18
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Kans op gladheid
Op uitvoeringen met een „Instelbaar multifunctioneel
display” verschijnt een melding en een symbool op het
display als de buitentemperatuur gelijk is aan of lager is dan
3°C.
Op uitvoeringen met een „Multifunctioneel display” verschijnt al-
leen de bijbehorende melding.
BELANGRIJK Bij een storing in de buitentemperatuursensor ver-
schijnen op het display streepjes in plaats van de temperatuur.√
Brandstofnoodschakeling
Op enkele uitvoeringen verschijnen een melding en
een symbool op het display als de brandstofnoodscha-
keling is ingeschakeld. Zie voor inschakeling van de brandstof-
noodschakeling de paragraaf „Brandstofnoodschakeling” in dit
hoofdstuk.s
Storing buitenverlichting
Op enkele uitvoeringen verschijnen een melding en
een symbool op het display als er een storing aanwe-
zig is in een van de volgende systemen:
– dagverlichting (DRL)
– buitenverlichting
– richtingaanwijzers
– mistachterlichten
– kentekenplaatverlichting.
De storing kan betreffen: doorbranden van een of meer lampen,
doorbranden van de bijbehorende zekering of een onderbreking
in de elektrische verbinding.W
Geopende achterklep
Op enkele uitvoeringen verschijnt een melding en een
symbool op het display als de achterklep open is.R
Geopende motorkap
Op enkele uitvoeringen verschijnt een melding en een
symbool op het display als de motorkap open is.S
19
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Storing schemersensor
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Op enkele uitvoeringen verschijnen een melding en een
symbool op het display als er een storing is in de schemersensor.1
Storing parkeersensoren
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Op enkele uitvoeringen verschijnen een melding en een
symbool op het display als er een storing is in de parkeersensoren.
Storing regensensor
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Op enkele uitvoeringen verschijnen een melding en een
symbool op het display als er een storing is in de regensensor.u
t
Storing remlichten
Op enkele uitvoeringen verschijnen een melding en
een symbool op het display als er een storing is ge-
constateerd in de remlichten. De storing kan veroorzaakt zijn door
het doorbranden van de lamp, het doorbranden van de bijbeho-
rende zekering of door een onderbreking in de elektrische ver-
binding.TWeergave keuze rijstijl („Alfa DNA”-systeem)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Op de uitvoeringen met een „Instelbaar multifunctioneel display”
verschijnen een melding en een symbool die betrekking hebben
op de gekozen rijfunctie „DYNAMIC”, „NORMAL” of „ALL WEA-
THER”. Als een van de rijfuncties niet beschikbaar is, verschijnt
op het display een waarschuwing.
Op uitvoeringen met „Multifunctioneel Display” verschijnt een let-
ter (d of a) en een bijbehorende melding die betrekking hebben
op de ingeschakelde rijfunctie.
94
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ONDERHOUD/NOODGEVALLEN
In noodgevallen of bij onderhoud zonder elektrische voeding kan
het opendak met de hand worden bediend (openen/sluiten van
het voorste ruitpaneel); ga hiervoor als volgt te werk:
❍verwijder de beschermdop A-fig. 65 op de hemelbekleding, tus-
sen de twee zonneschermen;
❍pak de zeskantige sleutel B die is opgeborgen in de houder met
de boorddocumentatie of in de gereedschaphouder in de ba-
gageruimte;
❍steek de sleutel in de zitting C en draai de sleutel:
– rechtsom om het dak te openen;
– linksom om het dak te sluiten.
fig. 65A0K0132m
INITIALISATIEPROCEDURE
Als de accu losgekoppeld is geweest of als een zekering is doorge-
brand, moet de werking van het opendak opnieuw ingesteld worden.
Ga als volgt te werk:
❍druk de knop B-fig. 63 in totdat het dak geheel gesloten is.
Laat vervolgens de knop los;
❍druk op de knop B en houd de knop ten minste 10 seconden
ingedrukt en/of wacht totdat het ruitpaneel een stap naar
voren maakt. Laat nu de knop los;
❍druk binnen 5 seconden na de voorgaande handeling op de
knop B en houd de knop ingedrukt: het ruitpaneel wordt ge-
heel geopend en daarna gesloten. Laat de knop pas los na
deze cyclus.
100
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
INOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Initialisatie van de ruitbediening
Als de accu losgekoppeld is geweest of als een zekering is doorge-
brand, moet de werking van het systeem opnieuw ingesteld worden.
Initialisatieprocedure:
❍sluit de ruit die geïnitialiseerd moet worden geheel (handmatig);
❍houd na het bereiken van de geheel gesloten stand de toets
nog ten minste 1 seconde ingedrukt.
BELANGRIJK Als de voedingsspanning van de regeleenheden on-
derbroken is geweest (loskoppelen of vervangen van de accu en
vervangen van de zekeringen voor de elektrische ruitbediening),
dan moet de automatische werking van de ruiten worden hersteld
(bepaalde uitvoeringen/markten).De herstelprocedure moet op de volgende wijze worden uitgevoerd
bij gesloten portieren:
1. open de ruit aan de bestuurderszijde volledig door de bedie-
ningsschakelaar nog 3 seconden ingedrukt te houden nadat
de uiterste stand (onderste aanslag) van de ruit is bereikt;
2. sluit de ruit aan de bestuurderszijde volledig door de bedie-
ningsschakelaar nog 3 seconden ingedrukt te houden nadat
de uiterste stand (bovenste aanslag) van de ruit is bereikt;
3. herhaal punt 1 en 2 ook bij de ruit aan de passagierszijde;
4. controleer of de initialisatie correct is uitgevoerd door te con-
troleren of de automatische werking van de ruiten goed werkt.
