Page 273 of 297

269
AUTORADIO
R R
A A
D D
I I
O O
( (
T T
u u
n n
e e
r r
) )
INLEIDING
Als u de autoradio inschakelt, dan wordt de
audiobron ingeschakeld die voor het uitscha-
kelen beluisterd werd: Radio, CD, MP3-CD,
Media Player (alleen met Blue&Me™) of
AUX (alleen met Blue&Me™) (voor bepaal-
de uitvoeringen/markten).
Om de Radio te selecteren tijdens het beluis-
teren van een andere audiobron, moet u kort
op de toets FM
ASof AM drukken, afhanke-
lijk van de gewenste golfband.
Als de Radio is ingeschakeld, verschijnen op
het display de naam (alleen RDS-stations),
de frequentie van het geselecteerde station,
de geselecteerde golfband (bijv. FM1) en het
nummer van de voorkeuzetoets (bijv. P1).
GOLFBAND SELECTEREN
Druk bij ingeschakelde Radio herhaaldelijk kort
op de toets FM
ASof AM om de gewenste golf-
band te selecteren.
Telkens als u op de toets drukt, wordt de vol-
gende golfband geselecteerd in de volgorde:
❍Na indrukken van toets FMAS: „FM1”,
„FM2” of „FMA”;
❍Na indrukken van toets AM: „MW1” of
„MW2”.
Elke band wordt op het display door een bij-
behorend opschrift aangegeven. Er wordt af-
gestemd op het laatst geselecteerde station
op de betreffende golfband.
De FM-band is onderverdeeld in: FM1, FM2
of FMA; de FMA-golfband is gereserveerd
voor de stations die met de AutoSTore-func-
tie automatisch worden opgeslagen.
VOORKEUZETOETSEN
De toetsen met de symbolen van 1 tot 6
maken de volgende voorkeuze-instellingen
mogelijk:
❍18 stations op de FM-golfband (6 op
FM1, 6 op FM2, 6 op FMT of „FMA”
(bij enkele uitvoeringen);
❍12 stations op de MW-golfband (6 op
MW1, 6 op MW2).
Kies voor het oproepen van een voorkeu-
zestation, de gewenste golfband en druk
vervolgens kort op de betreffende voorkeu-
zetoets (tussen 1 en 6).
Als langer dan 2 seconden de betreffende
voorkeuzetoets wordt ingedrukt, wordt het
geselecteerde station opgeslagen. Als het
station is opgeslagen, klinkt er een akoes-
tisch signaal.
LAATST BELUISTERDE STATION
OPSLAAN
De radio onthoudt automatisch naar welk
station op de diverse golfbanden is geluis-
terd. Op dit station wordt afgestemd als de
radio wordt ingeschakeld of wanneer van
golfband wordt gewisseld.
Page 274 of 297

AUTOMATISCHE AFSTEMMING
Druk kort op toets ofom automatisch
in de gekozen richting te zoeken naar het
eerstvolgende te ontvangen station.
Als toets
oflanger wordt ingedrukt,
dan start het snel zoeken. Als de toets wordt
losgelaten, wordt er afgestemd op het eerst-
volgende te ontvangen station.
Als de TA-functie (verkeersinformatie) is in-
geschakeld, wordt alleen naar stations ge-
zocht die verkeersinformatie uitzenden.
HANDMATIGE AFSTEMMING
U kunt handmatig de stations op de gese-
lecteerde golfband zoeken.
Kies de gewenste golfband en druk vervol-
gens herhaaldelijk kort op toets
of
om in de gekozen richting te zoeken. Als
toets
oflanger wordt ingedrukt,
wordt er snel naar stations gezocht. Als de
toets wordt losgelaten, stopt het zoeken.
FUNCTIE AUTOSTORE
(automatisch opslaan
van stations)
Voor het inschakelen van de functie Auto-
STore moet u de toets FM
ASingedrukt hou-
den, totdat u een akoestisch signaal hoort.
Met deze functie worden automatisch de 6
stations met het sterkste signaal op de FMA-
golfband opgeslagen (in volgorde van afne-
mende sterkte).
Tijdens de automatische stationopslag knip-
pert op het display het opschrift „Autostore”.
Om de AutoSTore-functie te onderbreken
moet opnieuw op toets FM
ASworden ge-
drukt: er wordt afgestemd op het station
waarnaar u luisterde, voordat de functie
werd ingeschakeld.
Als de AutoSTore-functie is beëindigd, wordt
automatisch afgestemd op het eerste voor-
keuzestation op de FMA-golfband, dat is op-
geslagen onder voorkeuzetoets 1.
Onder de van 1 tot 6 genummerde toetsen
worden nu automatisch de stations opgesla-
gen die op dat moment op de geselecteer-
de golfband het sterkste signaal uitzenden.
Als is afgestemd op de MW-golfband en de
functie AutoSTore wordt ingeschakeld, dan
wordt automatisch de FMA-golfband geselec-
teerd, waarop de functie wordt uitgevoerd.BELANGRIJK Soms slaagt de functie AutoSTo-
re er niet in 6 stations met een voldoende
sterk signaal te vinden. In dat geval worden
onder de vrije voorkeuzetoetsen de stations
met het sterkste signaal opgeslagen.
BELANGRIJK Als de AutoSTorefunctie wordt
ingeschakeld, worden de eerder opgeslagen
stations op de FMA-golfband gewist.
AUTORADIO
270
Page 275 of 297

