Page 377 of 586

ABovenste haak (sjoroog)
BBovenste haak (tashaak)
COnderste haak
WAARSCHUWING!
Als de bagagehaken niet in gebruik
zijn
Om letsel te voorkomen, dienen de
haken altijd in de opbergpositie te
worden teruggezet wanneer ze niet
worden gebruikt.
OPMERKING
Voorkomen van beschadiging van de
bovenste haak (tashaak)
Hang geen voorwerpen zwaarder dan
4 kg aan de bovenste haak (tashaak).
Afdekplaat
De hoogte van de afdekplaat instellen
De hoogte van de afdekplaat kan worden
gewijzigd door de afdekplaat te verlagen
ten opzichte van de vloer.
AOmhoog
BLaag
1. Trek de afdekplaat met de lus omhoog
en beweeg hem naar u toe om hem te
verwijderen.2. Plaats de afdekplaat in de groef en
schuif hem naar voren.
De afdekplaat rechtop zetten
De afdekplaat kan rechtop worden gezet
om het gereedschap gemakkelijk te
kunnen pakken.
Keer de plaat om wanneer de achterkant
(antislipzijde) van de afdekplaat naar
boven is gericht.
1. Trek de afdekplaat met de lus omhoog
en klap hem naar voren.
2. Plaats de rand, terwijl de afdekplaat
rechtop staat, in de uitsparingen.
6.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
375
6
Voorzieningen in het interieur
Page 378 of 586

WAARSCHUWING!
Bij handelingen met de afdekplaat
Plaats niets op de afdekplaat wanneer
u de afdekplaat bedient. Anders
kunnen uw vingers bekneld raken of
kan een ongeval ontstaan met letsel als
gevolg.
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Houd de afdekplaat gesloten. Bij
plotseling remmen kan letsel ontstaan
doordat een inzittende wordt geraakt
door de bagageafdekking of door items
die onder de afdekplaat zijn
opgeborgen.
Opbergruimte onder de afdekplaat
Trek de afdekplaat met de lus omhoog en
klap hem naar voren.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Houd de afdekplaat gesloten. Bij
plotseling remmen kan letsel ontstaan
doordat een inzittende wordt geraakt
door de bagageafdekking of door items
die onder de afdekplaat zijn
opgeborgen.
Gevarendriehoek
Afhankelijk van de afmeting en vorm van
de gevarendriehoekdoos, kan deze
mogelijk niet worden opgeborgen.
Bagageafdekking (indien aanwezig)
Verwijderen van de
bagageafdekkingunit
1. Trek de afdekplaat met de lus omhoog
en klap hem naar voren. (→Blz. 375)
2. Verwijder de bagageafdekkingunit.
Plaatsen van de bagageafdekking
1. Duw beide uiteinden van de
bagageafdekking in en steek deze in
de uitsparingen om de
bagageafdekking te plaatsen.
6.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
376
Page 379 of 586

2. Trek de afdekking uit de houder en
bevestig hem aan de haakjes.
Verwijderen van de bagageafdekking
1. Maak de afdekking los van de linker en
rechter bevestigingspunten en laat
hem terugkomen.
2. Druk het uiteinde van de
bagageafdekking in en beweeg de
bagageafdekking omhoog.
Opbergen van de bagageafdekkingunit
1. Trek de afdekplaat met de lus omhoog
en klap hem naar voren. (→Blz. 375)2. Druk, om de bagageafdekkingunit op
te bergen, beide uiteinden samen
totdat ze vergrendeld worden.
1. Steek het linker uiteinde van de
bagageafdekkingunit in de uitsparing
aan de linkerzijde van de
bagageruimte.
2. Steek het rechter uiteinde van de
bagageafdekkingunit in de uitsparing
aan de rechterzijde van de
bagageruimte.
WAARSCHUWING!
Bagageafdekking
• Controleer bij het plaatsen/opbergen
van de bagageafdekking of de
bagageafdekking veilig
geplaatst/opgeborgen is. Anders
kunnen de inzittenden bij plotseling
remmen of een aanrijding dodelijk of
ernstig letsel oplopen.
• Plaats geen voorwerpen op de
bagageafdekking. Bij plotseling
remmen of het maken van een bocht
vliegt het voorwerp mogelijk rond en
kan het een inzittende raken. Dit kan
leiden tot een onverwacht ongeval
met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
• Laat kinderen niet op de
bagageafdekking klimmen. Klimmen
op de bagageafdekking kan leiden
tot beschadiging van de
bagageafdekking waardoor het kind
dodelijk of ernstig letsel kan
oplopen.
6.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
377
6
Voorzieningen in het interieur
Page 380 of 586

