Wij hebben uw auto ontworpen en gebouwd en kennen er dan ook werkelijk elk detail en onderdeel van.
In de erkende Alfa Romeo Service garagesbieden rechtstreeks door ons opgeleide technici u kwaliteit
en professionaliteit voor alle onderhoudswerken.
De Alfa Romeo garages staan altijd tot uw beschikking voor het periodieke onderhoud, de seizoenscontroles
en voor praktische adviezen door onze deskundigen.
Met de Originele Alfa Romeo-onderdelen behoudt u steeds de betrouwbaarheid,
het comfort en de prestaties van uw nieuwe wagen: daarvoor heeft u ook voor deze wagen gekozen.
Vraag altijd om Originele Onderdelen voor de componenten in onze auto's; wij bevelen u deze aan omdat ze het resultaat
zijn van ons engagement bij de research en de ontwikkeling van uiterst innovatieve technologieën.
Vertrouw daarom op Originele Onderdelen omdat zij alleen specifiek door Alfa Romeo
voor uw auto ontworpen zijn.
VEILIGHEID:
REMSYSTEEMECOLOGIE: ROETFILTERS,
ONDERHOUD AIRCONDITIONINGCOMFORT: WIELOPHANGING
EN RUITENWISSERS PERFORMANCE: BOUGIES,
INSPUITVENTIELEN EN ACCU'SLINEACCESSORI:
STANGEN IMPERIAAL, VELGEN
WAAROM KIEZEN VOOR
ORIGINELE ONDERDELEN
Cop Alfa Giulietta NL:Alfa 159 cop. LUM ITA 16-09-2011 9:18 Pagina 2
3
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WEGWIJS IN UW AUTO
1. Vast luchtrooster voor lucht naar de zijruiten – 2. Verstelbaar en regelbaar luchtrooster – 3. Bedieningshendel buitenverlichting – 4. Instrumentenpa-
neel – 5. Bedieningshendel ruitenwissers/achterruitwisser/trip computer – 6. Regelbare luchtroosters boven – 7. Display radionavigatiesysteem (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) – 8. Waarschuwingsknipperlichten – 9. Frontairbag passagierszijde – 10. Dashboardkastje – 11. Verstelbare lucht-
roosters in het midden – 12. Autoradio (voor bepaalde uitvoeringen/markten) – 13. Bedieningsknoppen voor verwarming/ventilatie/airconditioning –
14. Versnellingspook – 15. „Alfa DNA”-systeem – 16. Bedieningsknoppen: mistlampen voor/mistachterlichten, Start&Stop-systeem (voor bepaalde uit-
voeringen/markten), ver-/ontgrendelen van de portieren, in-/uitschakeling adaptieve verlichting AFS (voor bepaalde uitvoeringen/markten) –
17. Start-/contactslot – 18. Frontairbag bestuurderszijde – 19. Bedieningshendel cruise-control (voor bepaalde uitvoeringen/markten) – 20. Drukknoppen
koplampverstelling (voor bepaalde uitvoeringen/markten) en toegang Setup-menu.
A0K0074mfig. 1
DASHBOARD
De aanwezigheid en de opstelling van de bedieningsorganen, de instrumenten en de lampjes kunnen per uitvoering verschillen.
60
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
HANDBEDIENDE AIRCONDITIONING
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 38
A draaiknop voor regeling luchttemperatuur:
❍blauwe vlak = koude lucht
❍rode vlak = warme lucht
B drukknop voor in-/uitschakelen aircocompressor;
C draaiknop voor inschakelen/regelen aanjager:
❍0 = aanjager uitgeschakeld
❍1-2-3-4-5-6 = aanjagersnelheidD drukknop voor in-/uitschakelen achterruitverwarming;
E draaiknop voor de luchtverdeling:
❍keuzemogelijkheid voor de diverse instellingen
❍snelle ontwaseming van de voorruit en de zijruiten
F drukknop voor in-/uitschakelen luchtrecirculatie
fig. 38A0K0055m
61
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
AIRCONDITIONING (koelen)
Ga voor het koelen als volgt te werk:
❍draai knop A in het blauwe vlak;
❍schakel de luchtrecirculatie in door op knop F te drukken (rin-
glampje rondom de knop brandt);
❍draai knop E in stand r;
❍druk op knop B om de airconditioning in te schakelen en draai
knop C ten minste in stand 1 (1esnelheid); draai voor een snel-
le koeling knop C in stand 6 (maximale aanjagersnelheid).
