Page 441 of 586

WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Bij het slepen van de auto
• 2WD-uitvoeringen
Zorg ervoor dat de auto wordt
vervoerd met de voorwielen of met
alle vier de wielen van de grond. Als
de voorwielen tijdens het slepen de
grond raken, kunnen de aandrijflijn
en de bijbehorende onderdelen
beschadigd raken of kan door de
werking van de motor opgewekte
energie brand veroorzaken
afhankelijk van de aard van de
schade of storing.
• AWD-uitvoeringen
Zorg ervoor dat de auto wordt
vervoerd met alle vier de wielen van
de grond. Als de wielen tijdens het
slepen de grond raken, kunnen de
aandrijflijn en de bijbehorende
onderdelen beschadigd raken, kan
de auto losraken van de truck of kan
door de werking van de motor
opgewekte energie brand
veroorzaken afhankelijk van de aard
van de schade of storing.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
OPMERKING
Voorkomen van beschadigingen aan de
auto bij het slepen met een lepelwagen
• Auto's met rechtse besturing: Sleep
de auto nooit aan de achterzijde als
het contact UIT staat. Het stuurslot is
niet sterk genoeg om de voorwielen
in de rechtuitstand te houden.
• Let erop dat de andere zijde van de
auto dan die op de lepel staat
voldoende bodemvrijheid heeft. Als
er onvoldoende speling aanwezig is,
kan de auto tijdens het slepen
beschadigd raken.
Slepen met een takelwagen
Sleep de auto niet met een takelwagen,
om beschadiging van de carrosserie te
voorkomen.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
439
8
Bij problemen
Page 442 of 586

Vervoeren op een autoambulance
Gebruik bij vervoer van de auto op een
autoambulance bandengordels.
Raadpleeg de handleiding van de
autoambulance om de wielen op de juiste
wijze met de gordels vast te zetten.
Activeer de parkeerrem en zet het
contact UIT om tijdens het vervoer
beweging van de auto zoveel mogelijk te
voorkomen.
Slepen in een noodgeval
Als er geen autoambulance beschikbaar
is, mag de auto in geval van nood tijdelijk
worden gesleept door gebruik te maken
van sleepkabels of -kettingen die u aan
de sleepogen vastmaakt. Uw auto mag op
deze manier alleen op een verharde weg
en met lage snelheid (lager dan 30 km/h)
over een korte afstand worden gesleept.
Er moet een bestuurder in de auto zitten
om te sturen en te remmen. Ook dienen
de wielen, de assen, de aandrijflijn, de
stuurinrichting en de remmen in een
goede conditie te zijn.
Procedure bij slepen in een noodgeval
Uw auto moet zijn voorzien van het
sleepoog om door een andere auto te
kunnen worden gesleept. Plaats het
sleepoog aan de hand van de
onderstaande procedure.
1. Haal de wielmoersleutel en het
sleepoog tevoorschijn.
(→Blz. 419,blz. 457)
2. Verwijder het afdekkapje van het
sleepoog met een
sleufkopschroevendraaier.
Plaats om de carrosserie te
beschermen een doek tussen de
schroevendraaier en de carrosserie,
zoals aangegeven in de afbeelding.3. Plaats het sleepoog in de opening en
draai het zo ver mogelijk met de hand
vast.
4. Draai het sleepoog stevig vast met
behulp van een wielmoersleutel of
een stevige metalen stang.
5. Maak de kabel of de ketting goed vast
aan het sleepoog.
Pas op dat u de carrosserie niet
beschadigt.
6. Stap in de weg te slepen auto en start
het EV-systeem.
Als het EV-systeem niet start, zet dan
het contact AAN.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
440
Page 443 of 586

