Page 417 of 586

4. Druk opofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer
“Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen) en houd
vervolgens OK ingedrukt.
5. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer “TPWS
Setting” (TPWS-instellingen) en druk
vervolgens op OK.
6. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer “Tyre
Set Switching” (veranderen van
wielenset) en druk vervolgens op OK.
7. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer
“Register New Valve/ID” (registreer
nieuw ventiel/ID-code) en druk
vervolgens op OK.
8. Controleer of de gewenste wielenset
(“Tyre Set 1” (wielenset 1) of “Tyre Set
2” (wielenset 2)) wordt weergegeven.
Identificatiecodes worden
geregistreerd voor de weergegeven
wielenset.
Druk om de te registreren wielenset te
wijzigen op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
vervolgens de wielenset die u wilt
registreren.
Als er al identificatiecodes zijn
geregistreerd voor die wielenset, gaat
het waarschuwingslampje lage
bandenspanning 3 keer langzaam
knipperen en wordt er een melding
weergegeven op het multi-
informatiedisplay die aangeeft dat de
wijziging wordt uitgevoerd.
A“Setting Pressure Wait a
Moment” (Spanning wordt ingesteld,
even geduld a.u.b.)
9. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer OK en
druk vervolgens op OK.
Het waarschuwingslampje lage
bandenspanning knippert 3 keer
langzaam en er wordt een melding
weergegeven op het multi-
informatiedisplay die aangeeft dat de
identificatiecoderegistratie wordt
uitgevoerd. Het wisselen van de
wielenset wordt geannuleerd en de
registratie begint.
Als de registratie wordt uitgevoerd,
gaat het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gedurende ongeveer
1 minuut knipperen en blijft het
vervolgens branden. “---” wordt op
het multi-informatiedisplay
weergegeven voor de
bandenspanning van elke band.
A“Setting Pressure Wait a
Moment” (Spanning wordt ingesteld,
even geduld a.u.b.)
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
415
7
Onderhoud en verzorging
Page 418 of 586

10. Rijd rechtuit (met zo min mogelijk
bochten naar links en rechts) met een
snelheid van ten minste ongeveer
40 km/h gedurende ongeveer 10 tot
30 minuten.
Als de registratie is voltooid, dooft het
waarschuwingslampje lage
bandenspanning en wordt er een
melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay die aangeeft
dat de registratie is voltooid.
Het kan langer dan normaal duren om
de registratie te voltooien als de
rijsnelheid niet ten minste 40 km/h is.
Als de registratie na ten minste 1 uur
rijden niet is voltooid, herhaal dan de
registratieprocedure vanaf het begin.
Bij het registreren van
identificatiecodes
• Normaal gesproken kan de
wielpositieregistratie binnen
ongeveer 30 minuten worden
voltooid.
• De identificatiecoderegistratie wordt
uitgevoerd als rijsnelheid ongeveer
40 km/h of hoger is.
• De identificatiecodes kunt u zelf
registreren maar afhankelijk van de
rijomstandigheden en de rijomgeving
kan het enige tijd duren voordat de
registratie voltooid is.
• Bij gebruik van een wielenset waarvan
alle identificatiecodes al zijn
geregistreerd, kan de wielenset snel
worden gewisseld.
Als identificatiecodes niet goed zijn
geregistreerd
• In de onderstaande situaties duurt de
identificatiecoderegistratie mogelijk
langer dan gebruikelijk of is registratie
niet mogelijk.
– Wanneer de auto niet gedurende
ten minste ongeveer 15 minuten is
geparkeerd voordat er met de auto
wordt gereden
– Er wordt niet gereden met een
snelheid van ongeveer 40 km/h of
hoger– Er wordt gereden op een
onverharde weg
– Er wordt gereden in de buurt van
andere auto's en het systeem
herkent de
bandenspanningssensoren en
-zenders van uw auto niet tussen
die van andere auto's
– Er bevindt zich een wiel met
bandenspanningssensor en -zender
in of in de buurt van de auto
• Als de auto tijdens de registratie
achteruit wordt gereden, worden alle
tot dan toe verzamelde gegevens
gewist. Ga nogmaals rijden.
• Als de registratie na ten minste een
uur rijden niet is voltooid, herhaal dan
de identificatiecoderegistratie vanaf
het begin.
• Als het waarschuwingslampje lage
bandenspanning niet 3 keer knippert
bij het starten van de procedure voor
de identificatiecoderegistratie, is de
procedure mogelijk niet gestart. Voer
de procedure nogmaals uit vanaf het
begin.
• Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de identificatiecodes
ook na het uitvoeren van de
bovenstaande procedure nog niet
kunnen worden geregistreerd.
Annuleren van de
identificatiecoderegistratie
Selecteer, om de
identificatiecoderegistratie te annuleren
nadat deze is gestart, nogmaals “Register
New Valve/ID” (registreer nieuw
ventiel/ID-code) op het
multi-informatiedisplay.
Als de identificatiecoderegistratie is
geannuleerd, dooft het
waarschuwingslampje lage
bandenspanning.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
416
Page 419 of 586