Regeling van de koeling
❍draai knop A naar rechts voor verhoging van de temperatuur;
❍druk op knop F om de luchtrecirculatie uit te schakelen (rin-
glampje rondom de knop gedoofd);
❍draai de knop C voor verlaging van de aanjagersnelheid.
VERWARMING VAN HET INTERIEUR
Ga voor een snelle verwarming als volgt te werk:
❍draai knop A in het rode vlak;
❍druk op knop F om de luchtrecirculatie in te schakelen;
❍draai knop E in stand s;
❍draai knop C in stand 6 (maximale aanjagersnelheid).
Stel vervolgens de knoppen in om het gewenste comfort te hand-
haven en druk op knop F om de luchtrecirculatie uit te schakelen
(ringlampje rondom de knop gedoofd); hierdoor wordt voorkomen
dat de ruiten beslaan.
BELANGRIJK Bij een koude motor duurt het enige minuten voordat
een snelle verwarming mogelijk is.
62
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
SNELLE ONTWASEMING/ONTDOOIING
(functie MAX-DEF)
Met deze functie schakelt de automatische ontwaseming/
ontdooiing in van de: ruiten voor (voorruit en zijruiten), verwarmde
ruitensproeiermonden, verwarmde buitenspiegels.
Zet voor inschakeling van deze functie, draaiknop E op het symbool
„Defrosting” (ontdooiing) aangegeven met het symbool
-.
De handbediende airconditioning schakelt automatisch de volgen-
de configuratie in:
❍het symbool voor ontdooien -verandert van rood in oranje
(om aan te geven dat de functie is ingeschakeld);
❍de achterruitverwarming (en alle andere ontwasemingssyste-
men van de auto) worden ingeschakeld. Het ringlampje rond-
om de knop
(gaat branden om aan te geven dat de functie
is ingeschakeld;
❍de luchtopbrengst wordt op de maximale snelheid ingescha-
keld (6);
❍de luchtrecirculatie wordt, indien gesloten, geopend (ringlampje
rondom de knop dooft);
❍de menging van warme/koude lucht wordt op „maximale ver-
warming” ingeschakeld;
❍de hulpverwarming (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
wordt ingeschakeld;
❍de compressor wordt ingeschakeld (het betreffende ringlamp-
je gaat branden om aan te geven dat de aircofunctie is inge-
schakeld).
Beslaan van de ruiten voorkomen
De airconditioning is zeer bruikbaar om het beslaan van de ruiten
te voorkomen bij een hoge luchtvochtigheid.
Als het buiten extreem vochtig is en/of bij regen en/of bij grote
verschillen in interieur- en buitentemperatuur, raden wij u de vol-
gende procedure aan om het beslaan van de ruiten te voorkomen:
❍draai knop A in het rode vlak;
❍druk op knop F om de luchtrecirculatie uit te schakelen (rin-
glampje rondom de knop gedoofd);
❍draai knop E in stand – met de mogelijkheid om stand u(B-fig. 38a) in te schakelen als de ruiten niet zijn beslagen;
❍draai knop C op de 2esnelheid.
64
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
START&STOP
Handbediende airconditioning
Als de Start&Stop-functie is geactiveerd (motor uit als de snel-
heid van de auto nul is), dan handhaaft het systeem de luchtop-
brengst die de gebruiker heeft ingesteld. Onder deze omstandig-
heden is de koeling of verwarming van het interieur niet
gegarandeerd omdat de compressor en de waterpomp van de mo-
tor stilstaan. Om voorkeur te geven aan de werking van de kli-
maatregeling kan de Start&Stop-functie m.b.v. de betreffende toets
op het dashboard worden uitgeschakeld.
OPMERKINGBij extreme klimatologische omstandigheden
wordt aangeraden het gebruik van de Start&Stop-functie te be-
perken, zodat wordt voorkomen dat de compressor doorlopend uit-
en inschakelt, waardoor de ruiten sneller kunnen beslaan en er
vochtophopingen kunnen ontstaan, waardoor een onaangename
geur in het interieur kan dringen.
ONDERHOUD VAN HET SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning 1 keer per maand gedu-
rende 10 minuten in. Laat voor het zomerseizoen de werking van
de airconditioning door het Alfa Romeo Servicenetwerk controleren.