7. Selecteer stand N en deactiveer de
parkeerrem.
Schakel de automatische modus uit.
(→Blz. 209)
Tijdens het slepen
Als het EV-systeem is uitgeschakeld,
werken de rem- en stuurbekrachtiging
niet. Hierdoor zullen het remmen en
sturen veel zwaarder gaan dan normaal.
Wielmoersleutel
De wielmoersleutel bevindt zich in de
bagageruimte. (→Blz. 419, blz. 457)
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Tijdens het slepen
• Wanneer u bij het slepen kabels of
kettingen gebruikt, vermijd dan
plotseling optrekken, enz. waardoor
er extreme krachten op het sleepoog
en de sleepkabel of -ketting worden
uitgeoefend. Het sleepoog en de
kabel of ketting kunnen beschadigd
raken en afgebroken stukken
kunnen personen raken en ernstige
schade veroorzaken.
• Voer onderstaande handelingen niet
uit, anders wordt het
parkeerblokkeringsmechanisme
mogelijk geactiveerd en worden de
voorwielen geblokkeerd, waardoor
mogelijk een ongeval kan ontstaan
met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg:
– De bestuurdersgordel losmaken en
het bestuurdersportier openen.
– Zet het contact UIT.
Plaatsen van de sleepogen op de auto
Controleer of de sleepogen goed
vastzitten. Als dat niet het geval is, dan
kunnen de sleepogen bij het slepen
losraken.
OPMERKING
Voorkomen van beschadigingen aan de
auto tijdens slepen in een noodgeval
Maak de kabel of de ketting niet vast aan
onderdelen van de wielophanging.
8.2.2 Als u denkt dat er iets mis
is
Als u een van de volgende verschijnselen
opmerkt, moet uw auto mogelijk worden
afgesteld of gerepareerd. Neem zo snel
mogelijk contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Zichtbare symptomen
• Lekkage onder de auto (Na gebruik
van de airconditioning is waterlekkage
echter normaal.)
• Banden die er te zacht uit zien of die
ongelijkmatig versleten zijn
Hoorbare symptomen
• Overmatig piepende banden bij het
nemen van een bocht
• Vreemde geluiden die gerelateerd zijn
aan de wielophanging
• Andere abnormale geluiden die
gerelateerd zijn aan het EV-systeem
Merkbare symptomen
• Stotteren of onregelmatig draaien
• Een merkbaar verlies aan trekkracht
• De auto trekt tijdens het remmen
sterk naar één kant
• De auto trekt sterk naar één kant,
terwijl u rechtuitrijdt op een vlakke
weg
• Teruglopende remwerking, sponzig
gevoel in het rempedaal, een
rempedaal dat bijna tot op de vloer
kan worden ingetrapt
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
441
8
Bij problemen
Page 444 of 586

8.2.3 Als een waarschuwingslampje gaat branden of een
waarschuwingszoemer klinkt
Voer op rustige wijze onderstaande handelingen uit als een van de waarschuwingslampjes
gaat branden of knipperen. Als een van de lampjes gaat branden of knipperen en daarna
weer uitgaat, is er niet noodzakelijkerwijs een defect in het systeem aanwezig. Als deze
situatie echter blijft voortduren, laat dan uw auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Acties behorende bij de waarschuwingslampjes of -zoemers
Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) remsysteem
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Rood)Geeft het volgende aan:
■Het remvloeistofniveau is te laag; of
■Er zit een storing in het remsysteem
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot
stilstand en neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Doorrijden met de auto kan gevaarlijk zijn.
Waarschuwingslampje remsysteem
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Geel)Geeft aan dat er een storing is in:
■Het regeneratieve remsysteem;
■Het elektronisch geregelde remsysteem; of
■Het parkeerremsysteem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Laadstroomcontrolelampje*
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het laadsysteem
van de auto
Breng de auto onmiddellijk op een veilige plaats tot stil-
stand en neem contact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige.
*Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay en er wordt een melding weergegeven.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
442
Page 445 of 586

Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) SRS
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het SRS-airbagsysteem; of
■Het gordelspannersysteem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje ABS
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het ABS; of
■Het Brake Assist-systeem
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje onjuiste bediening pedaal*(waarschuwingszoemer)
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Wanneer er een zoemer klinkt:
Geeft aan dat er een storing is in:
■Het Brake Override-systeem;
■De wegrijregeling
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Geeft aan dat de schakelstand is gewijzigd en de
wegrijregeling is geactiveerd terwijl het gaspedaal werd
ingetrapt.
Laat het gaspedaal even los.
Wanneer er geen zoemer klinkt:
Geeft aan dat het gaspedaal en rempedaal gelijktijdig worden
ingetrapt en het Brake Override-systeem in werking is.
Laat het gaspedaal los en trap het rempedaal in.
*Dit lampje brandt op het multi-informatiedisplay en er wordt een melding weergegeven.
Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) elektrische stuurbekrachtiging
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Rood)
of
(Geel)Geeft aan dat er een storing is in de elektrische stuurbekrach-
tiging (EPS)
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
443
8
Bij problemen
Page 446 of 586