Als het waarschuwingslampje niet dooft,
is de identificatiecoderegistratie mogelijk
niet goed geannuleerd. Selecteer, om de
registratie te annuleren, nogmaals
“Register New Valve/ID” (registreer
nieuw ventiel/ID-code) op het
multi-informatiedisplay.
Wielenset selecteren
Uw auto is uitgerust met een
bandenspanningswaarschuwingssysteem
met een functie om twee sets
identificatiecodes te registreren. Hiermee
kan een tweede wielenset worden
geregistreerd, bijvoorbeeld een set
winterbanden.
• De wielenset kan alleen worden
gewijzigd als een tweede wielenset in
het systeem is geregistreerd. Als een
tweede wielenset niet is
geregistreerd, wordt er een melding
weergegeven en is het niet mogelijk
om naar de geselecteerde wielenset te
schakelen. U kunt zelf de
identificatiecodes registreren.
• Alleen een wijziging tussen beide
geregistreerde wielensets is mogelijk.
De wielensets kunnen niet worden
gemengd.
• Mogelijk kan tijdens het registreren
van identificatiecodes niet normaal
tussen wielensets worden geschakeld.
Annuleer de registratie voordat u de
wielensets wijzigt
Wijzigen van wielenset
1. Plaats de gewenste wielenset.
2. Start het EV-systeem. (→Blz. 198)
De selectieprocedure van de
identificatiecode kan niet worden
uitgevoerd wanneer de auto rijdt.
3. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer
.4. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer
“Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen) en houd
vervolgens OK ingedrukt.
5. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer “TPWS
Setting” (TPWS-instellingen) en druk
vervolgens op OK.
6. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer “Tyre
Set Switching” (veranderen van
wielenset) en druk vervolgens op OK.
7. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer
“Register Valve/ID” (registreer
ventiel/ID-code) en druk vervolgens
op OK.
8. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel. De wielenset
(“Tyre Set 1” (wielenset 1) of “Tyre Set
2” (wielenset 2)) is geselecteerd.
9. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer OK en
druk vervolgens op OK. Het
waarschuwingslampje lage
bandenspanning knippert 3 keer
langzaam, er wordt een melding
weergegeven die aangeeft dat er een
wijziging plaatsvindt en het wijzigen
van de wielenset begint.
Het wijzigen van de wielenset begint
en het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat gedurende
1 minuut knipperen en blijft
vervolgens branden. Ook wordt,
terwijl de wijziging wordt uitgevoerd,
“---” op het multi-informatiedisplay
weergegeven voor de
bandenspanning van elke band.
Na ongeveer 2 minuten is het wijzigen
van de wielenset voltooid. Het
waarschuwingslampje lage
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
417
7
Onderhoud en verzorging
Page 420 of 586