6.4 Gebruik van de overige
voorzieningen in het
interieur
6.4.1 Elektrisch bedienbaar
zonnescherm*
*Indien aanwezig
Gebruik de schakelaars in de dakconsole
voor het bedienen van het elektrisch
bedienbare zonnescherm.
Bedienen van het elektrisch bedienbare
zonnescherm
1. Openen
*
2. Sluiten*
*
Druk lichtjes op één van de schakelaars
om het elektrisch bedienbare
zonnescherm in een tussenstand te
stoppen.
Het elektrisch bedienbare zonnescherm
kan worden gebruikt wanneer:
Het contact AAN staat.
Klembeveiliging voor het elektrisch
bedienbare zonnescherm
• Als tijdens het sluiten van het
elektrisch bedienbare zonnescherm
een object bekneld raakt tussen het
zonnescherm en het frame, stopt de
beweging van het zonnescherm en
wordt het zonnescherm weer iets
geopend.• Wanneer de klembeveiliging heeft
gewerkt, zal het elektrisch bedienbare
zonnescherm niet in de sluitrichting
bewegen, zelfs niet als de zijde CLOSE
van de schakelaar nogmaals wordt
ingedrukt, totdat het zonnescherm
volledig de andere richting op is
bewogen.
• Het elektrisch bedienbare
zonnescherm beweegt mogelijk in de
andere richting als het zonnescherm
aan schokken wordt blootgesteld als
gevolg van de omgevings- of
rijomstandigheden.
Als het elektrisch bedienbare
zonnescherm niet normaal sluit
Voer de onderstaande
initialisatieprocedure uit.
1. Zet het contact AAN.
2. Houd de zijde CLOSE van de
schakelaar ingedrukt.
Het schuifdak sluit totdat het bijna
volledig is gesloten en stopt dan.
Vervolgens beweegt het in de
openingsrichting en sluit het daarna
volledig.
Als de schakelaar niet op het juiste
moment wordt losgelaten, moet de
procedure helemaal opnieuw worden
uitgevoerd.
Als het automatisch openen en sluiten
ook na het uitvoeren van bovenstaande
procedures niet normaal werkt, laat dan
uw auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
378
Page 381 of 586

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Openen en sluiten van het elektrisch
bedienbare zonnescherm
• Controleer of geen van de
inzittenden een lichaamsdeel naar
buiten steekt dat bekneld zou
kunnen raken als het zonnescherm
bediend wordt.
• Laat het zonnescherm niet bedienen
door kinderen. Het bekneld raken
tussen het frame en het
zonnescherm kan dodelijk of ernstig
letsel veroorzaken.
Klembeveiliging
• Gebruik geen lichaamsdelen om de
klembeveiliging opzettelijk te
activeren.
• Het is mogelijk dat de
klembeveiliging niet meer werkt als
het zonnescherm bijna gesloten is.
Ook is de klembeveiliging niet
ontworpen om te werken terwijl de
schakelaar wordt ingedrukt. Let erop
dat uw vingers, enz. niet bekneld
raken.
Voorkomen van brandwonden en
letsel
Raak het gedeelte tussen de onderzijde
van het panoramadak en het elektrisch
bedienbare zonnescherm niet aan.
Anders kan uw hand bekneld raken en
kunt u letsel oplopen. Ook kan de
WAARSCHUWING!(Vervolg)
onderzijde van het panoramadak heet
worden en brandwonden veroorzaken
als de auto gedurende langere tijd
wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
6.4.2 Overige voorzieningen in
het interieur
Zonnekleppen
1. Klap de zonneklep omlaag om deze in
de vooruitgerichte stand te zetten.
2. Klap de zonneklep omlaag, maak de
klep los en draai deze naar de zijkant
om de zonneklep in de zijdelingse
stand te zetten.
Make-upspiegels
Verschuif het klepje om de spiegel te
openen.
De verlichting gaat branden als het
afdekklepje opzij geschoven wordt.
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
379
6
Voorzieningen in het interieur
Page 382 of 586