Waarschuwingslampje tractiebatterij ontladen
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Geeft aan dat de resterende lading in de tractiebatterij laag is
en laden noodzakelijk is
Wanneer de buitentemperatuur laag is, gaat dit lampje moge-
lijk eerder dan gebruikelijk branden om de bestuurder aan te
sporen om de tractiebatterij vroegtijdig op te laden.
Laad de tractiebatterij op. (→Blz. 81)
Controlelampje (waarschuwingszoemer) bestuurders- en voorpassagiersgordel*
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Waarschuwt de bestuurder en/of voorpassagier dat de veilig-
heidsgordel vastgemaakt dient te worden.
Doe de veiligheidsgordel om. Als er iemand op de voorpas-
sagiersstoel zit, moet ook de veiligheidsgordel voor de
voorpassagier worden vastgemaakt, zodat het waarschu-
wingslampje (de waarschuwingszoemer) uitgaat.
*Waarschuwingszoemer veiligheidsgordel bestuurder en voorpassagier:
De waarschuwingszoemer voor de veiligheidsgordel herinnert de bestuurder en de
voorpassagier eraan de veiligheidsgordel om te doen. Als de veiligheidsgordel wordt
losgemaakt klinkt de zoemer gedurende een bepaalde tijd met tussenpozen wanneer de
auto een bepaalde snelheid heeft bereikt.
Controlelampjes (waarschuwingszoemer
*) veiligheidsgordels achterpassagiers
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Waarschuwt de achterpassagiers om de veiligheidsgordel om
te doen
Doe de veiligheidsgordel om.
*Waarschuwingszoemer veiligheidsgordel achterpassagiers:
De waarschuwingszoemer voor de veiligheidsgordel herinnert de achterpassagiers eraan
de veiligheidsgordel om te doen. Als de veiligheidsgordel wordt losgemaakt klinkt de
zoemer gedurende een bepaalde tijd met tussenpozen wanneer de auto een bepaalde
snelheid heeft bereikt.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
444
Page 447 of 586

Waarschuwingslampje lage bandenspanning
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Als het lampje gaat branden nadat het gedurende ongeveer
1 minuut geknipperd heeft (er klinkt geen zoemer):
Storing in het bandenspanningswaarschuwingssysteem
Laat het systeem nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
Als het lampje gaat branden (er klinkt een zoemer):
Lage bandenspanning door een natuurlijke oorzaak
Controleer de bandenspanning voor iedere band nadat de
banden voldoende zijn afgekoeld en breng de banden op de
voorgeschreven spanning. (→Blz. 442)
Lage bandenspanning door een lekke band
Breng onmiddellijk de auto op een veilige plaats tot stil-
stand en voer de benodigde handelingen uit. (→Blz. 447)
Controlelampje (waarschuwingszoemer) LDA
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Oranje)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de LDA (Lane De-
parture Alert).
Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Controlelampje (waarschuwingszoemer) LTA
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Oranje)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de LTA (Lane Tra-
cing Assist).
Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Controlelampje Driving Assist-informatie
Waarschuwingslampje Details/handelingen
Geeft aan dat er een storing zit in een van de volgende syste-
men.
■PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
■LDA (Lane Departure Alert)
Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Geeft aan dat er een storing zit in een van de volgende
systemen of dat een van de volgende systemen is
uitgeschakeld:
■PKSB (Parking Support Brake) (indien aanwezig)
■RCD (Rear Camera Detection) (indien aanwezig)
■BSM (Blind Spot Monitor) (indien aanwezig)
■SEA (Safe Exit Assist) (indien aanwezig)
■RCTA (Rear Crossing Traffic Alert) (indien aanwezig)
Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
445
8
Bij problemen
Page 448 of 586

Controlelampje (waarschuwingszoemer) Toyota Parking Assist-sensor OFF
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Knippert)
(indien aanwezig)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de Toyota Parking
Assist-sensor
Laat de auto onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Dit geeft aan dat het systeem tijdelijk niet beschikbaar is,
doordat een sensor mogelijk vuil is of is bedekt met bijvoor-
beeld ijs.
Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Controlelampje (waarschuwingszoemer) cruise control
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Oranje)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het cruise control-
systeem.
Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Controlelampje (waarschuwingszoemer) Dynamic Radar Cruise Control
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Oranje)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het Dynamic Radar
Cruise Control-systeem.
Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Controlelampje (waarschuwingszoemer) snelheidsbegrenzer
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Oranje)
(indien aanwezig)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het snelheidsbe-
grenzersysteem.
Volg de instructies die worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) PCS
Waarschuwingslampje Details/handelingen
(Knippert of brandt)Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het PCS (Pre-Crash
Safety-systeem).
Volg de instructies die worden weergegeven op het multi-
informatiedisplay.
Gaat branden wanneer de PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
of de VSC (Vehicle Stability Control-systeem) wordt
uitgeschakeld.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
446