex-
terne audiobron wordt uitgeschakeld,
dan kan het volume tussen het mini-
mum en maximum worden geregeld.
❍Als de accu onvoldoende geladen is, dan
kan het volume niet tussen het mini-
mum en maximum worden geregeld.
AUTORADIO
265
Page 270 of 297

Functie SPEECH VOLUME
(regeling telefoonvolume)
Met behulp van deze functie kan het volu-
me worden geregeld (tussen 1 en 40) door
de linker draaiknop A-fig. 1 te draaien of de
toetsen
/in te drukken, of worden uit-
geschakeld (OFF-instelling) van de telefoon
en van Blue&Me
™(met uitzondering van
de Media Player).
Op het display verschijnt de huidige status
van de functie:
❍„Speech Off”: functie uitgeschakeld.
❍„Speech Volume 23”: functie ingescha-
keld en volume ingesteld op 23.
Functie AUX OFFSET
(gelijkstellen van het volume
van het draagbare apparaat
aan dat van de andere
audiobronnen)
Met behulp van deze functie kan het volu-
me van de AUX-audiobron, dat afhankelijk
is van het aangesloten draagbare apparaat,
worden aangepast aan dat van de andere
audiobronnen. Druk om de functie te active-
ren op de toets MENU en selecteer de op-
tie “AUX offset”.
Druk op de toets
ofom het volume-
niveau te verlagen of verhogen (instelbaar
tussen −6 en +6).
Functie RADIO OFF
(in- en uitschakelwijze)
Met deze functie kan de uitschakelwijze van
de radio op twee manieren worden inge-
steld. De functie kan worden ingeschakeld
met de toets
of.
Op het display verschijnt de gekozen wijze:
❍„00 MIN”: uitschakeling afhankelijk van
de contactsleutel; de autoradio wordt au-
tomatisch uitgeschakeld zodra u de con-
tactsleutel in stand STOP draait;
❍„20 MIN”: uitschakeling onafhankelijk
van de contactsleutel; de autoradio blijft
maximaal nog 20 minuten ingeschakeld
nadat de contactsleutel in stand STOP
is gedraaid.
AUTORADIO
266
Page 271 of 297

Functie SYSTEM RESET
Met deze functie kunt u alle oorspronkelij-
ke fabrieksinstellingen herstellen. De moge-
lijkheden zijn:
❍NO: geen restorewerkzaamheden;
❍YES: alle fabrieksinstellingen worden
hersteld. Tijdens deze procedure ver-
schijnt het opschrift „Resetting” op het
display. Na deze bewerking wijzigt de
bron niet en zal de oorspronkelijke si-
tuatie worden weergegeven.
VOORBEREIDING TELEFOON
Als op de auto een handsfree carkit is geïn-
stalleerd en u gebeld wordt, wordt het au-
diosysteem verbonden met de telefoon. Het
volume van de telefoon is vast ingesteld,
maar kan tijdens het gesprek worden gere-
geld met de linker draaiknop A(fig.1).
Het vaste volume kan worden geregeld met
de functie „SPEECH VOLUME” van het me-
nu. Tijdens het uitschakelen van het volume
voor een telefoongesprek verschijnt op het
display het opschrift „PHONE”.
DIEFSTALBEVEILIGING
De autoradio is voorzien van een diefstalbe-
veiliging die gebaseerd is op de informatie-
uitwisseling tussen de autoradio en de re-
geleenheid (Body Computer) in de auto.
Dit systeem garandeert maximale veiligheid
en zorgt ervoor dat de geheime code niet op-
nieuw ingevoerd hoeft te worden, als de voe-
ding van de autoradio onderbroken is geweest.
Als deze controle een positief resultaat heeft,
dan begint de autoradio te werken. Als de
codes bij de vergelijking echter niet overeen-
komen of als de regeleenheid (Body Com-
puter) wordt vervangen, dan moet de gebrui-
ker de geheime code invoeren op de wijze
die in de volgende paragraaf is beschreven.
AUTORADIO
267
Page 272 of 297

268
AUTORADIO
Geheime code invoeren
Als u de autoradio inschakelt, verschijnt, als
de code wordt gevraagd, op het display on-
geveer 2 seconden het opschrift „Radio co-
de”, gevolgd door vier streepjes „- - - -”.
De geheime code bestaat uit vier cijfers tus-
sen 1 en 6. Elk streepje staat voor een cijfer.
Druk voor het invoeren van het eerste cij-
fer op de betreffende voorkeuzetoets (tus-
sen 1 en 6). Voer op dezelfde wijze de ove-
rige cijfers van de code in.
Als de vier cijfers niet binnen 20 seconden
worden ingevoerd, verschijnt op het display
het opschrift „Enter code - - - -”. Dit wordt
niet beschouwd als het invoeren van een ver-
keerde code.Na het invoeren van het vierde cijfer (bin-
nen 20 seconden), begint de autoradio te
werken.
Als een verkeerde code wordt ingevoerd,
hoort u een akoestisch signaal en verschijnt
op het display het opschrift „Radio blocked/
wait” om aan te geven dat de juiste code
moet worden ingevoerd.
Iedere keer als een verkeerde code wordt in-
gevoerd, wordt de wachttijd waarna
opnieuw een code kan worden ingevoerd,
verhoogd (1 min, 2 min, 4 min, 8 min,
16 min, 30 min, 1 uur, 2 uur, 4 uur, 8 uur,
16 uur en 24 uur), totdat de wachttijd van
maximaal 24 uur is bereikt. De wachttijd
wordt op het display aangegeven door het
opschrift „Radio blocked/wait” weergege-
ven. Als dit opschrift is verdwenen, kan de
code opnieuw worden ingevoerd.
Code-Card
Dit document is het eigendomsbewijs van
de autoradio. Op dit document staan het mo-
del, het serienummer en de geheime code
van de autoradio aangegeven.
BELANGRIJK Bewaar de Code-Card zorgvul-
dig, zodat u bij diefstal van de autoradio
de gegevens aan de bevoegde instantie kunt
overleggen.