ONTVANGST VAN
ALARMBERICHTEN
De autoradio is bij ingeschakeld RDS voor-
bereid op de ontvangst van alarmberichten in
geval van uitzonderlijke omstandigheden of
gebeurtenissen die gevaar kunnen opleveren
(aardbevingen, overstromingen enz.). Deze
berichten worden uitgezonden op het station
waarop is afgestemd.
Deze functie wordt automatisch ingescha-
keld en kan niet worden uitgeschakeld.
Tijdens het uitzenden van een alarmbericht
verschijnt op het display het opschrift
„Alarm”. Tijdens het bericht wijzigt het vo-
lume van de autoradio op dezelfde wijze als
bij het weergeven van verkeersinformatie.
FUNCTIE EON
(Enhanced Other Network)
In enkele landen zijn netwerken geformeerd
van meerdere stations die verkeersinforma-
tie uitzenden. Als dit het geval is, wordt het
programma van het station waarnaar u luis-
tert tijdelijk onderbroken voor:
❍verkeersinformatie (alleen bij ingescha-
kelde TA-functie);
❍regionale programma’s, iedere keer als
deze worden uitgezonden door een sta-
tion van hetzelfde netwerk.
UITZENDINGEN IN STEREO
Als het ontvangstsignaal te zwak is, wordt
de weergave automatisch veranderd van ste-
reo in mono.
AUTORADIO
271
Page 276 of 297

C C
D D
- -
S S
P P
E E
L L
E E
R R
INLEIDING
Dit hoofdstuk bevat de specifieke instructies
voor de werking van de CD-speler: zie voor
de werking van de autoradio het hoofdstuk
„Functies en Instellingen”.
CD-SPELER SELECTEREN
Ga voor het inschakelen van de geïntegreer-
de CD-speler als volgt te werk:
❍plaats een CD, bij ingeschakeld appa-
raat: de weergave start vanaf het eer-
ste muziekstuk;
of
❍schakel als er reeds een CD in de spe-
ler zit, de autoradio in en druk vervol-
gens kort op de toets CD om de CD-spe-
ler te selecteren: de weergave start
vanaf het laatst beluisterde muziekstuk.
Voor een optimale weergave raden wij aan
originele CD’s te gebruiken. Als u een CD-R/
RW gebruikt, dan moet deze van goede
kwaliteit zijn en tijdens het opnemen op de
laagst mogelijke snelheid zijn beschreven.
LADEN/UITWERPEN VAN DE CD
Steek de CD voorzichtig in de opening, zo-
dat de CD automatisch en op de juiste wij-
ze in de speler wordt geladen.
De CD kan worden ingestoken bij uitgescha-
kelde autoradio en contactsleutel in stand
MAR: in dit geval blijft de autoradio uitge-
schakeld. Als u de autoradio inschakelt, dan
wordt de audiobron ingeschakeld die voor
het uitschakelen beluisterd werd.
Na het insteken van een CD verschijnt er
op het display het symbool „CD-IN” en het
opschrift „CD Reading”. Dit blijft weerge-
geven gedurende de tijd die de autoradio no-
dig heeft om de tracks op de CD te lezen.
Daarna start de autoradio automatisch met
de weergave van het eerste muziekstuk. Druk bij ingeschakelde autoradio op de toets˚voor het automatisch uitwerpen van de
CD. Na het uitwerpen wordt de audiobron
ingeschakeld die beluisterd werd voordat de
CD werd afgespeeld.
Als de CD niet uit de speler wordt verwijderd,
dan wordt de CD na ongeveer 20 secon-
den automatisch weer geladen en wordt
afgestemd op de Tuner (Radio).
De CD kan niet worden uitgeworpen bij uit-
geschakelde autoradio.
Als u de uitgeworpen CD weer in de speler
plaatst zonder dat hij volledig uit de opening
is verwijderd, dan schakelt de radio niet over
op de CD-speler.
AUTORADIO
272
Page 277 of 297

