Page 57 of 586

Uitvoeren van de regelgeving
Gebruikersinformatie uitvoering regelgeving, bijlage 1, DEEL 3Conformi-
teit
1. BESCHRIJVING IN VOERTUIG GEÏNTEGREERD ECALL-SYSTEEM
1.1.Overzicht, werking en functionaliteiten van het in het voertuig
geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-systeemO
1.2.De op 112 gebaseerde eCall-dienst is een publieke dienst van alge-
meen nut die gratis beschikbaar is.O
1.3.Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeem is standaard ingeschakeld. Bij een ernstige aanrijding
wordt het systeem automatisch geactiveerd door signalen van sen-
soren in het voertuig. Het wordt ook automatisch geactiveerd als de
auto is voorzien van een TPS-systeem dat niet werkt bij een ern-
stige aanrijding.O
1.4.Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeem kan indien nodig ook handmatig worden geactiveerd. In-
structies voor het handmatig activeren van het systeemO
1.5.Als door een ernstige systeemstoring het in het voertuig geïnte-
greerde op 112 gebaseerde eCall-systeem wordt uitgeschakeld,
krijgen de inzittenden van het voertuig de volgende waarschuwingO
2. INFORMATIE OVER GEGEVENSVERWERKING
2.1.Elke verwerking van persoonsgegevens die via het in het voertuig
geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-systeem zijn verzameld,
moet voldoen aan de regelgeving met betrekking tot persoonsge-
gevens zoals vastgelegd in richtlijn 95/46/EG en 2002/58/EG, en
moet met name zijn gebaseerd op de noodzaak om de vitale belan-
gen van personen te beschermen, conform artikel 7(d) van richtlijn
95/46/EG.O
2.2.De verwerking van dergelijke gegevens dient strikt beperkt te blij-
ven tot het doel van het behandelen van de eCall-noodoproep naar
het Europese alarmnummer 112.O
2.3. Soorten gegevens en hun ontvangers
2.3.1.Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeem kan alleen de volgende gegevens verzamelen en verwer-
ken: voertuigidentificatienummer, type voertuig (personenauto of
lichte bestelwagen), type brandstof/aandrijving van het voertuig
(benzine/diesel/aardgas/LPG/elektriciteit/waterstof ), laatste drie
locaties en rijrichting van het voertuig, logbestand van de automa-
tische activering van het systeem inclusief tijdstip van activering,
eventuele aanvullende gegevens (indien van toepassing)O
2.3.2.De ontvangers van de door het in het voertuig geïntegreerde op
112 gebaseerde eCall-systeem verwerkte gegevens zijn de rele-
vante openbare alarmcentrales die zijn aangewezen door de pu-
blieke autoriteiten van het land waarin deze centrales zijn gevestigd
om als eerste eCall-oproepen naar het Europese alarmnummer
112 te ontvangen en te verwerken. Extra informatie (indien be-
schikbaar):O
1 .3 Noodoproep
55
1
Veiligheid en beveiliging
Page 58 of 586

Gebruikersinformatie uitvoering regelgeving, bijlage 1, DEEL 3Conformi-
teit
2.4. Maatregelen m.b.t. de gegevensverwerking
2.4.1.Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeem is zo ontworpen dat de gegevens in het geheugen van het
systeem niet toegankelijk zijn voordat een eCall wordt verzonden.
(Eventuele) aanvullende opmerkingen:O
2.4.2.Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeem is zo ontworpen dat het niet te traceren is en niet constant
kan worden getraceerd tijdens de normale werkingsstatus van het
systeem. (Eventuele) aanvullende opmerkingen:O
2.4.3.Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeem is zo ontworpen dat de gegevens in het interne geheugen
van het systeem automatisch en permanent worden gewist.O
2.4.3.1.De gegevens over de locatie van het voertuig worden op zo'n ma-
nier permanent overschreven in het interne geheugen van het sys-
teem dat altijd maximaal de drie laatste actuele locaties van het
voertuig bewaard blijven. Deze locaties zijn nodig voor de normale
werking van het systeem.O
2.4.3.2.Het logbestand van de activiteitengegevens in het in het voertuig
geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-systeem wordt niet langer
bewaard dan nodig is voor het doel van de verwerking van de eCall-
noodoproep en in elk geval niet langer dan 13 uur gerekend vanaf
het moment dat de eCall-noodoproep was verzonden.O
2.5. Voorwaarden voor uitoefenen van rechten door betrokkenen
2.5.1.De betrokkene (de eigenaar van het voertuig) heeft het recht op
inzage in de gegevens en, in voorkomende gevallen, het recht op
rectificatie, wissen of blokkeren van gegevens over hem of haar als
de verwerking van de gegevens niet overeenkomt met de bepalin-
gen in richtlijn 95/46/EG. Derden die de gegevens hebben ontvan-
gen moeten worden geïnformeerd over de rectificatie, het wissen of
het blokkeren van deze gegevens, uitgevoerd conform deze richt-
lijn, behalve als kan worden bewezen dat dit onmogelijk is of on-
evenredig veel inspanning vereist.O
2.5.2.De betrokkene heeft het recht een klacht in te dienen bij de be-
voegde gegevensbeschermingsautoriteit als hij of zij van mening is
dat zijn of haar rechten zijn geschonden door de verwerking van zijn
of haar persoonsgegevens.O
2.5.3.Klantenservice die verantwoordelijk is voor het behandelen van
verzoeken om inzage (indien van toepassing):→blz. 57O
1 .3 Noodoproep
56
Page 59 of 586

