Page 169 of 586

WAARSCHUWING!
Waarschuwing met betrekking tot
beïnvloeding van elektronische
apparatuur
• Mensen met geïmplanteerde
pacemakers, CRT-pacemakers of
geïmplanteerde hartdefibrillatoren
moeten voldoende afstand bewaren
tot de antennes van het Smart
entry-systeem met startknop.
(→Blz. 162) De radiogolven kunnen
de werking van dergelijke apparatuur
beïnvloeden. Indien nodig kan de
instapfunctie worden uitgeschakeld.
Neem voor meer informatie over
bijvoorbeeld de frequentie van de
radiogolven en de momenten waarop
deze worden uitgezonden, contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Raadpleeg
vervolgens uw arts om na te gaan of
de instapfunctie moet worden
uitgeschakeld.
• Gebruikers van elektrische medische
apparatuur anders dan
geïmplanteerde pacemakers,
CRT-pacemakers en geïmplanteerde
hartdefibrillatoren moeten contact
opnemen met de fabrikant van deze
producten om te informeren of
radiosignalen invloed uitoefenen op
de werking van deze apparatuur.
Radiogolven kunnen onverwachte
effecten hebben op de werking van
dergelijke medische apparatuur.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige voor meer informatie over
het uitschakelen van de instapfunctie.
4.3 Verstellen van de
stoelen
4.3.1 Voorstoelen
De stoelen kunnen worden versteld (in
lengterichting, in hoogte, enz.). Verstel de
stoel zodanig dat u de juiste houding
achter het stuur hebt.
Procedure voor het verstellen
Handmatig verstelbare stoel (bestuurders-
en passagiersstoel)
AHendel stoelpositieverstelling
BHendel rugleuningverstelling
CHendel hoogteverstelling
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
167
4
Voordat u gaat rijden
Page 170 of 586

Elektrisch verstelbare stoel (alleen
bestuurdersstoel)
ASchakelaar stoelpositie
BSchakelaar hoekverstelling zitting
(voorzijde)
CSchakelaar rugleuningverstelling
DSchakelaar hoogteverstelling
ESchakelaar lendensteunverstelling
Wanneer de stoel wordt versteld
• Zorg ervoor dat eventuele passagiers
of voorwerpen in de buurt niet in
aanraking komen met de stoel.
• Let er bij het verstellen van de stoel op
dat de hoofdsteun het dak en de
zonneklep niet raakt.
Power Easy Access-systeem (indien
aanwezig)
De bestuurdersstoel wordt automatisch
versteld in overeenstemming met de
stand van het contact en de status van
de veiligheidsgordel van de bestuurder.
(→Blz. 179)
WAARSCHUWING!
Wanneer de positie van de stoel
wordt versteld
• Let er bij het verstellen van de positie
van de stoel op dat de stoel de
overige inzittenden van de auto niet
raakt, omdat deze hierdoor wellicht
letsel zouden kunnen oplopen.
• Houd uw handen niet onder de stoel
of in de buurt van bewegende
onderdelen om letsel te voorkomen.
Uw vingers of handen zouden
bekneld kunnen raken in het
stoelmechanisme.
• Zorg ervoor voor dat er voldoende
ruimte overblijft voor de voeten,
zodat ze niet vast komen te zitten.
• Alleen handmatig verstelbare stoel:
Controleer na het verstellen of de
stoel goed is vergrendeld.
Stoel afstellen
Om te voorkomen dat u bij een
aanrijding onder de veiligheidsgordel
doorschuift, is het raadzaam de leuning
niet verder achterover te zetten dan
strikt noodzakelijk is. Als de leuning te
ver achterover staat, kan bij een
aanrijding het heupgedeelte over uw
heupen heen schuiven en direct kracht
op uw buik uitoefenen, of de
schoudergordel in contact komen met
uw nek, waardoor de kans op dodelijk of
ernstig letsel toeneemt. Verstel de
bestuurdersstoel niet tijdens het rijden,
aangezien de stoel dan onverwachts
kan bewegen. Hierdoor kan de
bestuurder de controle over de auto
verliezen.
4.3.2 Achterstoelen
De rugleuningen kunnen met de hendel
worden versteld en neergeklapt.
Procedure voor het verstellen
Trek aan de hendel
Avoor verstelling
van de rugleuning en stel de rugleuning
af.
4.3 Verstellen van de stoelen
168
Page 171 of 586

