Page 369 of 586

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Druk nooit op A/C als de motorkap
openstaat. De airconditioning kan
onbedoeld in werking treden,
waardoor voorwerpen in de
elektrische koelventilator kunnen
worden gezogen.
OPMERKING
Voorkomen dat de tractiebatterij door
verkeerde bediening ontladen raakt
Gebruik A/C alleen wanneer dit nodig is.
6.1.4 Stuurwielverwarming*/
stoelverwarming*/
stoelventilatoren*
*Indien aanwezig
• Stuurwielverwarming
Verwarmt het stuurwiel
• Stoelverwarming
Verwarmt de stoelbekleding
• Stoelventilatoren
Zorgen voor een goede ventilatie van
de stoelbekleding door lucht door de
stoelen te zuigen
WAARSCHUWING!
Voorkomen van lichte brandwonden
Wees voorzichtig wanneer iemand uit
onderstaande categorieën in contact
komt met het stuurwiel of de stoelen
wanneer de stuurwiel- of
stoelverwarming is ingeschakeld:
• Baby's, kleine kinderen, oudere
personen, zieken en gehandicapten
• Personen met een gevoelige huid
• Personen die oververmoeid zijn
• Personen die alcohol hebben
gedronken of personen die
rustgevende medicijnen
(slaapmiddel, middel tegen
verkoudheid, enz.) hebben gebruikt
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de
stoelverwarming en -ventilatoren
Plaats geen zware voorwerpen met een
ongelijkmatig oppervlak op de stoel en
leg geen scherpe voorwerpen (naalden,
punaises, enz.) op de stoel.
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de functies niet wanneer het
EV-systeem niet is ingeschakeld.
Stuurwielverwarming
Schakelt de stuurwielverwarming in/uit
Elke keer dat de schakelaar wordt
ingedrukt, wijzigt de werking als volgt.
Automatisch (brandt)→hoog
(2 segmenten branden)→laag
(1 segment brandt)→uit
De AUTO-indicator
Aen/of
niveau-indicator
Bbrandt wanneer de
functie is ingeschakeld.
De stuurwielverwarming kan worden
gebruikt wanneer
Het contact AAN staat.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
367
6
Voorzieningen in het interieur
Page 370 of 586

Stoelverwarming
Voor
Schakelt de stoelverwarming in/uit
Elke keer dat de schakelaar wordt
ingedrukt, wijzigt de werking als volgt.
Automatisch (brandt)→hoog
(3 segmenten branden)→midden
(2 segmenten branden)→laag
(1 segment brandt)→uit
De AUTO-indicator
Aen/of
niveau-indicator
Bbrandt wanneer de
functie is ingeschakeld.
Achter (buitenste zitplaatsen achter)
Elke keer dat de schakelaar wordt
ingedrukt, wijzigt de werking als volgt.
Hoog (3 segmenten branden)→midden
(2 segmenten branden)→laag
(1 segment brandt)→uit
Zet de schakelaar in de neutrale stand
wanneer de stoelverwarming niet wordt
gebruikt. Het controlelampje
Adooft.
De stoelverwarming kan worden
gebruikt als
Het contact AAN staat.
WAARSCHUWING!
Voorkomen van oververhitting en
lichte brandwonden
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht bij het
gebruik van de stoelverwarming:
• Bedek de stoel niet met een kleed of
kussen als de stoelverwarming in
gebruik is.
• Gebruik de stoelverwarming niet
langer dan noodzakelijk is.
Stoelventilatoren (voorstoelen)
Schakelt de stoelventilatoren in/uit
Elke keer dat de schakelaar wordt
ingedrukt, wijzigt de werking als volgt.
Automatisch (brandt)→hoog
(3 segmenten branden)→midden
(2 segmenten branden)→laag
(1 segment brandt)→uit
De AUTO-indicator
Aen/of
niveau-indicator
Bbrandt wanneer de
functie is ingeschakeld.
De stoelventilatoren kunnen worden
gebruikt als
Het contact AAN staat.
Aan airconditioning gekoppelde
regelmodus
Wanneer het toerental van de
stoelventilator hoog is, wordt het
toerental hoger overeenkomstig de
aanjagersnelheid van de airconditioning.
6.1 Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
368
Page 371 of 586