Make-upverlichting
Als de make-upverlichting blijft branden
nadat het contact UIT is gezet, gaat de
verlichting na 20 minuten automatisch
uit.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Laat de make-upverlichting niet langer
branden dan noodzakelijk is als het
EV-systeem is uitgeschakeld.
Accessoireaansluiting
Gebruik deze als voeding voor
elektronische accessoires die minder dan
12 V gelijkstroom/10 A verbruiken
(stroomverbruik van 120 W). Zorg er bij
het gebruik van elektronische accessoires
voor dat het stroomverbruik van alle
aangesloten accessoireaansluitingen
lager is dan 120 W.
Open het klepje.
De accessoireaansluiting kan worden
gebruikt als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
Als het EV-systeem wordt
uitgeschakeld
Koppel aangesloten elektrische
apparaten met een oplaadfunctie, zoals
een powerbank, los. Als dergelijke
apparaten niet worden losgekoppeld,
wordt het EV-systeem mogelijk niet op de
normale manier uitgeschakeld.
OPMERKING
Wanneer de accessoireaansluiting niet
in gebruik is
Sluit de accessoireaansluiting af met het
kapje als de aansluiting niet in gebruik is,
om schade aan de accessoireaansluiting
te voorkomen. Vreemde voorwerpen of
vloeistoffen die in de
accessoireaansluiting terechtkomen,
kunnen kortsluiting veroorzaken.
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de accessoireaansluiting niet
langer dan noodzakelijk is als het
EV-systeem niet is ingeschakeld.
Onjuiste werking van de auto
voorkomen
Zorg ervoor dat alle laadaccessoires,
zoals draagbare laders, powerbanks, enz.
losgekoppeld zijn van de
accessoireaansluitingen als het contact
uit wordt gezet.
Als een dergelijk accessoire niet
losgekopppeld is, kan het volgende
gebeuren:
• De portieren kunnen niet worden
vergrendeld.
• Het beginscherm wordt op het
multi-informatiedisplay
weergegeven.
• De interieurverlichting, de
dashboardverlichting, enz. zullen
branden.
USB-laadaansluitingen type C
De USB-laadaansluitingen type C worden
gebruikt om externe apparaten bij 5 V van
3 A aan stroom te voorzien. De
USB-laadaansluitingen type C zijn
uitsluitend bedoeld voor opladen. Ze zijn
niet ontworpen voor het overbrengen
van gegevens of andere doeleinden.
Afhankelijk van het draagbare apparaat
wordt er mogelijk niet goed opgeladen.
Raadpleeg de handleiding van het
apparaat voordat u de laadaansluiting
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
380
Page 383 of 586