bandenspanning dooft en er wordt
een voltooiingsmelding weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
Als het wijzigen na ongeveer
4 minuten niet is voltooid, wordt er
een melding weergegeven die
aangeeft dat het wijzigen niet kon
worden voltooid.
Controleer welke wielenset is
gemonteerd en voer de
wijzigingsprocedure nogmaals vanaf
het begin uit.
A“Setting Pressure Wait a
Moment” (Spanning wordt ingesteld,
even geduld a.u.b.)
10. Als de voorgeschreven
bandenspanning van de gemonteerde
wielenset verschilt van die van de
vorige set, moet de procedure voor
het instellen van de bandenspanning
van het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
worden uitgevoerd.
Als de voorgeschreven
bandenspanning hetzelfde is, hoeft de
procedure voor het instellen van de
bandenspanning niet te worden
uitgevoerd.
11. Registreer de positie van elk wiel.
7.3.6 Vervangen van een band
Leg de benodigde gereedschappen en
een krik klaar als u banden zelf gaat
vervangen.
Deze auto is voorzien van wielbouten.
Als u banden gebruikt waarmee de auto af
fabriek was uitgerust, dan moeten
speciale originele Toyota-wielbouten
worden gebruikt.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige als het
vervangen van de band moeilijk gaat.
Voor het opkrikken van de auto
• Breng de auto tot stilstand op een
veilige plaats en een stevige, vlakke
ondergrond.
• Activeer de parkeerrem.
• Selecteer stand P.
• Schakel de inbraaksensor en
hellingsensor uit (indien aanwezig)
(→blz. 61)
• Zet het EV-systeem uit.
• Auto's met elektrisch bedienbare
achterklep: Schakel de elektrisch
bedienbare achterklep uit.
(→Blz. 161)
Gereedschap
Uw auto is voorzien van een
bandenreparatieset. Daarom is uw auto
niet uitgerust met de onderstaande
gereedschappen voor het vervangen van
een band. U kunt deze aanschaffen bij
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Krik
• Krikslinger
• Geleidepen
• Wielmoerdop
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
418
Page 421 of 586

Plaats van gereedschap
AGeleidepen*
BSleepoog
CWielmoersleutel
DKrik*
EKrikslinger*
FWielmoerdop*
*U kunt deze aanschaffen bij een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING!
Gebruik van de krik
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Onjuist gebruik van de krik kan ertoe
leiden dat de auto van de krik valt, wat
tot dodelijk of ernstig letsel kan leiden.
• Gebruik de krik uitsluitend voor het
verwisselen van een wiel of de
montage en het verwijderen van
sneeuwkettingen.
• Gebruik voor het verwisselen van
banden onder deze auto geen krik
van een andere auto.
• Zet de krik op de juiste wijze onder
het kriksteunpunt.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Zorg ervoor dat er zich geen
lichaamsdelen bevinden onder een
auto die alleen door een krik wordt
ondersteund.
• Start het EV-systeem niet en ga niet
met de auto rijden als deze door de
krik wordt ondersteund.
• Krik de auto niet op als er nog iemand
in de auto aanwezig is.
• Plaats niets op of onder de krik als de
auto wordt opgekrikt.
• Krik de auto niet verder op dan voor
het verwisselen van het wiel
noodzakelijk is.
• Plaats de auto op bokken als u onder
de auto moet zijn.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
419
7
Onderhoud en verzorging
Page 422 of 586
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Zorg wanneer u de auto laat zakkendat er niemand onder komt. Breng
mensen in de buurt op de hoogte van
het laten zakken.
Vervangen van een wiel met een lekke
band 1. Plaats wielblokken.
Wiel Positie wielblok
Links voor Achter het rechter
achterwiel
Rechts voor Achter het linker
achterwiel
Links achter Voor het rechter
voorwiel
Rechts achter Voor het linker
voorwiel
2. Draai de wielbouten iets los (één
slag).
3. Draai met de hand aan het gedeelte
A
van de krik en plaats de kop van de
krik in de in de afbeelding aangegeven
positie. Voor
4. Plaats de wielmoersleutel in de
krikslinger.
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
420
Achter
Page 423 of 586