6.2 Gebruik van de interieurverlichting
6.2.1 Overzicht interieurverlichting
Plaats van de interieurverlichting
AInstapverlichting spiegelvoet (indien
aanwezig)
BVerlichting binnenportiergrepen
(indien aanwezig)
CInterieurverlichting achter
(→blz. 370)
DVoetenruimteverlichting (indien
aanwezig)
EInterieurverlichting/leeslampjes voor
(→blz. 370, blz. 371)
FSchakeladvieslampjes
GVerlichting extra opbergvak (indien
aanwezig)/verlichting vak draadloze
lader (indien aanwezig)
HVerlichting middenconsole (indien
aanwezig)
ISfeerlampjes portierbekleding (indien
aanwezig)
Automatisch in-/uitschakelen
leeslampjes/interieurverlichting
• Instapverlichting: de verschillende
lampjes in het interieur worden
automatisch in- en uitgeschakeld,
afhankelijk van de stand van het
contact, de aanwezigheid van de
elektronische sleutel, het
vergrendeld/ontgrendeld zijn van de
portieren en het openen/sluiten van
de portieren.• Als de interieurverlichting blijft
branden nadat het contact UIT is
gezet, gaat de verlichting na
20 minuten automatisch uit.
6.2 Gebruik van de interieurverlichting
369
6
Voorzieningen in het interieur
Page 372 of 586

In de volgende situatie gaat de
interieurverlichting automatisch
branden
Als een van de airbags wordt
geactiveerd of bij een harde aanrijding
van achteren wordt de
interieurverlichting automatisch
ingeschakeld. De interieurverlichting
wordt na ongeveer 20 minuten
automatisch uitgeschakeld.
De interieurverlichting kan handmatig
worden uitgeschakeld. Om verdere
aanrijdingen te voorkomen verdient het
echter aanbeveling de verlichting te
laten branden totdat de veiligheid
gegarandeerd is.
(De interieurverlichting wordt mogelijk
niet automatisch ingeschakeld,
afhankelijk van de kracht en de
omstandigheden van de aanrijding.)
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. de tijd die verstrijkt
voordat de verlichting uit gaat) kunnen
worden gewijzigd. (Systemen met
mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen:→blz. 493)
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Laat de verlichting niet langer
ingeschakeld dan noodzakelijk als het
EV-systeem niet in werking is.Bedienen van de interieurverlichting
Interieurverlichting voor
1. Schakelt de aan het portier
gekoppelde functie uit
2. Schakelt de aan het portier
gekoppelde functie in (stand DOOR)
De verlichting wordt in-/
uitgeschakeld overeenkomstig het
openen/sluiten van de portieren.
3. Schakelt de verlichting in/uit
Druk op de schakelaar om de
interieurverlichting voor/leeslampjes
en de interieurverlichting achter
in/uit te schakelen.
Interieurverlichting achter
1. Schakelt de verlichting in
2. Schakelt de aan het portier
gekoppelde functie in (stand DOOR)
6.2 Gebruik van de interieurverlichting
370
Page 373 of 586
De verlichting wordt in-/
uitgeschakeld overeenkomstig het
openen/sluiten van de portieren. De
interieurverlichting achter wordt
samen met de interieurverlichting
voor in-/uitgeschakeld.Bedienen van de leeslampjes
In-/uitschakelen van de verlichting
6.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
6.3.1 Overzicht van opbergmogelijkheden
Plaats van de opbergmogelijkheden
AFleshouders (→blz. 373)
BPasjeshouders (→blz. 374)
CBekerhouders (→blz. 373)
DExtra opbergvak (indien aanwezig)
(→blz. 374)
EConsolevak (→blz. 372)
FOpen opbergvak (→blz. 374)
6.2 Gebruik van de interieurverlichting
371
6
Voorzieningen in het interieur
Page 374 of 586