WAARSCHUWING!
Bij het bedienen van de rugleuning
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Voorkom dat passagiers door de
rugleuning worden geraakt.
• Houd uw handen uit de buurt van
bewegende onderdelen en voorkom
dat ze tussen de stoelen komen. Let
ook op dat er geen lichaamsdelen
klem komen te zitten.
• Controleer na het verstellen of de
stoel goed is vergrendeld. Als de
rugleuning niet goed vergrendeld is,
is de rode markering zichtbaar. Zorg
dat het rode merkteken niet
zichtbaar is.
Rugleuningen achter neerklappen
Vóór het neerklappen van de
rugleuningen achter
1. Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand.
Activeer de parkeerrem (→blz. 208)
en selecteer stand P. (→Blz. 203)
2. Zet de voorstoel en de rugleuning in
de gewenste positie. (→Blz. 167)
Afhankelijk van de positie van de
voorstoel kan de rugleuning ervan,
wanneer die naar achteren wordt
gezet, de werking van de achterstoel
belemmeren.
3. Zet de hoofdsteun van de achterstoel
omlaag. (→Blz. 171)
4. Berg de armsteun van de achterstoel
op wanneer deze is uitgeklapt.
(→Blz. 388)
Deze stap is niet nodig bij bediening
van alleen de linker achterstoel.
Rugleuningen achter neerklappen
Klap de rugleuning neer terwijl u aan de
hendel voor de rugleuningverstelling
Atrekt.
De rugleuningen achter terugzetten in de
oorspronkelijke positie
Voer, om te voorkomen dat de
veiligheidsgordel bekneld raakt, de gordel
door de gordelgeleider
Aen zet dan de
rugleuning rechtop zodat deze goed
wordt vergrendeld.
4.3 Verstellen van de stoelen
169
4
Voordat u gaat rijden
Page 172 of 586

WAARSCHUWING!
Bij het neerklappen van de
rugleuningen van de achterstoelen
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Probeer de rugleuningen tijdens het
rijden niet neer te klappen.
• Breng de auto op een vlakke
ondergrond tot stilstand, activeer de
parkeerrem en selecteer stand P.
• Laat geen personen op de
neergeklapte rugleuning of in de
bagageruimte zitten tijdens het
rijden.
• Laat kinderen niet in de
bagageruimte komen.
• Bedien de achterstoel niet wanneer
deze bezet is.
• Let op dat tijdens het bedienen uw
handen of voeten niet klem komen
te zitten tussen de bewegende
onderdelen van de stoelen.
• Laat de stoel niet bedienen door
kinderen.
Nadat de rugleuning van de
achterstoel rechtop is gezet
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Controleer of de rugleuning goed
vergrendeld is door de rugleuning
voorzichtig naar voren en naar
achteren te drukken. Als de
rugleuning niet goed vergrendeld is,
is de rode markering zichtbaar op de
ontgrendelingshendel van de
rugleuningverstelling. Zorg dat het
rode merkteken niet zichtbaar is.
• Controleer of de veiligheidsgordels
niet gedraaid zijn of vastzitten in de
rugleuning.
4.3.3 Hoofdsteunen
Alle zitplaatsen zijn voorzien van een
hoofdsteun.
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen bij het
gebruik van de hoofdsteunen
Neem met betrekking tot de
hoofdsteunen de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Plaats de hoofdsteunen altijd op de
bijbehorende stoel.
• Stel de hoofdsteunen altijd goed af.
• Druk de hoofdsteunen na het
plaatsen naar beneden om te
controleren of ze goed vergrendeld
zijn.
• Rijd nooit zonder hoofdsteunen.
4.3 Verstellen van de stoelen
170
Page 173 of 586