Eventuele foutmeldingen
Als de geladen CD niet kan worden gele-
zen (bijv. als een CD-ROM is geladen, een
CD verkeerd is geplaatst of er een leesfout
is), verschijnt op het display het opschrift
„CD Disc error”.
Vervolgens wordt de CD uitgeworpen en
hoort u de audiobron die ingeschakeld was
voordat de CD-speler werd geselecteerd.
Als er externe audiobronnen („TA”, „ALARM”
en „Phone”) zijn ingeschakeld, dan wordt
de onleesbare CD niet uitgeworpen, zolang
deze functies actief zijn. Na beëindiging van
de functie, wordt bij ingeschakelde CD-spe-
ler, gedurende enkele seconden het opschrift
„CD Disc error” weergegeven en vervolgens
wordt de CD uitgeworpen.
INFORMATIE OP HET DISPLAY
Als de CD-speler is ingeschakeld, verschijnen
op het display de volgende meldingen:
❍„CD Track 5”: het nummer van het mu-
ziekstuk op de CD;
❍„03:42”: de verstreken speelduur van-
af het begin van het muziekstuk (als de
betreffende menufunctie is ingeschakeld).
MUZIEKSTUK SELECTEREN
(vooruit/achteruit)
Druk kort op de toets om het vorige mu-
ziekstuk op de CD te beluisteren en op de
toets
om het volgende muziekstuk te be-
luisteren. De muziekstukken worden cyclisch
geselecteerd: na het laatste muziekstuk
wordt het eerste muziekstuk geselecteerd
en omgekeerd.
Als het muziekstuk al meer dan 3 seconden
wordt weergegeven en kort op toets
wordt gedrukt, wordt het muziekstuk vanaf
het begin herhaald. Als u in dat geval het vo-
rige muziekstuk wilt beluisteren, moet de
toets twee maal na elkaar worden ingedrukt.
MUZIEKSTUKKEN SNEL
VOORUIT-/TERUGSPOELEN
Houd toets ingedrukt om het gekozen
muziekstuk versneld vooruit te spoelen of
houd toets
ingedrukt om het gekozen
muziekstuk versneld achteruit te spoelen.
Het snel vooruit-/achteruitspoelen wordt on-
derbroken als u de toets loslaat.
FUNCTIE PAUSE
Druk om de CD-speler in de pauzestand te
zetten op toets MUTE. Op het display ver-
schijnt het opschrift „CD Pause”.
Druk om de weergave te hervatten opnieuw
op de toets MUTE.
Als een andere audiobron wordt gekozen,
dan wordt de pauze-functie uitgeschakeld.
AUTORADIO
273
Page 278 of 297

M M
P P
3 3
C C
D D
- -
S S
P P
E E
L L
E E
R R
INLEIDING
Dit hoofdstuk bevat de specifieke instruc-
ties voor de werking van de MP3 CD-spe-
ler: zie voor de werking van de autoradio
het hoofdstuk „Functies en Instellingen” en
„CD-speler”.
OPMERKING MPEG Layer-3 audio decoding
technology licensed from Fraunhofer IIS and
Thomson multimedia.
MP3-SPELER
Naast het weergeven van normale audio-
CD’s, kan de autoradio ook CD-ROM’s weer-
geven waarop gecomprimeerde audiobestan-
den in MP3-formaat zijn geregistreerd. De
autoradio werkt zoals in het hoofdstuk „CD-
speler” is beschreven, wanneer een norma-
le audio-CD wordt geladen.
Voor een optimale weergave raden wij het
gebruik aan van CD R/RW’s van goede kwa-
liteit die tijdens het opnemen op de laagst
mogelijke snelheid zijn beschreven.
De bestanden op de MP3-CD worden inge-
deeld in mappen, waardoor opeenvolgende
lijsten worden gemaakt van alle mappen die
MP3-bestanden bevatten (mappen en sub-
mappen worden alle tot hetzelfde niveau te-
ruggebracht); de mappen die geen MP3-be-
standen bevatten kunnen niet worden
geselecteerd.Kenmerken en werking bij de weergave van
MP3-bestanden:
❍de CD-ROM’s moeten zijn opgenomen
in ISO 9660 formaat;
❍de muziekbestanden moeten de extensie
„.mp3” hebben: bestanden met een an-
dere extensie worden niet weergegeven;
❍de sample-frequencies zijn: 44.1 kHz,
stereo (van 96 tot 320 kbit/s) -
22.05 kHz, mono of stereo (van 32 tot
80 kbit/s);
❍de weergave van muziekstukken met
variabele bit-rate is mogelijk.
BELANGRIJK De namen van de muziekstuk-
ken mogen de volgende tekens niet bevat-
ten: spaties, ‘ (apostroffen), (en) (haak-
jes openen en sluiten). Zorg tijdens het
samenstellen van een MP3-CD dat de be-
standsnamen deze tekens niet bevatten;
als dit wel het geval is, dan kan het sys-
teem de betreffende muziekstukken niet
weergegeven.
AUTORADIO
274
Page 279 of 297