WAARSCHUWING!
Zaken die niet in de auto moeten
worden achtergelaten
Laat geen brillen, aanstekers of
spuitbussen in de opbergvakken liggen.
Als u dat wel doet, kan dat bij hoge
temperaturen leiden tot het volgende:
• Brillen kunnen vervormen als detemperatuur in de auto te hoog
oploopt of barsten als ze in contact
komen met andere voorwerpen.
• Aanstekers en spuitbussen kunnen exploderen. Als ze in contact komen
met andere voorwerpen, kunnen
aanstekers vlam vatten en kunnen
spuitbussen gas gaan lekken,
waardoor brand kan ontstaan.
Wanneer opbergvakken niet in
gebruik zijn
Houd het dashboardkastje en het
consolevak gesloten tijdens het rijden
of wanneer deze niet in gebruik zijn. Bij
plotseling remmen of uitwijken kan
letsel ontstaan doordat een inzittende
wordt geraakt door de open klep of
door voorwerpen in het opbergvak.
Consolevak
1. Schuif de klep naar achteren.
2. Beweeg de klep omhoog en trek gelijktijdig de hendel omhoog om het
slot te ontgrendelen. Klep consolevak
De klep kan naar voren/achteren worden
geschoven.
Inzetbak in het consolevak
De inzetbak kan worden verwijderd.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Houd het consolevak gesloten. Anders
kunt u in geval van een ongeval of
plotseling remmen letsel oplopen.
OPMERKING
Voorkomen van beschadigingen aan
het consolevak
Oefen geen overmatige kracht uit op de
armsteun.
6.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
372
Page 375 of 586
Bekerhouders
Voor
Schuif de klep naar achteren.
Achter
Trek de armsteun naar beneden.
WAARSCHUWING!
Voorwerpen die niet in de
bekerhouders mogen worden
geplaatst
Zet niets anders in de bekerhouders
dan bekers of blikjes. Andere
voorwerpen kunnen bij een ongeval of
plotseling remmen naar buiten worden
geslingerd en letsel veroorzaken. Dek
indien mogelijk warme dranken af om
verbranding te voorkomen.Fleshouders
Voor
Achter
Fleshouders
• Sluit de kap als er een fles wordt
opgeborgen.
• De fles kan mogelijk niet worden opgeborgen als gevolg van de grootte
of vorm ervan.
OPMERKING
Zaken die niet in de fleshouders
mogen worden geplaatst
Plaats geen flessen zonder dop of glazen
of papieren bekers met vloeistof in de
fleshouders. De inhoud kan gemorst
worden en het glas kan breken.
6.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
373
6
Voorzieningen in het interieur
Page 376 of 586

Pasjeshouders
Klap de zonneklep omlaag.
Extra opbergvak (auto's zonder
draadloze lader)
Druk op de klep om het extra opbergvak
te openen.
Open opbergvakWAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Neem bij het plaatsen van voorwerpen
in het open opbergvak de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Als u dit
niet doet, kunnen voorwerpen uit het
opbergvakje worden geslingerd bij
plotseling remmen of een
uitwijkmanoeuvre. Daarbij kunnen deze
voorwerpen het bedienen van de
pedalen hinderen of de bestuurder
afleiden, wat tot een ongeval kan
leiden.
• Plaats geen voorwerpen in het
opbergvakje die er gemakkelijk uit
kunnen schuiven of rollen.
• Stapel voorwerpen niet zodanig in
het opbergvak dat ze boven de rand
van de inzetbak uitkomen.
• Plaats geen voorwerpen in het
opbergvak die hoger zijn dan de rand
van de inzetbak.
6.3.2 Voorzieningen in de
bagageruimte
Bagagehaken
Klap de haken omhoog om ze te
gebruiken.
In de bagageruimte zijn haken aanwezig
waaraan bagage kan worden vastgezet.
6.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
374