5. Draai de krik vervolgens verder
omhoog totdat het wiel vrij van de
grond is.
6. Verwijder de bovenste wielbout en
plaats de geleidepen
Amet de
hand.
Draai de geleidepen rechtsom om
hem vast te draaien totdat hij stopt.
7. Verwijder alle wielbouten en het wiel.
Leg het wiel met de buitenzijde
omhoog op de grond, om krassen op
de velg te voorkomen.
WAARSCHUWING!
Vervangen van wiel met een lekke
band
• Raak de wielen of het gedeelte rond
de remmen niet aan direct nadat met
de auto is gereden. Nadat met de
auto is gereden, zijn de wielen en het
gedeelte rond de remmen mogelijk
zeer heet. Wanneer u deze delen
tijdens het verwisselen van een wiel,
enz. met uw handen, voeten of
andere lichaamsdelen aanraakt, kan
dit leiden tot brandwonden.
• Het niet opvolgen van deze
voorzorgsmaatregelen kan ertoe
leiden dat de wielbouten loslopen,
waardoor de wielen van de auto af
kunnen lopen en een ongeval kan
ontstaan met dodelijk of ernstig
letsel als gevolg.
– De contactvlakken van de wielbout
en het wiel zijn zo ontworpen dat
ze precies op elkaar passen. Als u
banden gebruikt waarmee de auto
af fabriek was uitgerust, dan
moeten speciale originele
Toyota-wielbouten worden
gebruikt. Gebruik geen wielbouten
die zijn ontworpen voor andere
modellen, modeljaren of typen,
zelfs niet als het gaat om originele
Toyota-wielbouten. Als de auto
niet is voorzien van wielen
waarmee de auto af fabriek was
uitgerust, zijn de af fabriek
geplaatste wielbouten mogelijk
niet geschikt voor het wiel. Neem
contact op met de dealer waar de
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
421
7
Onderhoud en verzorging
Page 424 of 586

WAARSCHUWING!(Vervolg)
wielen zijn aangeschaft of met de
fabrikant van de wielen voor
advies over het plaatsen.
– Breng nooit olie of vet aan op de
wielbouten of hun contactvlakken
op het wiel
A. Anders worden de
wielbouten mogelijk te strak
aangedraaid, waardoor de
wielbouten, het
schroefdraadgedeelte van de
wielbouten
Bof het wiel
beschadigd kunnen raken.
Verwijder eventueel aanwezig(e)
olie of vet van de wielbouten.
– Controleer na het vervangen van
een band zo snel mogelijk het
aanhaalmoment. Als u het
aanhaalmoment niet zelf kunt
controleren, laat de auto dan
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
– Als een boutgat in een wiel, de
schroefdraad van een wielbout of
de wielnaaf vervormd, gebarsten,
roestig of anderszins beschadigd
is, laat de auto dan nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een
andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Bij het vastdraaien van de wielbouten
Draai de wielbouten niet te vast.
Anders kunnen de wielbouten, de
schroefdraad van de wielnaaf of het
wiel beschadigd raken.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Geleidepen
Zorg ervoor dat u de geleidepen
gebruikt wanneer u een band
verwijdert of plaatst.
De geleidepen is gemaakt van
kunststof. Hij kan beschadigd raken als
het wiel ergens anders wordt geplaatst
dan
Aof als er veel kracht op de
geleidepen wordt uitgeoefend.
Vervangen van een lekke band bij
auto's met een elektrisch bedienbare
achterklep
Schakel het systeem van de elektrisch
bedienbare achterklep uit wanneer u
een band gaat vervangen (→blz. 161).
Als u dit niet doet, kan de achterklep
onbedoeld in werking treden als de
schakelaar elektrisch bedienbare
achterklep per ongeluk wordt
aangeraakt, waardoor lichaamsdelen
bekneld kunnen raken en letsel kan
optreden.
OPMERKING
Repareren of vervangen van banden,
velgen, bandenspanningssensoren,
-zenders en ventieldopjes
→Blz. 410
Plaatsen van het wiel
1. Verwijder eventueel aanwezige
verontreinigingen van het contactvlak
van de velg en de wielbouten.
Als er verontreinigingen op het
contactvlak aanwezig zijn, kunnen
tijdens het rijden de wielbouten los
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud
422