gebruikt. Raadpleeg voor informatie over
USB type A de handleiding voor het
multimediasysteem.
Gebruik van de USB-laadaansluitingen
type C
Middenconsole
Achter
De USB-laadaansluitingen type C
kunnen worden gebruikt als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
Situaties waarin de USB-
laadaansluitingen type C mogelijk niet
goed werken
• Als er een apparaat dat meer dan 3 A
bij 5 V verbruikt, wordt aangesloten
• Als er een apparaat dat is ontworpen
voor communicatie met een pc, zoals
een USB-geheugen, wordt
aangesloten
• Als het aangesloten externe apparaat
wordt uitgeschakeld (afhankelijk van
het apparaat)• Als de temperatuur in de auto hoog is,
bijvoorbeeld nadat de auto in de zon
heeft gestaan
Over aangesloten externe apparaten
Afhankelijk van het aangesloten externe
apparaat wordt het opladen mogelijk
een enkele keer onderbroken en
vervolgens weer gestart. Dit duidt niet
op een storing.
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de
USB-laadaansluitingen type C
• Steek geen vreemde voorwerpen in de
aansluitingen.
• Mors geen water of andere
vloeistoffen in de aansluitingen.
• Oefen geen overmatige kracht uit op
de USB-laadaansluitingen type C en
stel ze niet bloot aan hevige
schokken.
• Demonteer of wijzig de
USB-laadaansluitingen type C niet.
Voorkomen van schade aan externe
apparaten
• Laat externe apparaten niet achter in
de auto. De temperatuur in de auto
kan hoog oplopen, waardoor het
externe apparaat beschadigd kan
raken.
• Druk niet op een extern apparaat of de
kabel ervan en oefen er geen
onnodige druk op uit terwijl het
apparaat is aangesloten.
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de USB-laadaansluitingen type
C niet gedurende lange tijd wanneer het
EV-systeem is uitgeschakeld.
Draadloze lader (indien aanwezig)
U kunt een draagbaar apparaat opladen
door een standaard Wireless Qi-lader die
compatibel is met draagbare apparaten,
bijvoorbeeld smartphones en accu's voor
mobiele telefoons, op het laadgebied te
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
381
6
Voorzieningen in het interieur
Page 384 of 586

plaatsen overeenkomstig de
voorschriften van het Wireless Power
Consortium.
Deze functie kan niet worden gebruikt
met draagbare apparaten die groter zijn
dan het oplaadvak. Ook werkt de functie
mogelijk niet normaal, afhankelijk van het
draagbare apparaat. Lees de handleiding
van de te gebruiken draagbare apparaten.
Symbool “Qi”
Het symbool “Qi” is een handelsmerk van
het Wireless Power Consortium.
Namen van alle onderdelen
AOplaadvak
BLaadgebied*
CWerkingsindicator
*Draagbare apparaten en draadloze
laders hebben een laadspoel. De
laadspoel in de draadloze lader kan zich
binnen het laadgebied in de buurt van het
midden van het oplaadvak begeven.
Wanneer de laadspoel in een draagbaar
apparaat in het laadgebied wordt
gesignaleerd, beweegt de spoel van de
lader in de richting van de andere spoel
en wordt het laden gestart. Als de
laadspoel in een draagbaar apparaat zich
buiten het laadgebied begeeft, wordt het
laden automatisch gestopt. Als er 2 ofmeer draagbare apparaten op het
oplaadvak worden gelegd, worden de
laadspoelen ervan mogelijk niet goed
gesignaleerd en worden de apparaten
wellicht niet opgeladen.
Gebruik van de draadloze lader
1. Open het klepje.
2. Plaats het draagbare apparaat op het
oplaadvak.
Plaats de laadzijde van het draagbare
apparaat naar beneden met het midden
van het apparaat in het midden van het
laadgebied.
De laadspoel bevindt zich bij sommige
draagbare apparaten niet in het midden.
Plaats in dat geval het apparaat zodanig
dat de laadspoel zich in het midden van
het laadgebied bevindt.
Tijdens het laden gaat de
werkingsindicator (oranje) branden.
Wanneer er niet wordt geladen, probeer
dan het draagbare apparaat zo dicht
mogelijk bij het midden van het
laadgebied te plaatsen.
Wanneer het laden is voltooid, gaat de
werkingsindicator (groen) branden.
Oplaadfunctie
• Wanneer het laden is voltooid en na
een bepaalde tijd in de
onderbrekingsstatus, wordt het laden
hervat.
• Als het draagbare apparaat binnen het
laadgebied wordt verplaatst, kan de
verbinding met de laadspoel
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
382