MP3-SESSIES OP HYBRIDE
DISCS SELECTEREN
Als een hybride disk (Mixed Mode, Enhan-
ced, CD-Extra) wordt ingestoken, die ook
MP3-bestanden bevat, dan begint de radio
automatisch met het weergeven van de au-
diosessie. Tijdens de weergave kan worden
overgeschakeld naar de MP3-sessie door de
toets MEDIA langer dan 2 seconden inge-
drukt te houden.
BELANGRIJK Bij het activeren van de functie
kan de radio enkele seconden nodig hebben
voordat de weergave start. Tijdens de con-
trole van de disk, toont het display het op-
schrift „CD READING„. Als er geen MP3-be-
standen worden gevonden, hervat de radio
de weergave van de audiosessie vanaf het
punt, waarop deze onderbroken werd.
INFORMATIE OP HET DISPLAY
Weergave van informatie
ID3-tag
De autoradio kan niet alleen informatie over
de verstreken speelduur, naam van de map
en van het bestand weergegeven, maar ook
de ID3-TAG-informatie over de Titel, Artiest,
Auteur van het muziekstuk.
De naam van de op het display weergege-
ven MP3-map komt overeen met de naam
waarmee de CD-map is opgeslagen, gevolgd
door een asterisk.
Voorbeeld van een naam van een volledige
MP3-map: BEST OF *.
Als u voor de weergave van de ID3-TAG-infor-
matie (Titel, Artiest, Album) hebt gekozen
en bij het geselecteerde muziekstuk is deze
informatie niet opgeslagen, dan wordt de-
ze vervangen door de naam van het bestand.
VOLGENDE/VORIGE
MAP SELECTEREN
Druk op toets om de volgende map te se-
lecteren of op toets
om de vorige map te
selecteren. Op het display verschijnen het
nummer en de naam van de volgende/
vorige map (bijv. „DIR 2 XXXXXX”).
XXXXXX: naam van de map (het display
toont uitsluitend de eerste 12 karakters).
De mappen worden cyclisch geselecteerd:
na de laatste map wordt de eerste map ge-
selecteerd en omgekeerd.
Als binnen 2 seconden geen enkele andere
map of muziekstuk wordt geselecteerd,
wordt het eerste muziekstuk van de nieuwe
map weergegeven.
Als het laatste muziekstuk op de geselec-
teerde map is weergegeven, wordt de vol-
gende map weergegeven.
STRUCTUUR VAN DE MAPPEN
De autoradio met MP3-speler:
❍herkent alleen de mappen met MP3-be-
standen
❍brengt, als de MP3-bestanden van een
CD-ROM zijn onderverdeeld in meerdere
„submappen”, de structuur van de MP3-
bestanden terug tot een structuur met
een enkel niveau, of brengt de „submap-
pen” terug naar het niveau van hoofd-
mappen.
AUTORADIO
275
Page 280 of 297

276
AUTORADIO
A A
U U
X X( (
a a
l l
l l
e e
e e
n n
i i
n n
c c
o o
m m
b b
i i
n n
a a
t t
i i
e e
m m
e e
t t
B B
l l
u u
e e
& &
M M
e e
™ ™
- -
s s
y y
s s
t t
e e
e e
m m
) )
( (
v v
o o
o o
r r
b b
e e
p p
a a
a a
l l
d
d
e e
u u
i i
t t
v v
o o
e e
r r
i i
n n
g g
e e
n n
/ /
m m
a a
r r
k k
t t
e e
n n
) )
INLEIDING
Dit hoofdstuk bevat de specifieke instruc-
ties voor de werking van de AUX-audiobron:
zie voor de werking van de autoradio het
hoofdstuk “Functies en instellingen”.
AUX-FUNCTIE
Om de AUX-audiobron te selecteren moet
u een aantal malen drukken op de toets
MEDIA of op de toets SRC op het stuurwiel,
totdat de betreffende audiobron op het dis-
play wordt aangegeven.
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
De werking van het apparaat dat op de AUX-
poort is aangesloten, wordt volledig door dat
apparaat geregeld; het is niet mogelijk om
de keuze van een muziekstuk/map/playlist
te wijzigen m.b.v. de toetsen op de radio
of op het stuurwiel.
Laat de kabel van het draagbare apparaat
niet aangesloten op de AUX-poort als het ap-
paraat is losgekoppeld, zodat piepgeluiden
uit de luidsprekers worden voorkomen.OPMERKING De AUX-poort is niet geïnte-
greerd in de autoradio. Zie voor de opstel-
ling het Blue&Me™-supplement en de bij-
behorende Snelgids.