Gebruikersinformatie uitvoering regelgeving, bijlage 1, DEEL 3Conformi-
teit
3. INFORMATIE OVER DIENSTEN VAN DERDEN EN ANDERE DIENSTEN MET TOEGEVOEGDE
WAARDE (INDIEN VAN TOEPASSING)
3.1.Beschrijving van de werking en de functionaliteiten van het TPS-
systeem/een dienst met toegevoegde waarde→Blz. 54
3.2.Elke verwerking van persoonsgegevens die via het TPS-systeem/
een andere dienst met toegevoegde waarde zijn verzameld, moet
voldoen aan de regelgeving met betrekking tot persoonsgegevens
zoals vastgelegd in richtlijn 95/46/EG en 2002/58/EG.O
3.2.1.Wettelijke basis voor het gebruik van het TPS-systeem en/of de
diensten met toegevoegde waarde, en voor het verwerken van ge-
gevens die via dit systeem/deze diensten zijn verzameldDe Europese
Algemene
Verordening
Gegevens-
bescher-
ming
3.3.Alleen op basis van de uitdrukkelijke toestemming van de betrok-
kene (de eigenaar(s) van het voertuig) mogen persoonsgegevens
worden verwerkt door het TPS-systeem en/of andere diensten met
toegevoegde waarde.O
3.4.Voorwaarden voor het verwerken van gegevens via het TPS-
systeem en/of andere diensten met toegevoegde waarde, inclusief
de noodzakelijke aanvullende informatie over de traceerbaarheid,
het traceren en het verwerken van persoonsgegevens→Blz. 54
3.5.De eigenaar van een auto met een TPS eCall-systeem en/of een an-
dere dienst met toegevoegde waarde die tevens beschikt over het
in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-systeem
heeft het recht te kiezen voor het in het voertuig geïntegreerde op
112 gebaseerde eCall-systeem in plaats van voor het TPS eCall-
systeem en andere diensten met toegevoegde waarde.O
3.5.1.Contactgegevens voor het behandelen van verzoeken om uitscha-
keling van het TPS eCall-systeemN.b.
Klantenservice die verantwoordelijk is voor het behandelen van verzoeken om inzage
Land Contactgegevens
Oostenrijk [email protected]
België/Luxemburg [email protected]
Kroatië [email protected]
Tsjechië/Hongarije/Slowakije [email protected]
Denemarken [email protected]
Estland [email protected]
Finland [email protected]
Frankrijk [email protected]
Duitsland [email protected]
Groot-Brittannië [email protected]
Griekenland [email protected]
IJsland [email protected]
Ierland [email protected]
Italië [email protected]
Nederland www.toyota.nl/klantenservice
1 .3 Noodoproep
57
1
Veiligheid en beveiliging
Page 60 of 586