174
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Halogeenlampen mag u uitsluitend aanraken op
het metalen gedeelte. Als u de bol met uw vin-
gers aanraakt, zal de lichtopbrengst van de lamp
teruglopen en kan ook de levensduur beperkt worden.
Als u de bol per ongeluk toch hebt aangeraakt, moet u de
bol schoonwrijven met een doekje met alcohol en daar-
na laten drogen.
Modificaties of reparaties aan de elektrische in-
stallatie die niet correct worden uitgevoerd en
waarbij geen rekening wordt gehouden met de
technische specificaties van het systeem, kunnen storin-
gen in de werking en zelfs brand veroorzaken.
Halogeenlampen bevatten gas onder druk. Bij
breuk kunnen er glassplinters wegschieten.
Door de hoge voedingsspanning mogen defecte
gasontladingslampen (Bi-Xenon) uitsluitend ver-
vangen worden door gespecialiseerd personeel: le-
vensgevaar! Wendt u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
BELANGRIJK Bij lage buitentemperaturen of hoge luchtvochtigheid
of na een hevige regenbui of na het wassen kunnen de koplam-
punits of de achterlichtunits beslagen zijn en/of kunnen er in de
units condensdruppels ontstaan. Dit is een natuurlijk verschijnsel als
gevolg van het verschil in temperatuur en vochtigheidsgraad voor
en achter het lampenglas. Het duidt niet op een defect en heeft geen
invloed op de normale werking van de verlichtingsunits. De wa-
sem verdwijnt snel vanaf het midden van de verlichtingsunit gelei-
delijk naar de randen, als de verlichting wordt ingeschakeld.
GLOEILAMP VERVANGEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
❍Controleer voordat u een lamp vervangt of de contacten niet
zijn geoxideerd;
❍vervang een defecte lamp door hetzelfde type met hetzelfde
vermogen;
❍controleer na het vervangen van een gloeilamp in de koplamp
altijd of de lamp nog goed is afgesteld;
❍als een lamp niet brandt, controleer dan eerst of de zekering
niet doorgebrand is, voordat u de lamp vervangt: zie voor de
plaats van de zekeringen de paragraaf „Zekeringen vervan-
gen” in dit hoofdstuk.
186
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ZEKERINGEN VERVANGEN
ALGEMENE INFORMATIE
Het elektrische systeem wordt door zekeringen beveiligd: de ze-
kering brandt door bij een storing of bij oneigenlijk gebruik van het
systeem. Als een elektrisch onderdeel niet werkt, controleer dan
eerst of de zekering niet is doorgebrand: de verbindingsstrip A-fig.
150 mag niet onderbroken zijn.
Is dit wel het geval, dan moet u de zekering vervangen door een
exemplaar met dezelfde stroomsterkte (zelfde kleur).
B = zekering in goede staat.
C = zekering met doorgebrande strip.
fig. 150A0K0042mfig. 151A0K0207m
Verwijder een zekering met behulp van het tangetje A-fig. 151 dat
zich aan de binnenzijde van het beschermdeksel van de zekerin-
genkast in de motorruimte bevindt (zie de paragraaf „Zekeringen-
kast motorruimte” voor het verwijderen van het beschermdeksel).
187
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als de zekering opnieuw doorbrandt, wendt u dan
tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Vervang een defecte zekering nooit door ander
materiaal.
Vervang een zekering nooit door een zekering met
een hogere stroomsterkte (ampère); BRANDGEVAAR.
Als een hoofdzekering (MAXI-FUSE, MIDI-FUSE,
MEGA-FUSE) doorbrandt, wendt u dan tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
Controleer, voordat u een zekering vervangt, of
de contactsleutel uit het contactslot is genomen
en alle stroomverbruikers uitstaan en/of zijn uit-
geschakeld.
Als een zekering van de veiligheidssystemen (air-
bagsysteem, remsysteem), de aandrijving van de
auto (motormanagementsysteem, regelsysteem
van de versnellingsbak) of de stuurinrichting doorbrandt,
wendt u dan tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
188
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als de motorruimte moet worden gereinigd,
dan mag de waterstraal niet direct op de ze-
keringenkast bij de ruitenwissermotor wor-
den gericht.
TOEGANG TOT DE ZEKERINGEN
De zekeringen bevinden zich in drie zekeringenkasten; in de motorruimte, op het dashboard en in de bagageruimte.
Zekeringenkast in motorruimte fig. 153
Deze bevindt zich naast de accu: de zekeringen zijn bereikbaar nadat de schroeven A-fig. 152 zijn losgedraaid en het beschermdeksel
B is verwijderd. De nummers die op de binnenzijde van het deksel zijn aangebracht, geven de elektrische componenten aan die door
de betreffende zekering worden beveiligd. Controleer na het vervangen van een zekering of het beschermdeksel B van de zekeringen-
kast goed gesloten is.
fig. 152A0K0174mfig. 153A0K0231m