Afstellen in verticale richting
Voorstoelen
1. Omhoog
Trek de hoofdsteunen omhoog.
2. Omlaag
Duw de hoofdsteun omlaag en houd
daarbij de ontgrendelknop
Aingedrukt.
Achterstoelen
1. Omhoog
Trek de hoofdsteunen omhoog.
2. Omlaag
Duw de hoofdsteun omlaag en houd
daarbij de ontgrendelknop
Aingedrukt.
Afstellen van de hoogte van de
hoofdsteunen (voorstoelen)
Stel de hoofdsteunen zo in dat het
midden van de hoofdsteun zich zo dicht
mogelijk bij de bovenzijde van uw oren
bevindt.Afstellen van de hoofdsteun achter
Stel de hoofdsteunen voor gebruik altijd
minimaal in op de op een na laagste
stand.
Verwijderen van de hoofdsteunen
Voorstoelen
Trek de hoofdsteun omhoog en houd
daarbij de ontgrendelknop
Aingedrukt.
Wanneer de hoofdsteun het dak raakt
waardoor het verwijderen ervan wordt
bemoeilijkt, wijzig dan de stoelhoogte of
de -hoek. (→Blz. 167)
Middelste zitplaats achter
Trek de hoofdsteun omhoog en houd
daarbij de ontgrendelknop
Aingedrukt.
4.3 Verstellen van de stoelen
171
4
Voordat u gaat rijden
Page 174 of 586
Buitenste zitplaatsen achter
1. Trek aan de ontgrendelingshendel van
de rugleuningverstelling
Aen klap
de rugleuning omlaag tot de positie
waarin de hoofdsteunen verwijderd
kunnen worden.
2. Trek de hoofdsteun omhoog en houd
daarbij de ontgrendelknop
Bingedrukt.
Plaatsen van de hoofdsteunen
Voorstoelen
Breng de hoofdsteun in lijn met de
bevestigingsgaten en schuif hem omlaag
tot hij in de vergrendeling klikt.Houd de ontgrendelknop
Aingedrukt
wanneer u de hoofdsteun laat zakken.
Middelste zitplaats achter
Breng de hoofdsteun in lijn met de
bevestigingsgaten en schuif hem omlaag
tot hij in de vergrendeling klikt.
Houd de ontgrendelknop
Aingedrukt
wanneer u de hoofdsteun laat zakken.
Buitenste zitplaatsen achter
1. Trek aan de ontgrendelingshendel van
de rugleuningverstelling
Aen klap
de rugleuning omlaag tot de positie
waarin de hoofdsteunen geplaatst
kunnen worden.
4.3 Verstellen van de stoelen
172
Page 175 of 586

2. Breng de hoofdsteun in lijn met de
bevestigingsgaten en schuif hem
omlaag tot hij in de vergrendeling
klikt. Houd de ontgrendelknop
Bingedrukt wanneer u de hoofdsteun
plaatst.
4.4 Verstellen van het
stuurwiel en de spiegels
4.4.1 Stuurwiel
Procedure voor het verstellen
1. Houd het stuurwiel vast en druk de
hendel omlaag.
2. Zet het stuurwiel in de ideale positie
door het in horizontale en verticale
richting te bewegen.
Trek na de verstelling de hendel
omhoog om het stuurwiel te borgen.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Verstel het stuurwiel niet tijdens het
rijden. Anders kunt u de macht over het
stuur verliezen en een ongeval
veroorzaken, waardoor dodelijk of
ernstig letsel kan ontstaan.
Na het afstellen van het stuurwiel
Zorg ervoor dat het stuurwiel goed
vergrendeld is. Anders kan het
stuurwiel plotseling bewegen,
waardoor een ongeval kan ontstaan
met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
Claxonneren
Druk op of vlak bij het symbool.
4.3 Verstellen van de stoelen
173
4
Voordat u gaat rijden
Page 176 of 586

4.4.2 Binnenspiegel
De positie van de binnenspiegel kan
worden afgesteld zodat de bestuurder
voldoende zicht naar achteren heeft.
Afstellen van de hoogte van de
binnenspiegel
De hoogte van de binnenspiegel kan
worden afgestemd op uw houding achter
het stuur. Stel de hoogte van de
binnenspiegel af door de spiegel omhoog
of omlaag te bewegen.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Verstel de spiegel niet tijdens het
rijden. Hierdoor kunt u de macht over
het stuur verliezen en een ongeval
veroorzaken, met mogelijk dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
Antiverblindingsstand
De hoeveelheid gereflecteerd licht wordt
automatisch gereduceerd op basis van de
helderheid van de koplampen van
achteropkomend verkeer. Schakel de
automatische antiverblindingsstand
in/uit
Wanneer de automatische
antiverblindingsstand is ingeschakeld,
brandt het controlelampje
A.De
functie wordt ingeschakeld telkens
wanneer het contact AAN wordt gezet.
Druk op de toets om de functie uit te
schakelen. (Het controlelampje
Agaat
ook uit.)Voorkomen van een onjuiste werking
van de sensoren
Raak de sensoren niet aan en bedek ze
ook niet, omdat hierdoor de werking van
de sensoren in negatieve zin beïnvloed
kan worden.
4.4.3 Buitenspiegels
De positie van de binnenspiegel kan
worden afgesteld zodat de bestuurder
voldoende zicht naar achteren heeft.
WAARSCHUWING!
Belangrijke punten tijdens het rijden
Neem tijdens het rijden de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dat
niet doet, kunt u de macht over het
stuur verliezen en een ongeval
veroorzaken, met mogelijk dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg.
• Verstel de spiegels niet tijdens het
rijden.
• Rijd niet met de auto als de spiegels
zijn ingeklapt.
4.4 Verstellen van het stuurwiel en de spiegels
174