A0K0083m
Er zijn nog 4 andere standen (zie het schema hieronder):
v(Stand A) Lucht uit de luchtroosters in het midden en aan
de zijkant van het dashboard, het luchtrooster achter en de
luchtroosters voor het ontdooien/ontwasemen van de voor-
ruit en de zijruiten voor. Deze luchtverdeling zorgt voor een
goede ventilatie van het interieur en voorkomt het eventue-
le beslaan van de ruiten.
u(Stand B) Verdeling van de luchtstroom tussen de luchtroos-
ters in de beenruimten en de luchtroosters voor ontwase-
ming/ontdooiing van de voorruit en zijruiten voor. Deze lucht-
verdeling zorgt voor een goede verwarming van het interieur
en voorkomt het eventuele beslaan van de ruiten.
w(Stand C) Lucht uit de luchtroosters in de beenruimte (war-
mere lucht), de luchtroosters in het midden en aan de zijkant
van het dashboard en het luchtrooster achter (koelere lucht).
-(Stand D) Inschakeling automatische ontwaseming/ontdooiing
(zie beschrijvingen op de vorige pagina’s).
fig. 38a
65
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
AUTOMATISCHE KLIMAATREGELING MET GESCHEIDEN REGELING
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
A0K0056mfig. 39
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 39
A Draaiknop voor regelen temperatuur bestuurderszijde;
B drukknop voor in- en uitschakelen luchtrecirculatie;
C drukknop voor in-/uitschakelen aircocompressor;
D drukknop voor in-/uitschakelen achterruitverwarming;
E drukknop voor in-/uitschakelen airconditioning;
F draaiknop voor regeling aanjagersnelheid;
G Lampje aanjagersnelheid;H drukknoppen voor instelling luchtverdeling;
I drukknop voor inschakelen functie MAX-DEF (snelle ontdooi-
ing/ontwaseming voorruit en zijruiten voor), verwarmde ach-
terruit en verwarmde buitenspiegels (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten);
L Draaiknop voor regelen temperatuur passagierszijde;
M drukknop voor inschakelen functie MONO (voor gelijkstellen
ingestelde temperaturen) bestuurder/passagier;
N drukknop voor inschakelen functie AUTO (automatische wer-
king).
67
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
TEMPERATUUR INSTELLEN
Draai de knoppen A of L naar rechts of naar links om de lucht-
temperatuur respectievelijk in het gedeelte linksvoor (draaiknop
A) en rechtsvoor (draaiknop L) van het interieur te regelen.
De ingestelde temperaturen worden weergegeven op het display.
Druk op de knop MONO om de luchttemperatuur in beide zones
gelijk te stellen.
Draai de knop L om terug te keren naar de gescheiden tempera-
tuurregeling in de twee zones.
Als u de knoppen helemaal naar rechts of links draait, wordt res-
pectievelijk de functie HI (maximale verwarming) of LO (maxi-
male koeling) ingeschakeld. Voor het uitschakelen van deze func-
ties moet u de temperatuurknop draaien en de gewenste
temperatuur instellen.
AIRCONDITIONING INSCHAKELEN
Het systeem kan op verschillende manieren worden ingeschakeld:
wij raden u echter aan de AUTO-knop in te drukken en de draai-
knoppen te draaien om de gewenste temperatuur in te stellen.
Op deze wijze regelt het systeem de temperatuur, de luchthoe-
veelheid, de luchtverdeling in het interieur, de recirculatiefunctie en
het inschakelen van de aircocompressor volledig automatisch.
Tijdens de volledig automatische werking van het systeem kunt
u op ieder moment de ingestelde temperaturen, de luchtverdeling
en de aanjagersnelheid wijzigen m.b.v. de desbetreffende knop-
pen: het systeem zal automatisch de eigen instellingen wijzigen
en aanpassen aan de nieuwe instellingen.
Als tijdens de volledig automatische werking (AUTO) de luchtver-
deling en/of de luchtopbrengst gewijzigd worden en/of de in-
schakeling van de compressor en/of de recirculatie, dan verdwijnt
het opschrift AUTO.
Op deze manier blijft het systeem alle functies automatisch rege-
len, behalve de functies die handmatig zijn gewijzigd. De aanja-
gersnelheid is voor alle zones in het interieur gelijk.