Land Contactgegevens
Noorwegen [email protected]
Polen [email protected]
Portugal [email protected]
Roemenië [email protected]
Slovenië [email protected]
Spanje [email protected]/[email protected]
Zweden [email protected]
Zwitserland [email protected]
Vrije software en opensourcesoftware
Dit product bevat vrije software/
opensourcesoftware (FOSS).
Licentie-informatie en/of de broncode
van FOSS is beschikbaar op de volgende
URL:
http://www.opensourceautomotive.com/
dcm/19MC/
Verklaring
→Blz. 498
1.4 Antidiefstalsysteem
1.4.1 Startblokkering
De sleutels van de auto zijn uitgerust met
ingebouwde transponderchips die
voorkomen dat het EV-systeem gestart
kan worden met een sleutel die niet in
een eerder stadium is geregistreerd in de
computer van de auto.
Laat de sleutels nooit in de auto achter
als u de auto verlaat.
Dit systeem is ontworpen om autodiefstal
te voorkomen, maar absolute beveiliging
tegen elke vorm van diefstal kan niet
worden gegarandeerd.Bedienen van het systeem
Het controlelampje van het
antidiefstalsysteem knippert nadat het
contact UIT is gezet om aan te geven dat
het systeem in werking is.
Het controlelampje houdt op met
knipperen als het contact in stand ACC of
AAN is gezet om aan te geven dat het
systeem is uitgeschakeld.
Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een
onderhoudsvrije startblokkering.
Omstandigheden waardoor het
systeem mogelijk niet goed werkt
• Als de greep van de sleutel tegen een
metalen voorwerp wordt gehouden
• Als de sleutel dicht bij of tegen een
sleutel met ingebouwde
transponderchip van een andere auto
wordt gehouden
1 .3 Noodoproep
58
Page 61 of 586

OPMERKING
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Verander of verwijder het systeem niet.
Na veranderen of verwijderen kan de
juiste werking van het systeem niet
worden gegarandeerd.
1.4.2 Supervergrendeling*
*Indien aanwezig
Toegang door onbevoegden wordt
voorkomen door het ontgrendelen van de
portieren zowel van buitenaf als van
binnenuit onmogelijk te maken.
Auto's die met dit systeem zijn uitgerust,
zijn voorzien van labels op de zijruiten van
de beide voorportieren.
Inschakelen/uitschakelen van de
supervergrendeling
Inschakelen
Zet het contact UIT, laat alle inzittenden
de auto verlaten en controleer of alle
portieren gesloten zijn.
Bij gebruik van de instapfunctie: Raak
binnen 5 seconden tweemaal het
sensorgebied van de buitenportiergreep
aan.
Bij gebruik van de afstandsbediening:
Druk tweemaal binnen 5 seconden op
.Uitschakelen
Bij gebruik van de instapfunctie: Houd de
buitenportiergreep vast.
Bij gebruik van de afstandsbediening:
Druk op
.
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen voor de
supervergrendeling
Schakel de supervergrendeling nooit in
als er zich nog personen in de auto
bevinden, omdat de portieren dan niet
van binnenuit kunnen worden
geopend.
1.4.3 Alarm*
*Indien aanwezig
Met licht en geluid worden alarmsignalen
gegeven wanneer er een inbraakpoging
wordt gedetecteerd.
Wanneer het alarmsysteem is
ingeschakeld, wordt het alarm onder de
volgende omstandigheden geactiveerd:
• Als een vergrendeld portier wordt
ontgrendeld of geopend zonder
gebruik te maken van de instapfunctie
of de afstandsbediening. (De
portieren zullen automatisch opnieuw
worden vergrendeld.)
• De motorkap is geopend.
• De inbraaksensor signaleert een
beweging in de auto. (Iemand dringt
de auto binnen.)
• Auto's met hellingsensor: Als de
hellingsensor een verandering van de
helling van de auto signaleert.
• Auto's met glasbreuksensor: Een
willekeurige ruit is stuk.
1 .4 Antidiefstalsysteem
59
1
Veiligheid en beveiliging
Page 62 of 586

Inschakelen/uitschakelen/uitzetten van
het alarmsysteem
Zaken die gecontroleerd moeten worden
alvorens de auto te vergrendelen
Controleer onderstaande zaken om
ongewild activeren van het alarm en
diefstal te voorkomen.
• Er is niemand in de auto.
• De ruiten zijn gesloten voordat het
alarm wordt ingeschakeld.
• Er zijn geen waardevolle spullen of
persoonlijke zaken in de auto
achtergebleven.
Instellen
Sluit de portieren en de achterklep en
vergrendel alle portieren met de
instapfunctie of de afstandsbediening.
Na 30 seconden wordt het systeem
automatisch ingeschakeld.
Wanneer het systeem is ingeschakeld,
gaat het controlelampje van het
antidiefstalsysteem knipperen i.p.v.
constant branden.
Uitschakelen of uitzetten
Het alarm kan op een van de volgende
manieren worden gedeactiveerd.
• Ontgrendel de portieren met de
instapfunctie of de
afstandsbediening.
• Start het EV-systeem. (Het alarm
wordt na enkele seconden
gedeactiveerd of uitgeschakeld.)Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een
onderhoudsvrij alarmsysteem.
Activeren van het alarm
Het alarm wordt in de volgende gevallen
mogelijk geactiveerd: (Door het alarm te
stoppen wordt het alarmsysteem
uitgeschakeld.)
• De portieren worden ontgrendeld met
de mechanische sleutel.
• Een persoon in de auto opent een
portier, de achterklep of de motorkap
of ontgrendelt de auto met de
vergrendelknop aan de binnenzijde.
•
De 12V-accu is losgenomen. (→Blz. 471)
1 .4 Antidiefstalsysteem
60
Page 63 of 586

Door alarmsysteem bediende
portiervergrendeling
In de volgende gevallen worden,
afhankelijk van de situatie, de portieren
automatisch vergrendeld om potentiële
indringers buiten de auto te houden:
• Wanneer een in de auto
achtergebleven persoon het portier
ontgrendelt en het alarm wordt
geactiveerd.
• Terwijl het alarm is geactiveerd,
ontgrendelt een in de auto
achtergebleven persoon het portier.
• Bij het bijladen of vervangen van de
12V-accu.
OPMERKING
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Verander of verwijder het systeem niet.
Na veranderen of verwijderen kan de
juiste werking van het systeem niet
worden gegarandeerd.
Inbraaksensor (indien aanwezig) en
hellingsensor (indien aanwezig)
Signalering inbraaksensor en
hellingsensor
• De inbraaksensor signaleert
indringers of een beweging in de auto.
• De hellingsensor signaleert een
verandering van de hoek van de auto
ten opzichte van het wegdek, die
bijvoorbeeld ontstaat als de auto
weggesleept wordt.
Dit systeem is ontworpen om diefstal te
voorkomen, maar een optimale
beveiliging tegen elke vorm van inbraak
kan niet worden gegarandeerd.
De inbraaksensor en hellingsensor
instellen
Als het alarm wordt ingeschakeld, worden
de inbraaksensor en de hellingsensor
automatisch ingesteld. (→Blz. 60)De inbraaksensor en de hellingsensor
uitschakelen
Als u huisdieren of bewegende
voorwerpen in de auto achterlaat, moet u
ervoor zorgen dat u de inbraaksensor en
de hellingsensor uitschakelt voordat u
het alarm instelt, omdat deze sensoren
reageren op bewegingen binnen in de
auto.
1. Zet het contact UIT.
2. Druk op de uitschakeltoets van de
inbraaksensor en hellingsensor.
Druk opnieuw op de toets om de
inbraaksensor en de hellingsensor
weer in te schakelen.
Telkens wanneer de inbraaksensor en
de hellingsensor worden
uitgeschakeld/ingeschakeld, wordt er
een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay in het
instrumentenpaneel.
Uitschakelen en automatisch weer
inschakelen van de inbraaksensor en
hellingsensor
• Het alarm wordt ingeschakeld zelfs
wanneer de inbraaksensor en de
hellingsensor zijn uitgeschakeld.
• Nadat de inbraaksensor en de
hellingsensor uitgeschakeld zijn,
worden deze opnieuw ingeschakeld
door op de startknop te drukken of de
portieren te ontgrendelen met de
instapfunctie (indien aanwezig) of de
afstandsbediening.
• De inbraaksensor en de hellingsensor
zullen automatisch weer worden
1 .4 Antidiefstalsysteem
61
1
Veiligheid en beveiliging
Page 64 of 586

ingeschakeld wanneer het
alarmsysteem weer wordt
ingeschakeld.
• De inbraaksensor wordt automatisch
uitgeschakeld wanneer de op afstand
bedienbare airconditioning wordt
uitgeschakeld.
Informatie over de inbraaksensor
De sensor activeert in de volgende
gevallen mogelijk het alarm:
• Er bevinden zich nog personen of
huisdieren in de auto.
• Er is een portierruit geopend.
In dit geval registreert de sensor
mogelijk het volgende:
– Wind of beweging van voorwerpen,
zoals bladeren en insecten, in de
auto
– Ultrasoongolven van apparaten,
zoals de inbraaksensoren van
andere auto's
– Het bewegen van mensen buiten de
auto
• Er bevinden zich onstabiele
voorwerpen, zoals loshangendeaccessoires of kleding aan
kledinghaakjes, in de auto.
• De auto is geparkeerd op een plek
waar extreme trillingen of geluiden
optreden, zoals in een parkeergarage.
• Er wordt ijs of sneeuw van de auto
verwijderd, waardoor de auto
herhaaldelijk wordt blootgesteld aan
schokken of trillingen.
• De auto staat in een wasstraat of een
hogedruk-wasinstallatie.
• De auto is blootgesteld aan schokken
die het gevolg zijn van hagel, onweer
of andere van buitenaf komende
herhaalde schokken of trillingen.
1 .4 Antidiefstalsysteem
62